is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Openlucht-kruisweg
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Openlucht-kruisweg
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Openlucht-kruisweg
Deze vaststelling was geldig van tot
Inventarisatie bouwkundig erfgoed Mol (geografische inventarisatie: van tot )
De Openlucht-kruisweg ligt in het zuidelijke, groen gebleven gebied van het gehucht. Op het hoogste punt van de helling aan de noordzijde en haaks op de statiekapelletjes ligt de grotere Heilige Kruiskapel.
De kapellen liggen aan een aarden weg ten noordwesten van Mol-Centrum in het gehucht Achterbos, één van de zes oude heerdgangen van Mol. Het gehucht Achterbos was één van de 24 tiendenzones in Mol, waarvan 11 door de abdij van Corbie werden beheerd. Het gehucht was eeuwenlang een bedevaartplaats voor de Heilige Apollonia, die reeds in de 17de eeuw, mogelijks zelf in de 16de eeuw, bezocht werd door met tandpijn geplaagde gelovigen. Naast de Sint-Apolloniaker in het centrum, bezat Achterbos nog een tweede kapel, gesitueerd op het hoogste punt van de landduin die als een buffer het gehucht scheidde van de ‘Molse Velden’.
De kruiswegdevotie vindt zijn oorsprong in de middeleeuwse pelgrimsverslagen: vanaf de twaalfde eeuw was er in deze middeleeuwse vorm van reisverhalen sprake van een Via Sacra die als lijdensweg van Christus deel uitmaakte van een bedevaart naar Jeruzalem. Aanvankelijk kende deze weg geen vast stramien en ook het aantal staties varieerde sterk tot de kerk in 1731 het aantal vaststelde op veertien. De inwoners kwamen in het verleden naar de Vijftien Kappellekes om met gebeden genezing te bekomen van besmettelijke ziektes zoals cholera en pokken. Ze waren eertijds ook betrokken bij de traditionele Goede Vrijdagprocessie.
Op de kabinetskaart van de Ferraris staat ten zuiden van het gehucht Achterbos de Heilige Kruiskapel als enige reeds afgebeeld op het einde van een voetweg door de heide. De kapel was ingeplant op een hoge duinrug ten zuidoosten van het gehucht die op de Vandermaelenkaart wordt aangeduid als de ‘Heylig Kruysberg'.
Bij de bouw van de openlucht kruisweg wordt de onmiddellijke omgeving nog ingenomen door heide en duinen maar tonen de kleine, iets meer oostelijke gelegen bospercelen, reeds de aanvang van een gestage bebossing van de ‘gemene gronden’. Vele uitgestrekte gemeenschappelijke heidegebieden werden opgedeeld in kleine kavels en aan privé-eigenaars verkocht die algauw overgingen tot het aanplanten van naaldbossen. Een proces dat nagenoeg in het derde kwart van de 19de eeuw was voltooid. De topografische kaarten van de 19de eeuw tonen de volledige kruisweg met calvarieberg. De heide rondom was intussen bebost en werd doorsneden door een netwerk van wegen en paadjes.
De beboste heuvelrug tussen het gehucht Achterbos en Mol-centrum blijft tot ver in de 20ste eeuw bewaard. Pas vanaf eind jaren 1960 – begin jaren 1970 verschijnen de eerste woningen in de bosrijke omgeving en raakt het bosgebied op de heuvelrug verder versnipperd.
Beschrijving bouwkundig erfgoed op basis van inventarisatie uitgevoerd in 2002:
Openlucht-kruisweg van 15 kapellen, gelegen in een bosrijke omgeving met duinenreliëf. De veertien statiekapelletjes, in opgaande, rechte rij naar de top van de "Heilige Kruisberg" met de grotere Heilige Kruiskapel, vertonen een identiek neobarok uitzicht en werden opgetrokken vanaf 1815 onder impuls van de toenmalige pastoor; de nodige fondsen werden bijeengebracht door de boeren van Achterbos en enkele notabelen. Laatste restauratie in 1988.
Bakstenen statiekapelletjes met bepleisterde en witgeschilderde neobarokke topgevels onder leien zadeldakjes (nok loodrecht op aarden weg); rechthoekige deuren onder driehoekig bovenlicht; bepleisterde interieurs, heden met gepolychromeerde, plaasteren halfreliëfs die de kruiswegstaties uitbeelden en afkomstig zijn uit de kerk van Vaulx nabij Chimay; de oorspronkelijke kruiswegschilderijen, naar verluidt kopieën van de kruisweg in het Colosseum van Rome, verdwenen reeds begin 20ste eeuw.
Grotere 18de-eeuwse kapel, zogenaamd "Heilige Kruiskapel", reeds aangeduid op de Ferrariskaart van 1771-1777, gelegen ten noorden van de veertien statiekapellen; grosso modo gelijkaardig uitzicht met uitzondering van de rondboogdeur tussen twee rondboogvenstertjes.
De openlucht-kruisweg is rustig gelegen in een bos- en duinrijke omgeving bereikbaar via de holle voetweg 15 kapellekens. De kapellen zijn ingeplant bovenop de heuvelrug ten oosten van de voetweg, met op het hoogste punt de laatste en grootste kapel toegewijd aan het Heilig Kruis. Bovenop de met gras begroeide talud verbindt een padje de kapellen, die aan de achterzijde worden afgelijnd door een dubbele rij zomereiken (Quercus robur). Deze vervangen een rij acasia's (Robinia pseudoacacia) die in 2003-200' werden gerooid. Tussen de kapellen bevinden zich vier hoog opgeschoten taxusbomen (Taxus Baccata). Het omringende bos bestaat hoofdzakelijk uit Grove den (Pinus sylvestris), aangevuld met acasia’s (Robinia pseudoacacia), zomereiken (Quercus robur) en Amerikaanse vogelkers of bospest (Prunus serotina).
Auteurs: Verdurmen, Inge; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Achterbos
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Openlucht-kruisweg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/52787 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.