Pakhuis in neoclassicistische stijl, naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1862. Opdrachtgever was Charles Pecher (Mons, 1797-Antwerpen, 1873), echtgenoot van Julie Henriette Gaillez (Mons, 1796-Antwerpen, 1859). Afkomstig uit Henegouwen, is Pecher de stamvader van één van de belangrijkste liberale geslachten in Antwerpen, generaties lang actief in de lokale politiek. Het pakhuis paalt achteraan aan het hotel in de Prinsstraat, dat minstens sinds 1850 in het bezit was van de familie Pecher.
Het pakhuis Pecher behoort tot het rijpe oeuvre van Heliodore Leclef, die een succesvolle loopbaan ontplooide in dienst van de hogere burgerij. Tot zijn gekende realisaties in Antwerpen, opklimmend tot het midden van de 19de eeuw, behoren tal van winkel-, burger- en herenhuizen in neoclassicistische stijl, met invloed van achtereenvolgens de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1850 en 1860. Het belangrijkste ontwerp uit zijn late carrière is het Onze-Lieve-Vrouwecollege van de paters jezuïeten uit 1871 aan de Frankrijklei. In deze periode bouwde hij meerdere statige hotels op de Leien en rond het Stadspark, alleen of in samenwerking met zijn zoon Edmond Leclef, die mee het beeld van deze belangrijke 19de-eeuwse stadsuitbreiding bepalen.
Het gebouw met een gevelbreedte van vijf traveeën, omvat drie bouwlagen onder zadeldak met aandaken. De lijstgevel met een bovenbouw uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met smeedijzeren sierankers, rust op een bepleisterde en beschilderde pui met schijnvoegen en plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en volkomen symmetrisch van opzet, wordt de opstand gemarkeerd door twee hoger opgetrokken zijrisalieten met koetspoorten, laaddeuren en jaarstenen "ANNO” “1862". Gevat tussen kolossale, bepleisterde pilasters, monden de risalieten uit in een puntgevel met rondboogluik en balkgat, oorspronkelijk bekroond door bolornamenten en een topstuk. Verder regelmatige registers van getoogde muuropeningen, de vensters en laaddeuren met hardstenen lekdrempel. Bewaarde houten poorten, laaddeuren en smeedijzeren tralies met pijlpunten in de pui.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Pakhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203442 (geraadpleegd op ).
Pakhuis van vijf traveeën en drie verdiepingen onder zadeldak met bouwaanvraag uit 1862. Bakstenen lijstgevel met een bepleisterde gelijkvloerse verdieping onder een brede arduinen puilijst. Eerste en laatste travee in bovenbouw afgelijnd door bepleisterde pilasters en beëindigd met kleine puntgevels waarin rondboogluiken; sierankers. In zijrisalieten gedateerd "ANNO 1862".
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Pakhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5279 (geraadpleegd op ).