Na de Eerste Wereldoorlog ontstond de "Compagnie Internationale pour la Fabrication Mécanique de Verre" (F.M.V.) die de Amerikaanse werkwijze Libbey-Owens voor de fabricatie van glas zou uitbaten in een aantal nieuwe Europese vestigingen, zoals onder meer Mol-Gompel, ideaal gelegen op het kruispunt van een kanaal en een spoorweg, Sint-Etienne in Frankrijk, Barcelona, Venetië,... Het procedé werd naderhand op punt gezet door I.W. Colburn, zie straatnaam.
De maatschappij "Glaver" kocht in 1920 73 hectare bos, heide en zandbergen op deze plaats, gelegen langs de kiezelweg naar Mol-Wezel en het kanaal Dessel-Kwaadmechelen. De eerste steen van de Gompelse fabriek werd gelegd in 1921. Ingebruikneming in 1923, gevolgd door de oprichting van een woonwijk voor het personeel in de onmiddellijke omgeving. In 1926 werden de fabrieksgebouwen reeds aanzienlijk uitgebreid onder meer met een spiegelglasfabriek (activiteit gestopt in 1930, naderhand gebruikt voor de afdeling Thermopane). Het achterste gedeelte van de fabriek werd volledig vernield tijdens de Tweede Wereldoorlog; het voorste gedeelte bleef gespaard. Pas in 1947 werd gestart met de wederopbouw van het beschadigde gedeelte; tegelijkertijd werd een nieuw product gelanceerd, met name het isolerend dubbel "Thermopaneglas". In 1956 werd een nieuwe grondstoffenhal met mengkamer gebouwd.
In 1960 kwam het tot een fusie tussen Glaver en Univerbel onder de benaming "Glaverbel". Het gebouwenbestand werd geleidelijk vernieuwd of uitgebreid vanaf de jaren 1960: zo werd onder meer de vroegere spiegelfabriek aanzienlijk vergroot en het administratief gebouw werd van een derde bouwlaag voorzien, voorts werd ook een aardgasstation gebouwd en de verzendingshal uitgebreid. Heden uitgegroeid tot een modern industrieel complex van 21 hectare met beeldbepalende inplanting van functionele gebouwen langs de oever van het kanaal Dessel-Kwaadmechelen.
Van de oorspronkelijke gebouwen (circa 1923) resten enkel het administratief gebouw aan straatzijde, het labo ten zuidoosten ervan, een watertoren, het grootste gedeelte van de betonnen vergaarbakken van het oorspronkelijke kolenpark, heden in gebruik als decantatiebakken voor water, en de kelder van de opslagruimte.
Administratief gebouw: baksteenbouw van negen traveeën en oorspronkelijk twee bouwlagen onder plat dak, begin jaren 1960 verhoogd met een derde bouwlaag. Vrij eenvoudige lijstgevel met rechthoekige vensters en centrale inkomportiek met Dorische zuilen.
Labo: eenvoudige, recent gerenoveerde baksteenbouw van vijf + drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen). Lijstgevel met rechthoekige vensters onder segmentbogige velden in rechthoekige spaarnissen.
Watertoren van 1925, bestaande uit een sterk overkragende kuip van beton op voet van betonbalken met opvulling.
- PEETERS S., VAN GOMPEL F., DE WOLF H., COOYMANS F. & JORIS R., Twaalf eeuwen Gompel. Vijftig jaar parochie, Gompel, 1980, 130-141.