Statig herenhuis in Louis-Philippestijl, volgens de bouwaanvraag uit 1865 opgetrokken in opdracht van de koopman P.J. Segers-Cambier. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden. Het nieuwbouwpand verving een markant, traditioneel herenhuis met dubbele trapgevel en een barokke rondboogpoort onder een driehoekig fronton, uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw, waarvan de kruiskozijnen in 1803 waren gewijzigd.

Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak (pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een pui met geblokte pilasters en geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de brede, gekorniste puilijst, wordt de bovenbouw verticaal gemarkeerd door rechthoekige spaarvelden in kolossale orde, met een medaillon als bekroning van de lisenen. De compositie legt de klemtoon op het brede, gedesaxeerde middenrisaliet, dat naar midden-18de-eeuws voorbeeld wordt geaccentueerd door een frontispice. Deze laatste is opgebouwd uit de korfboogpoort en het aansluitende venster met Frans balkon, gevat in een rijk bewerkte, hardstenen omlijsting ontleend aan de régencestijl. Poort met kwarthol geprofileerde archivolt op imposten en zware rolwerksleutel met guirlandes onder een gestrekte waterlijst, fraaie smeedijzeren balkonborstwering, en deurvenster bekroond door een spiegelbogig fronton met schelpsleutel en chutes. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig, naar boven toe verkleinend ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters in geriemde hardstenen omlijsting, op de eerste verdieping met kordonvormende lekdrempels en doorgetrokken borstwering, op de tweede verdieping met oren, neuten en paneel op de borstwering. Een klassiek hoofdgestel met gebroken architraaf en gekorniste houten kroonlijst op gekoppelde voluutconsoles, vermenigvuldigd in het risaliet, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de koetspoort (later beglaasde deurvleugels) met waaier en de bovenvensters is bewaard. De benedenvensters zijn verlaagd tot winkelramen.

Statig herenhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (pannen). Bepleisterde en beschilderde neoclassicistische lijstgevel, waarvoor bouwtoelating van 1865. Geblokte, hardstenen begane grond met eenvoudige rechthoekige vensters, waarin waaiervormige roedeverdeling, afgelijnd door een brede, gekorniste puilijst. Verticaal accent door het middenrisaliet (poorttravee) en door de als vlakke pilasters uitgewerkte penanten tussen de bovenvensters. Rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijstingen. Middenrisaliet voornamelijk gemarkeerd door de brede rondboogdeur met waaiervormig bovenlicht, opgenomen in een arduinen omlijsting met geprofileerd beloop, imposten en guirlandes in de zwikken onder gestrekt waterlijstje. Op de bel-etage een deurvenster in hardstenen geprofileerde omlijsting met centraal schelpmotief en prachtig smeedijzeren hek. Gevelbeëindiging door middel van kroonlijst op tandlijst en consoles, waartussen verdiepte panelen, in de middenpartij met dichter bij elkaar geplaatste consoles.