Het begijnenhuis, gelegen aan de oever van de Demer, met 17de-eeuwse karakteristieken, is waarschijnlijk het enige restant van het Bilzense begijnhof. Het staat bekend als 'huisje van Napoleon' en werd in 2011 gerestaureerd.
Het begijnhof van Bilzen werd gesticht in 1256, in het zuidoostelijk deel van de stad binnen de omwalling, aan de oever van de Demer en aan de voet van de Borreberg. De begijnhofkapel was gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën en Sint-Barbara. In 1472 werd het hof afgestaan aan de Zusters van de Derde Regel van Sint-Franciscus, maar omwille van de ongezonde ligging van het terrein trokken de zusters er vrij snel weg en vestigden zich elders in de stad. Tot het begin van de 16de eeuw bleef het begijnhof ongebruikt. De kapel verviel. Vanaf 1676 was er sprake van heropleving. In 1763 werden dertien begijnen geregistreerd, in 1795 waren er tien, die acht huizen bewoonden. De onteigeningen in de Franse Tijd werden het begijnhof fataal.
Het laatste begijntje dat in het bewaarde begijnenhuisje woonde was Anna Francisca Noël. In 1890 werd het verkocht aan Jozef van Brabant wiens vader de ongebruikelijke voornaam Louis-Napoleon had. Jozef Van Brabant was om die reden bekend als 'Jozef van Napoleon' en zijn woning noemde men in Bilzen 'het haajske van Napoolejoeng'. Het huisje werd in 2004 aangekocht door het stadsbestuur van Bilzen en in 2011 gerestaureerd tot eengezinswoning naar ontwerp van architect Michel Janssen (Tongeren).
Het begijnenhuis is een wit gekalkt, bakstenen gebouw op een hoekperceel van twee bouwlagen onder een steil zadeldak met Vlaamse pannen, de nok parallel met de straat. De smalle straatgevel omvatte aanvankelijk twee getoogde deuren. Tot het oorspronkelijke bouwvolume hoorde blijkens de afbeelding van het pand in de Atlas der Buurtwegen (1840-44) ook het rechts aan het huis grenzende pand. Het ging om een eenvoudig bakstenen gebouw, één travee breed en aanvankelijk drie bouwlagen hoog, dat extern sterk was verbouwd en uitgebreid, maar waarvan de voorgevel een duidelijke bouwnaad vertoonde, waaruit bleek dat het pand oorspronkelijk exact even hoog was als het linkse gebouw. Beide smalle straatgevels werden bij de restauratie opnieuw samengevoegd tot één geheel. Deze gevel telt nu één getoogde deur en twee getoogde vensters. De linkse zijgevel is grotendeels zichtbaar en omvat één getoogd venster op elke bouwlaag.
Links naast het ensemble is een lagere aanbouw te situeren, met een door muur- en hekwerk afgebakend hofje ervoor. Deze aanbouw is sinds de restauratie voorzien van een rechthoekige deur en een klein rechthoekig venster onder de dakrand. De noordelijke zijgevel is blind. Het huis is ingeplant aan de oever van de Demer, die het perceel van noordwest tot noordoost begrenst.
Auteurs: Daemen, Caroline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Daemen C. 2014: Begijnenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/154821 (geraadpleegd op ).
Van de begijnhofhuizen rest waarschijnlijk alleen dit deel van een huis uit de 17de eeuw: witgekalkt bakstenen gebouw van één travee en twee bouwlagen onder steil zadeldak (Vlaamse pannen). Gewijzigde muuropeningen.
Bron: SCHLUSMANS F. 1996: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kantons Bilzen - Maasmechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1996: Begijnenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/529 (geraadpleegd op ).