Geheel van drie gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl naar een ontwerp door bouwmeester Joannes Franciscus Philippart uit 1893-1894. Opdrachtgever was de Brit William Bethell (°Liverpool, 1842), die zich in 1867 vanuit zijn geboortestad te Antwerpen gevestigd had als 'commissionnaire' van de Anglicaanse kerk. Hij huwde er met Maria Ludovica Joanna Parmentier (°Antwerpen, 1850), en dreef een tabak- en sigarenhandel. Het project, waarvoor een suikerfabriek werd gesloopt, behoort tot het late oeuvre van Philippart, die in Antwerpen actief was van begin jaren 1870 tot eind jaren 1890. Gesloopt in 1984.

Eenheidsbebouwing van zes traveeën en drie bouwlagen onder een mansardedak. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels met schijnvoegen op de begane grond en hardstenen plint, nadrukkelijk horizontaal geleed door de waterlijsten en kordonvormende lekdrempels. Het middenpand wordt geaccentueerd door een koetspoort en een rechthoekige houten erker met voluutconsoles en ijzeren balkonborstwering. Registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting met sleutel en onderdorpel. Klassiek hoofdgestel met panelenfries en houten kroonlijst op consoles met leeuwenkoppen; drie dakkapellen met driehoekig fronton. Een belvedère met ijzeren borstwering bekroont over de volledige breedte het middenpand.

Eenheidsbebouwing van zes traveeën en drie bouwlagen onder een pseudo-mansardedak, uit het derde kwart van de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels horizontaal geleed door de brede puilijst, lijsten en kordon vormende lekdrempels. Gevels verrijkt met bossages (begane grond) en paneelwerk (borstweringen). Nummer 8 verticaal geaccentueerd door een erker op krulconsoles bekroond met een ijzeren balkonleuning. Rechthoekige vensters in geriemde omlijstingen met sierlijke sleutels. Geleed kordon, panelenfries en kroonlijst op consoles met leeuwekoppen.