Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, gebouwd in opdracht van de Compagnie d'Assurances de l’Escaut, naar een ontwerp door de architect Nestor Gerard uit 1901. De nieuwbouw waarvoor twee woningen werden gesloopt, paalde achteraan aan de toenmalige hoofdzetel van de verzekeringsmaatschappij in de Venusstraat, waarvan het inkomportaal gelijktijdig werd verbreed. Opgericht in 1821, behoort “L’Escaut” of “De Schelde” tot de oudste Belgische verzekeringsmaatschappijen. In 1907-1909 liet zij door de architect Ernest Dieltiëns een nieuwe, monumentale hoofdzetel optrekken in de Borzestraat.
Nestor Gerard was in Antwerpen als architect vermoedelijk actief van eind jaren 1880 tot omstreeks 1920. Vóór de Eerste Wereldoorlog past hij voor zijn privé-architectuur een veelheid aan overwegend conventionele stijlen toe.
Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een leien zadeldak met afgesnuite dakkapel. De lijstgevel met dubbelhuisopstand heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint, en witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, deuromlijstingen, kozijnen, lekdrempels, diamantkoppen, kraag-, dekstenen en het topstuk. Regelmatig van ordonnantieschema, legt de compositie de klemtoon op het hoger opgetrokken, gedesaxeerde middenrisaliet. Dit laatste wordt in de bovenbouw gemarkeerd door een rechthoekig spaarveld met ontlastingsboog, en een tuitgevel op kraagstenen, met als bekroning een topstuk, gebogen fronton en obelisk; het oorspronkelijk dubbele kruiskozijn met ontlastingsboog van de begane grond werd later verlaagd tot inrijpoort. Inkomdeuren met gebroken driehoekig fronton op voluutconsoles en wortelmotieven in de eerste en derde travee, vermoedelijk een kantoor- of dienstingang en een privé-portaal. Verder registers van rechthoekige vensters onder een latei en ontlastingsboog met diamantkoppen, op lekdrempels, kordonvormend op de eerste verdieping. Een gebroken, klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op modillons vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren en vensters is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk in de pui en de voetschraper.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203479 (geraadpleegd op ).
Neorenaissance rijhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder een leien zadeldak, uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Lijstgevel met bakstenen parement verlevendigd met natuursteen, boven de bredere tweede travee verhoogd met een punt gevel met topstuk. Gevelgeleding door middel van lisenen, puilijst en kordons. Rechthoekige vensters bovenaan bekroond met versierde ontlastingsbogen. Op de begane grond, twee rechthoekige deuren met waaiers in zware natuurstenen omlijstingen die een schouderboogvormige poort met gekoppeld bovenlicht flankeren, rechts, getralied kloosterkozijn.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5322 (geraadpleegd op ).