Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl, naar een ontwerp door de architect Henry Redig uit 1890. Opdrachtgever was de heer Diercxsens, directeur van Compagnie d’Assurances de l’Escaut, één van de oudste Belgische verzekeringsmaatschappijen opgericht in 1821, waarvan de hoofdzetel in de Venusstraat achter aan het perceel paalde.
De woningen Diercxsens behoren tot de laatste realisaties van de toen 73-jarige Henry Redig, wiens loopbaan een halve eeuw eerder omstreeks 1840 van start was gegaan. Na een periode als stadsarchitect van Lier, vestigde Redig zich in 1855 in Antwerpen, waar hij tien jaar later tot de best beklante bouwmeesters van zijn generatie werd gerekend. Tot op hoge leeftijd actief, omvat zijn indrukwekkende productie vele tientallen burger- en herenhuizen in de betere wijken van de stad. Deze werden veelal opgetrokken voor kapitaalkrachtige opdrachtgevers in de geldende neoclassicistische stijl, zoals het hotel Bovie-Van Camp uit 1869 in de Britselei. Het eclecticisme met neobarokke inslag en het polychrome materiaalgebruik van de kunstenaarswoning Arnold Arens uit 1878, betekenden een belangrijke wending in de architectuur van Redig, die twee jaar eerder was ingezet met zijn verdwenen eigen woning in de Amerikalei.
Gekoppeld volgens repeterend schema, omvatten de rijwoningen drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels met geblokte begane grond, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een balkon met consoles en balustrade. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting met sluitsteen en op de twee verdieping een onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van één inkomdeur (nummer 22) en de vensters is bewaard, evenals de gietijzeren voetschrapers.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203480 (geraadpleegd op ).
Identieke enkelhuizen van drie traveeën en drie bouwlagen te dateren in het derde kwart van de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels met imitatievoegen op de begane grond; centraal balkon op bewerkte consoles; doorlopende lekdrempels en kordons, versierd fries onder een kroonlijst met tandlijst op klossen. Rechthoekige vensters in een geriemde omlijsting met mooie sleutels en op de bovenverdieping panelen onder de lekdrempels.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5323 (geraadpleegd op ).