is aangeduid als beschermd monument Maagdenhuis
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Maagdenhuis
Deze vaststelling is geldig sinds
School en tehuis voor vondelingen en arme weesmeisjes, gesticht door Jan Van der Meeren in 1552. Na de voltooiing van het nieuwe meisjesweeshuis in de Albert Grisarstraat in 1880, vestigde het Bestuur van de Burgerlijke Godshuizen zich in de gebouwen, later opgevolgd door de Commissie van Openbare Onderstand en het O.C.M.W. De kapel, die van 1884 tot 1890 reeds was ingericht als museum, werd in 1930 terug opengesteld voor het publiek.
Oorspronkelijk was het Maagdenhuis een aanhorigheid van het Vrouwkenshuis (godshuis voor arme vrouwen opgericht door Hendrik Suderman in 1353) dat in 1564 verhuisde naar de hoek van de Boogkeers. Alle gebouwen werden toen ingepalmd door de stichting Van der Meeren, een klein huis noordwaarts werd eraan toegevoegd in 1569 en in 1634-1635 het pand tussen het Maagdenhuis en het Derde Ordeklooster voortkomende uit de erfenis van Gilbert Van Schoonbeke (zie opschrift binnenplaats). Met uitzondering van de poorttravee die mag gesitueerd worden omstreeks 1564, werd heel het complex herbouwd omstreeks 1634-1636. In 1840 werd de voorgevel bij wijze van herstelling bepleisterd en beschilderd. Grondige restauratiewerken onder leiding van de architect Jean-Jacques Winders werden uitgevoerd in 1897 en volgende, met volledige reconstructie van de kapel. Hernieuwde restauratiewerken onder leiding van de architect Fritz Van Averbeke in 1949-1953.
De voorbouw bestaat uit twee vleugels uit de eerste helft van de 17de eeuw, gescheiden door de poorttravee uit de tweede helft van de 16de eeuw. De linkervleugel omvat zes traveeën en twee bouwlagen onder een afgesnuit zadeldak (leien, nok parallel aan de straat) waarin drie dakkapellen met puntgeveltje, schouderstukken en topstuk, en een monumentale schouw. Lijstgevel met parement van Gobertange op een hoge sokkel. Kruiskozijnen waarboven een druiplijst en fries met opschrift: "EGENOS VAGOS QINDVC IN DOMVM TVA ET CARNEM TVA NE DESPEXERIS. TVNC ERVUMPET QVASI MANE LUMEN TVVM ET SANITAS TVA CITIVS ORIETVR ISA LVIII CAP"; de luiken, met smeedwerk door Lodewijk Van Boeckel, zijn een latere toevoeging. De rechtervleugel omvat de voormalige kapel in gotische stijl, eveneens onder leien zadeldak (nok loodrecht op de straat). De verankerde puntgevel van twee tot drie traveeën, en twee bouwlagen, eindigend op een topstuk, heeft een parement van Euvillesteen op een geprofileerde sokkel. Markante korfboogvensters voorzien van tussenstijlen en maaswerk, en een eenvoudiger venster in de top geflankeerd en bekroond door rechthoekige luiken. Sterke belijning door middel van druiplijsten die de ronding van de vensters volgen. Zij- en achtergevel met respectievelijk vier en drie gedrukte spitsboogvensters met voorzien van maaswerk. De poorttravee met puntgevel wordt gemarkeerd door de renaissance rondboogpoort in een omlijsting van witte natuursteen op pilasters van blauwe hardsteen, met een sluitsteen uitgewerkt als een Christuskop, links en rechts geflankeerd door inscripties: "BEAT, QVI INTELLIGIT SVPER EGENVM, ET PAVPEREM IN DIE MALA LIBERABI TEVM DOMINUS SXL" in de archivolt. De houten vleugeldeur met briefpanelen en makelaar voorzien van een kopie van de 'Houten Clara', dateert vermoedelijk uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Boven de deur, gesculpteerd paneel uit witte natuursteen van Euville en Reffroi, toegeschreven aan Cornelis Floris de Vriendt van omstreeks 1564, vernieuwd door de beeldhouwer Louis Dupuis in 1899-1900. De voorstelling toont een groep jonge meisjes die door een meesteres onderwezen worden (links), en weeskinderen die aan de deur van het gesticht worden aanvaard (rechts). Links en rechts hermenfiguren, en onderaan een gekorniste lijst op consooltjes waartussen een paneel met een lofdicht aan stichter Jan Van der Meeren. Twee sfinxen die op de poortomlijsting zitten vormen de overgang tussen het reliëf en de poort. Bovenaan eveneens een gekorniste lijst steunend op de hermen en bekroond met een voorstelling van de Heilige Drievuldigheid.
Interieur van de kapel: rechthoekige zaal onder een tongewelf met glazen overkapping, dat in 1930 volledig werd vernieuwd door architect A. Peeters.
Eerste binnenplaats, rechthoekig en deels gekasseid, omgeven door vier vleugels in traditionele bak- en zandsteenstijl uit de eerste helft van de 17de eeuw (omstreeks 1634-1636) afgedekt met leien zadeldaken (noord, zuid, west) en diepgerichte schilddaken (oost) waarin vijf dakkapellen. Verankerde lijstgevels van twee bouwlagen, respectievelijk drie (noord en zuid), acht (oost) en vijf (west) traveeën op een hoge zandstenen sokkel, voorts verlevendigd met speklagen en steigergaten; aangepaste kruiskozijnen en twee rondboogdeuren. Onder de lekdrempels van de tweede bouwlagen doorlopende fries met opschrift: "EX DONATIONE HAEREDVM D. GILBERTI DE SCHOONBEECK FVNDO HOC PAVPERIB. HVIVS VRBIS PRO PARTE LEGATO. IOAN GODEV. AGRAVIA PETRVS STEVENS. CAROLVS BATKIN. PHILIPPUS LE ROY. PETR. DE HAZE GVIL. F. PETR. IANSS. DE BISTHOVE HVIC VRBI ABELEEMOSYNIS. DE CONSENSV CAMERAE S. SPRIT. HVNC PARTHENONA NOVO HOC AEDIFICIO AMPLIARVNT. ANNIS SVPRA CIC.ICC.XXXIV. ET XXXV".
Noord- en zuidgevel met open galerij van drie geprofileerde rondbogen op Toscaanse zuiltjes van hardsteen, met de steenhouwersmerken van Antoine Hanique. Onder de arcades, twee beelden uit de 17de eeuw: het marmeren borstbeeld van Cornelius Lantschot vermoedelijk door Sebastiaan Van den Eynde (ten zuiden) en de 'Houten Clara' (ten noorden). In de hoek gevormd met de westvleugel, kalkstenen beeldengroep (Avesnes) door Huybrecht Van den Eynde 1634-1636): allegorische voorstelling van de wezenverpleging met op de achtergrond twee stenen medaillons, links de muntslag van keizerin Faustina, rechts de aanvaarding van de weesmeisjes in haar school; daaronder de gekleurde wapenschilden van een aalmoezenier en zijn vrouw. Links tegen de muur paneel met een sonnet ondersteund door twee putti. Het oorspronkelijke Tegen de oostgevel, Onze-Lieve-Vrouwebeeldje, door Leopold Van Esbroeck uit 1950, naar een model van 1755.
Tweede binnenplaats met zicht op de achtergevel van dertien traveeën en twee bouwlagen afgedekt met drie leien schilddaken, elk met een puntvormig dakvenster. Lijstgevel in bak- en zandsteenstijl zoals op de eerste binnenplaats met verbouwde naar boven toe verkleinende en wigvormig ontlaste kruisvensters en een rondboogdeur.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Lange Gasthuisstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Maagdenhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5332 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.