Verenigingsgebouw in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van de Cercle "La Philotaxe", naar een ontwerp door de architect Henri Blomme uit 1907. Het Antwerpse bouwbedrijf Gebroeders Kockerols voerde de werken uit.
“La Philotaxe” werd op 18 september 1819 opgericht als ‘société d’agrément’, een ontmoetingsplek voor handelaars, industriëlen, beoefenaars van vrije beroepen en renteniers, naar het voorbeeld van de Engelse ‘gentleman’s club’. Vanaf 1867 richtte de vereniging zich als ‘cercle commercial’ meer exclusief op de Antwerpse handelswereld. Door Koning Albert I vereerd met een koninklijke titel, voerde de vereniging vanaf omstreeks 1930 de naam Cercle Royal La Philotaxe. Vóór de bouw van het monumentale nieuwbouwpand in de Lange Gasthuisstraat, beschikte “La Philotaxe” over lokalen in de Huidevettersstraat, die vervolgens plaats maakten voor de Caisse Hypothécaire Anversoise. In 1993 fusioneerde de Cercle Royal La Philotaxe met de in 1856 opgerichte Cercle Royal La Concorde. Aanvankelijk gevestigd in het kasteel “Den Brandt”, betrekt de Cercle Royal Concorde Philotaxe vandaag het hotel Jussiant aan de Arthur Goemaerelei.
Het gebouw van ”La Philotaxe” behoort tot het latere oeuvre van Henri Blomme, die tussen 1876 en 1906 voor tal van bouwprojecten samenwerkte met zijn oudere broer, provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen Léonard Blomme. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg. Daarnaast voerden beiden ook in eigen naam belangrijke architectuuropdrachten uit. Omstreeks 1900 ontwierp Henri Blomme de neobyzantijnse Sint-Franciscuskerk in Merksem en het verdwenen, neobarokke Grand Hotel Weber op de hoek van Frankrijklei en De Keyserlei.
Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat het gebouw een souterrain en drie bouwlagen, oorspronkelijk onder een zadeldak dat later is vervangen door met terugwijkende dakverdieping. De lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, met een ingehouden decor ontleend aan de Lodewijk XIV- en Lodewijk XVI-stijl. Horizontaal geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het geblokte portaalrisaliet in de bredere rechter travee. De aanvankelijk geplande bekroning door een dakkapel met oeil-de-boeuf werd niet uitgevoerd. Het rondboogportaal met waterlijst op imposten, voluutsleutel en cartouche tussen cornucopia, wordt bekroond door een balkon met zware voluutconsoles voorzien van stafwerk en chutes, en een doorgetrokken, geajoureerde borstwering van entrelacs. Een oplopende, getoogde vensternis in bewerkte, kwarthol geprofileerde omlijsting markeert de bovenbouw, die eveneens met chutes versierd is. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van alternerend getoogde en rechthoekige vensters. De geblokte begane grond met hoge bewerkte plint wordt geaccentueerd door gebeeldhouwde mascaronsleutels en een stafwerkfries. Bel-etage met vlakke vensteromlijstingen, sluitstenen, geajoureerde borstweringen en in het risaliet een entablement op consoles; topgeleding met vlakke omlijstingen voorzien van oren, neuten, voluutsleutels en waterlijsten. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf en gekorniste kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. De smeedijzeren vleugeldeur met initialen CP van Cercle La Philotaxe en sierlijke waaier in neorégencestijl is bewaard, evenals het houten vensterschrijnwerk. De souterrainvensters zijn later verhoogd met verwijdering van het smeedijzeren traliewerk en de onderdorpels van de benedenvensters.
Volgens de bouwplannen werd de begane grond oorspronkelijk ingenomen door de ‘salle de conversation’, en het ruime restaurant met terras en office. Achter de zijdelings ingeplante vestibule met trappenbordes en de traphal, bevond zich de vestiaire met toiletten op de entresol. De keuken met ‘monte plats’ deelde het souterrain met de wijn- en voorraadkelders. De plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier. De ‘salle de conversation’ is versierd met een allegorische plafondschildering door de Brusselse schilders Henri en Firmin Baes, die Handel en Kunsten verbeeldt.
Tuinpaviljoen van twee traveeën en één bouwlaag onder een leien zadeldak waarin een dakkapel met vleugelstukken, siervazen en oeil-de-boeuf. Hardstenen parement geopend door twee segmentboogpoorten geflankeerd door pilasters met lijstkapiteel. Bovenaan panelen en schelpmotief.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Cercle La Philotaxe [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203486 (geraadpleegd op ).
Breedhuis in neo-Lodewijk XIV ontworpen door architect Henri Blomme (1907). Vier traveeën en drie bouwlagen heden verhoogd met inspringende dakverdieping onder plat dak. Lijstgevel met parement van zandsteen geaccentueerd door poortrisaliet en horizontaliserende lijsten. Hoge begane grond met rechthoekige keldermonden; hierboven segmentboogvensters met mascaronsleutel tussen levendige bossages en een hoofdgestel met bewerkt fries als beëindiging. Hoofdverdieping met rechthoekige vensters in omlijsting van platte banden en borstwering met ajour, in het risaliet verwerkt tot balkon. Hoogste verdieping met kleine segmentboogvensters eveneens in platte omlijsting met neuten, oortjes, fijne waterlijst en sluitsteen. Klassiek entablement als bekroning. In het risaliet: rondboogpoort in geprofileerde omlijsting met sleutel en drukke versiering rondom; hogerop, balkon, bossages en omlopende bewerkte geriemde omlijsting van de bovenvensters. Tuinpaviljoen van twee traveeën en één bouwlaag onder leien zadeldak waarin dakkapel met vleugelstukken, siervazen en oeil-de-boeuf. Arduinen parement geopend met twee segmentboogpoorten geflankeerd door pilasters met lijstkapiteel. Bovenaan panelen en schelpmotief.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Cercle La Philotaxe [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5341 (geraadpleegd op ).