Burgerhuis genaamd “De Vliegende Vogel”, met een traditionele kern die opklimt tot de tweede helft van de 16de eeuw, en in laatclassicistische stijl werd aangepast in de vroege 19de eeuw. Het betrof een traditioneel breedhuis van oorspronkelijk vier traveeën en twee bouwlagen, dat in de eerste en derde travee werd bekroond door twee getrapte dakvensters. Oorspronkelijk drie treden hoog en tweeledig, onderscheidden deze laatste zich door een rechthoekig drielicht en overhoekse fialen op de twee resterende treden. Een laatclassicistische koetspoort markeerde de laatste travee.
In opdracht van de meubelmaker Dirickx paste de aannemer J. Terneus het pand in 1873 in neoclassicistische stijl aan met een lijstgevel. Hij voegde lekdrempels toe aan de bovenvensters, en verving de dakvensters door een derde bouwlaag met een klassiek hoofdgestel. De handelaar Jean Joseph “Ernest” Fuchs (Antwerpen, 1837-Mortsel, 1892), eigenaar van het aanpalende, vandaag verbouwde herenhuis op de hoek van Lange Nieuwstraat en Markgravestraat, liet in 1879 verbouwingen uitvoeren door de architect Edmond Leclef. Hij bracht de huidige inkomdeur aan in de derde travee, en splitste de laatste travee af voor de uitbreiding van het hoekpand met een poortrisaliet. Dit laatste was in opdracht van zijn vader Jean Philippe Jacques Fuchs (Frankfurt am Main, 1797-Antwerpen, 1874) verbouwd tot een neoclassicistisch hotel van vier bij zeven traveeën, naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1856.
Rijhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een lessenaarsdak (nok parallel aan de straat), Loodrecht op de voorbouw sluit een achterhuis met een tuitgevel aan, van twee bouwlagen hoog onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat). Van de bepleisterde en beschilderde lijstgevel zijn de eerste twee bouwlagen mogelijk opgetrokken in bak- en zandsteenbouw, verankerd door muurankers met gekrulde spie. Aangepaste rechthoekige deur- en vensteropeningen, vroegere kruiskozijnen met kwarthol geprofileerde dagkanten en hardstenen lekdrempels, haast vierkant op de toegevoegde verdieping. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Eenvoudige, drieledige houten winkelpui uit het interbellum.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2019: De Vliegende Vogel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/312159 (geraadpleegd op ).
Rijhuis met traditionele kern die minstens opklimt tot de 17de eeuw, verhoogd en in neoclassicistische stijl aangepast tijdens de eerste helft van de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel, de eerste twee bouwlagen vermoedelijk in bak- en zandsteenbouw verankerd door muurankers met gekrulde spie. Aangepaste rechthoekige deur- en vensteropeningen met kwarthol geprofileerde dagkanten en hardstenen lekdrempel, haast vierkant in de toegevoegde verdieping. Klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en tandlijst. Eenvoudige houten winkelpui op begane grond.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: De Vliegende Vogel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5359 (geraadpleegd op ).