Teksten van Hof van Immerseel met Bourgondische Kapel

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5361

Bourgondische Kapel ()

Huiskapel in laatgotische stijl uit de jaren 1490, onderdeel van het voormalige Hof van Immerseel, dat vanaf het laatste kwart van de 14de eeuw een ruim perceel besloeg op de hoek van de Lange Nieuwstraat en de Markgravestraat.

Historiek

Afkomstig uit Lier speelde de familie van Immerseel vanaf 1375 een politieke rol in Antwerpen. De kapel werd vermoedelijk in de jaren 1490 gebouwd in opdracht van Jan I van Immerseel (†1504), die het hof in 1474 had geërfd van zijn vader Hendrik van Immerseel en in 1477 was gehuwd met Josine Tollins, dochter van de burggraaf van Aalst. Hij was raadsheer en kamerling van de Bourgondische hertog Maximiliaan van Oostenrijk, buitenburgemeester van Antwerpen, en vanaf 1494 schout en markgraaf. Na het overlijden van diens zoon Jan II van Immerseel, werd het hof in 1528 verkocht aan Gillebert van Schoonbeke de oude, die later dat jaar het eigendom uitbreidde tot het Kipdorp. Al in 1529 in het bezit van de Portugese consul Rodrigo Fernandes d’Almada, werd het hof vervolgens volledig ingesloten door de bouw van een reeks nieuwe huizen aan de Lange Nieuwstraat en de Markgravestraat. Tot de volgende eigenaars behoorden de broers Koenraad en Melchior Schets vanaf 1561, de familie Xalons vanaf 1597, de familie de Cordes vanaf 1661, priester Willem Jozef Sousse vanaf 1714, de familie van Wassenbergh-van Havre vanaf 1719, muntmeester Diricksens vanaf 1775, de familie de Hornes vanaf 1795, en de familie Dhanis-van Cannart vanaf 1818.

In de 18de eeuw in gebruik als vetsmelterij vanwaar de benaming "vetkot", werden de vervallen gebouwen in de 19de eeuw bedreigd met afbraak. Zij kwamen in 1876 in het bezit van de juffrouwen de Beuckelaer, die de kapel en met name de schilderingen lieten restaureren door de architect François Baeckelmans. Ook de glas-in-loodramen werden opnieuw samengesteld door het atelier Stalins en Janssens, onder meer met overblijvende fragmenten, en teruggeplaatst in 1884. In 1926 kwam het complex in het bezit van de Antwerpse verzekeringsmaatschappij Securitas, die de schilderingen opnieuw liet restaureren door A. Van Poeck. Vanaf 1972 volgde een grondig restauratie onder leiding van architect Joseph Louis Stynen, met conservering van de schilderingen door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium.

Architectuur

De huiskapel van het Hof van Immerseel wordt sinds de publicatie van een platenalbum door baron A. Jolly in 1858 "Bourgondische kapel" genoemd, afgeleid van de iconografie van de muurschilderingen. Gesitueerd op de eerste verdieping, vormt zij de middenas van een langgerekte, ondiepe vleugel, die parallel aan de Lange Nieuwstraat en loodrecht op de Markgravestraat is ingeplant. Dit gebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl van twee bouwlagen onder zadeldak, bevindt zich tussen twee binnenplaatsen, die onder de kapel door verbonden zijn door middel van een korfboogdoorgang met stervormig ribbengewelf. Parallel hiermee werd door de juffrouwen de Beuckelaer een tweede doorgang gerealiseerd. De zuidgevel wordt gemarkeerd door een kloosterkozijn en een dakvenster met puntgevel en schouderstukken boven de parallelle korfboogdoorgang, en een rechthoekige traptoren met lantaarn en spits in de oksel van een dwarsvleugel. De zeven traveeën brede noordgevel onderscheidt zich door twee getrapte dakkapellen, één kruiskozijn boven de parallelle doorgang, en verder aangepaste rechthoekige vensters met kwartholle negblokken. Ten westen van de kapel sluit de constructie aan op de achterbouw van Markgravestraat 19-21, die vermoedelijk in de 19de eeuw werd afgesplitst.

Kapel

In de jaren 1490 opgetrokken in elegante, laatgotische stijl, wordt de kapel met het nodige voorbehoud toegeschreven aan bouwmeester Herman de Wagemackere. De eenvoudige rechthoekige plattegrond van drie traveeën, mondt aan de noordzijde uit in een driezijdig koortje, dat aan de buitenzijde is uitgebouwd als een fraaie erker. Gevat tussen vier slanke gotische pinakels wordt deze geopend door drie spitsboogvensters waarin sierlijk maaswerk, met geprofileerde dagkanten. De tegenoverliggende zuidgevel vormt een verankerde, bak- en zandstenen puntgevel, gemarkeerd door drie overhoekse pinakels. Boven het spitsboogvenster met geprofileerde, zandstenen dagkanten en gotisch maaswerk in driepas, bevindt zich een driezijdige oculus waarin een klaverblad. Tussen het venster en de korfboogdoorgang is een zandstenen, laatgotische nis met heraldische sokkel geïntegreerd, waarin een zandstenen Madonna met Kind, een replica van omstreeks 1880 naar het originele beeld. De kapel wordt afgedekt door een steil zadeldak (nok loodrecht op de Lange Nieuwstraat, leien), dat het dak doorsnijdt van het gebouw waarin zij geïncorporeerd is.

Het interieur wordt ruimtelijk bepaald door de bijzonder gewaagde overkluizing met kruisribgewelven, centraal niet ondersteund, maar eindigend in op verschillende hoogten hangende druipers met laatgotisch beeldhouwwerk. Deze verbeelden de passiewerktuigen of "Arma Christi", namelijk het kruis, de doornenkroon, de kolom van de geseling, het schenkblad van Pilatus, het Veronicadoek, de rietstok met de spons, de hamer en de nagels, de ladder, de lijkwade en het graf met de balsemvaten der drie Maria's, telkens vergezeld van engelenfiguren. Aan de zijmuren worden de gewelfribben opgevangen door consoles waarop realistisch gebeeldhouwde figuren, die naast een hofnar onder meer ‘getuigen’ van de Passie voorstellen: Caiphas en Simon Van Cyrene.

Unieke laatgotische muurschilderingen herwerkt in 1876 door François Baeckelmans en voorlopig hersteld in 1972, waarvan de heraldische iconografie in het teken staat van de Bourgondische vorsten. Uitgevoerd in 1497 (zie jaartal in het gewelf met kenspreuk “Qui vouldra”) werden ze vaak in verband gebracht met het huwelijk van Filips de Schone en Johanna van Castilië, dat echter werd voltrokken te Lier. De voorstellingen moeten eerder gezien in het licht van de nauwe relatie van de opdrachtgever, Jan I van Immerseel, met de hertog van Bourgondië, wiens eerste plaatsvervanger hij was te Antwerpen. Voornamelijk heraldische motieven: wapenschilden, Bourgondische vuurslagen en -kruisen, snoeren van het Gulden Vlies, takken, banderollen, vogels en liefdesknopen met initialen, in een sierlijke laatgotische picturale stijl met diepe kleurentonaliteit. Op de zuidmuur: het huwelijk van Filips de Goede met Isabella van Portugal (1430), stichters van de Bourgondische macht, voorgesteld door hun beide wapenschilden, met twee engelen; eronder de initialen P en I in liefdesknopen. Op de beide zijmuren en in de gewelven: band tussen het Bourgondische en Oostenrijkse huis door de huwelijken van Maximiliaan met Maria van Bourgondië (1477), van Jan van Castilië met Margareta van Oostenrijk (1495) (in de boogzwikken) en van Filips van Oostenrijk met Johanna van Castilië (1496) (in de gewelven). Op de westmuur het wapen van Karel de Stoute met zijn spreuk "Je lay empris. Bien en adviegne" en de wapenschilden van zijn erflanden; op de oostmuur het wapen van Maximiliaan met zijn spreuk "Halt maβ in alle dinghe" en de wapenschilden van zijn erflanden. Textielschildering van rode damast in de onderste wandzone; architectuurpolychromie op ribben, consoles en sluitstenen.

De oorspronkelijke glas-in-loodramen, waarvan de iconografie aansluit bij deze van de muurschilderingen, zijn slechts fragmentair bewaard. In het midden de patroon van Bourgondië, Sint-Andries geflankeerd door Sint-Jacob, patroon van Spanje. Links Filips de Schone en Johanna van Castilië op knielbanken met eronder hun wapens en kenspreuken en rechts Jan van Castilië met Margareta van Oostenrijk. Grotendeels vernieuwd door Stalins en Janssens, is enkel het bovengedeelte van de apostelen nog oorspronkelijk.

Koetshuis

Op de tweede binnenplaats, loodrecht ingeplant ten opzichte van de kapelvleugel, bevindt zich een neotraditioneel koetshuis met paardenstal, te dateren omstreeks 1880 en wellicht toe te schrijven aan François Baeckelmans. Constructie uit bak- en natuursteen met een hardstenen sokkel en smeedijzeren sierankers, één bouwlaag hoog en vier traveeën breed onder een leien zadeldak. Hoofdgevel met twee spitse korfboogpoorten, een breed, getrapt dakvenster met laadluik, een achtzijdige traptoren met overstekende topgeleding en leien spits. Getrapte zijgevel van acht treden met topstuk, gemarkeerd door overhoeks geplaatste pinakels en bolornamenten.

  • BERGMANS A. 1998: Middeleeuwse muurschilderingen in de 19de eeuw. Studie en inventaris van middeleeuwse muurschilderingen in Belgische kerken, KADOC Artes 2, Leuven, 297.
  • BUYLE M. 1994: Antwerpen, Bourgondische kapel, in BUYLE M. & BERGMANS A., Middeleeuwse muurschilderingen in Vlaanderen, M&L Cahier 2, Brussel, 80-81.
  • JOLLY A. 1858: Monographie de la Chapelle de Bourgogne à Anvers, Wenen.
  • PRIMS F. 1930: De "Kapel van Burgondië" van Jan van Immerseel, Antwerpen.
  • S.N. 1968: Antwerpen die scone, nummer 1.

Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hof van Immerseel met Bourgondische Kapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203911 (geraadpleegd op ).


Bourgondische Kapel ()

Huiskapel van het voormalig Hof Van Immerseel, dat zich uitstrekte van de Lange Nieuwstraat tot aan het Kipdorp en geheel de Markgravestraat. Gebouwd door de schout en markgraaf Jan Van Immerseel, tevens raadsman van de Bourgondische hertog Maximiliaan. In 1527 in handen van Gilbert Van Schoonbeke, die het aanpaste, waarna het eigendom werd bewoond door de families d'Almada, Schetz, Van Havre en Legrelle. In de 18de eeuw als vetsmelterij in gebruik (zie benaming "vetkot"); in de 19de eeuw vervallen en bedreigd met afbraak; in 1876 in bezit van Juffrouwen de Beuckelaer die de kapel lieten restaureren (o.a. de schilderingen); glasramen werden terug samengesteld, onder meer met overblijvende fragmenten en geplaatst in 1884. Sinds 1926 eigendom van de Antwerpse verzekeringsmaatschappij Securitas en vanaf 1972 grondig gerestaureerd onder leiding van architect J. Stynen.

De kapel, sinds 1858 zogenaamd "Bourgondische kapel" (zie iconografie van de muurschilderingen), gebouwd eind 15de eeuw als integrerend deel van de voorname herenwoning van Jan Van Immerseel. Gesitueerd op de eerste verdieping van een breed gebouw tussen twee binnenkoeren, verbonden door middel van een doorgang met stervormig ribbengewelf onder de kapel (de tweede doorgang werd door Juffrouwen de Beuckelaer gerealiseerd).

Opgetrokken in een bijzonder elegante laat-gotische traditionele bak- en zandsteenstijl, mogelijk onder leiding van Herman de Wagemackere, op eenvoudig rechthoekig grondplan met een naar het noorden gericht driezijdig koortje, aan de buitenzijde uitgebouwd als een fraaie erker, gevat tussen vier slanke gotische pinakels en geopend door drie spitsboogvensters; hierin sierlijk maaswerk, gevat in geprofileerde dagkanten. Tegenover liggende zuidgevel opgebouwd als een bakstenen verankerde puntgevel, gemarkeerd door drie overhoekse pinakels en spitsboogvenster met geprofileerde, zandstenen dagkanten en gotisch maaswerk in driepas onder een driezijdige oculus, waarin een klaverblad; hieronder zandstenen laatgotische nis op heraldische sokkel, waarin zandstenen Madonna met Kind, repliek van circa 1880 naar het originele beeld. Steil leien zadeldak (nok loodrecht op straat) dat het dak van het woonhuis doorsnijdt.

Aan de binnenzijde een ruimtebepalende en bijzonder gewaagde overkluizing met kruisribgewelven, centraal niet ondersteund, maar eindigend in op verschillende hoogten hangende druipers met laat-gotisch beeldhouwwerk, voorstellende de "Arma Christi", namelijk het kruis, de doornenkroon, de kolom van de geseling, het schenkblad van Pilatus, het Veronikadoek, de stok met de spons, de hamer en de nagels, de ladder, de lijkwade en het graf met de balsemvaten der drie Maria's aan de zijmuren gewelfribben opgevangen door consoles, waaronder realistisch gebeeldhouwde figuren, die onder meer de "getuigen van de Arma Christi" voorstellen: Caïfhas en Simon Van Cyrene.

Unieke laat-gotische muurschilderingen herwerkt in 1876 door F. Baeckelmans en voorlopig hersteld in 1971; heraldische iconografie, in het teken van de Bourgondische macht. Uitgevoerd in 1497 (zie opschrift in het gewelf) werden ze vaak in verband gebracht met het huwelijk van Filips de Schone met Johanna van Castilië, dat echter werd voltrokken te Lier; de voorstellingen moeten eerder gezien in het licht van de nauwe relatie van de opdrachtgever, Jan van Immerseel, met de Hertog, wiens eerste plaatsvervanger hij was te Antwerpen. Voornamelijk heraldische motieven: wapenschilden, Bourgondische vuurslagen en -kruisen, snoeren van het Gulden Vlies, takken, banderollen, vogels en liefdesknopen met initialen, in een sierlijke laat-gotische picturale stijl met diepe kleurentotaliteit.

Op de zuidmuur het huwelijk van Filips de Goede met Isabella van Portugal (1430), stichters van de Bourgondische macht, voorgesteld door hun beide wapenschilden, met twee engelen; eronder de initialen P en I in liefdesknopen. Op de beide zijmuren en in de gewelven: band tussen het Bourgondische en Oostenrijkse huis door de huwelijken van Maximiliaan met Maria van Bourgondië (1477), van Jan van Castilië met Margareta van Oostenrijk (1495) (in de boogzwikken) en van Filips van Oostenrijk met Johanna van Castilië (1496) (in de gewelven). Op de westmuur het wapen van Karel de Stoute met zijn spreuk "Je l'ay empris. Bien en adviegne" en de wapenschilden van zijn erflanden; op de oostmuur het wapen van Maximiliaan met zijn spreuk "Halt mess in alle dinghe" en wapenschilden van zijn erflanden.

Oorspronkelijke glasramen fragmentair bewaard; iconografie aansluitend bij deze van de muurschilderingen: in het midden de patroon van Bourgondië, de Heilige Andries geflankeerd door Sint-Jacob, patroon van Spanje. Links Filips de Schone en Johanna op knielbanken met eronder hun wapens en kenspreuken en rechts Jan van Castilië met Margareta. Enkel het bovengedeelte van de apostelen is oud.

Op de tweede binnenkoer: een neogotisch koetshuis van bak- en natuursteen te dateren circa 1880 op arduinen sokkel; hoofdgevel met korfboogpoort en achtzijdige toren; getrapte zijgevel (acht treden + topstuk) met overhoeks geplaatste pinakels en bollen. Uitgewerkte muurankers.

  • Antwerpen die scone, 1968, nummer 1.
  • JOLLY A., Monographie de la Chapelle de Bourgogne à Anvers, Wenen, 1858.
  • PRIMS F., De "Kapel van Burgondië" van Jan van Immerseel, Antwerpen, 1930.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hof van Immerseel met Bourgondische Kapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5361 (geraadpleegd op ).