Herenhuis in elegante rococostijl uit het midden van de 18de eeuw. De bankier Jean Verbert liet in 1870 door de aannemer Adrien Joseph Pecher, de hardstenen plint aanbrengen. Het hotel "Prins van Loreynen" werd omstreeks 2000 samengevoegd met het aanpalende pand en grondig gerenoveerd.

Het breedhuis met enkelhuisopstand in verkleinende ordonnantie, omvat vier traveeën en drie bouwlagen onder een leien zadeldak. De lijstgevel heeft een verankerd, zandstenen parement, vermoedelijk oorspronkelijk bepleisterd en beschilderd, op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. De compositie legt de klemtoon op het brede, door een hardstenen frontispice gemarkeerde poortrisaliet, dat tot voor kort werd bekroond door een oeil-de boeuf met klauwstukken, oren, sluitsteen en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. De frontispice is opgebouwd uit een rondboogpoort met neuten en imposten, en een spiegelbogig deurvenster met gebogen balkon, klauwstukken en oren, beide in kwarthol geprofileerde omlijsting met sluitsteen en een weelderig decor van rocailles en schelpmotieven. De sierlijke smeedijzeren balkonborstwering is gevat tussen bewerkte postamenten. In de lage topgeleding vormt een gelijkaardig omlijst schouderboogvenster het sluitstuk. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van steekboogvensters met kwarthol geprofileerde dagkanten. Een geprofileerde daklijst op drie rocaille-consoles uit blauwe hardsteen, waarboven een vernieuwde kroonlijst, vormt de gevelbeëindiging. Houten vleugeldeur met rocaille op de makelaar; verder vernieuwd schrijnwerk.

Interieur (geregistreerd omstreeks 1979). In de kamer aan de straatzijde: zwart marmeren schouw uit de tweede helft van de 18de eeuw, de boezem geheel bekleed met vuurstenen, waarop gehistoriseerde taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament. Verder behouden bronzen deur- en vensterknoppen, alsmede de lambrisering en het stucplafond. In de tweede kamer een wit marmeren schouw, eveneens in rococostijl.

Merkwaardige 18de-eeuwse herenwoning, zogenaamd "De Prins van Loreynen". Breedhuis met enkelhuisopstand van vier traveeën en drie bouwlagen onder leien zadeldak. Verankerde zandstenen lijstgevel, oorspronkelijk mogelijk bepleisterd, in een elegante rococostijl, daterend van circa 1750. Licht vooruitspringend poortrisaliet geaccentueerd door de arduinen ornamentiek van de muuropeningen met allerlei grillige rocaille- en schelpmotieven; boogvormige vleugeldeur met fraaie makelaar opgenomen in een geprofileerde omlijsting met imposten en neuten; vooruitspringende, geprofileerde waterlijst onder sierlijk smeedijzeren balkon tussen postamenten; aansluitende omlijsting van het balkonvenster. Arduinen, geprofileerde daklijst op drie rocaille-consoles, verhoogd boven het risaliet met een oeil-de-boeuf met vleugelstukken. Voorts steekboogvensters met kwartholle dagkanten.

Interieur: in de kamer aan de straatzijde: zwartmarmeren schouw uit de tweede helft van de 18de eeuw; boezem geheel bekleed met vuurstenen, waarop gehistoriseerde taferelen (Oude en Nieuwe Testament); verder behouden bronzen deur- en vensterknoppen, alsmede lambrisering en stucplafond. In de tweede kamer een witmarmeren schouw, eveneens in rococostijl.