Traditioneel diephuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (pannen, nok loodrecht op straat), te dateren in het vierde kwart van de 16de of het eerste kwart van de 17de eeuw. De 'vidangeur' (putruimer) Henri Walry liet in 1846 de pui verbouwen: het kruis-, kloosterkozijn en 'diamantpoortje' werden aangepast tot rechthoekige vensters en een deur. De bovenvensters waren al eerder aangepast.
De gedecapeerde trapgevel van zes treden met een overhoeks topstuk, is opgetrokken in bak- en zandsteenbouw met speklagen, verankerd door smeedijzeren muurankers waaronder met gekrulde spie. Vroegere kruiskozijnen met kwartholle negblokken en wigvormige ontlastingsstenen op de bovenverdieping. Door waterlijsten gelede geveltop, geopend door een zandstenen drielicht waarvan het lagere middenluik zich onderscheidt door een latei op kraagstenen. Erboven een rechthoekig luik met een geprofileerde druiplijst. Verbouwde pui.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1846#265.