Herenhuis in Lodewijk XV-stijl genaamd "den Branthaeck" naar verluidt in 1757 opgetrokken door jonkvrouw Joanna Theresia Goubau (1710-1781), die in 1738 was gehuwd met de Engelse esquire en zakenman James Dormer (1708-1758). De familie Goubau, heren van Beveren-Beaulieu en Triest, was een tijdens de 17de eeuw geridderd Antwerps geslacht van zijdehandelaars, grondeigenaars en magistraten, die beurtelings resideerden in de “den Banthaeck” te Antwerpen en het in 1671 verworven kasteel Cortewalle te Beveren. Joannes Franciscus Goubau (1645-1683), hoogbaljuw van het Land van Waas, liet “den Branthaeck” bij testament na aan zijn zoon Maximinus Cornelis Goubau (1674-1715), schepen van Antwerpen en de vader van Joanna Theresia Dormer-Goubau. Deze liet de patriciërswoning, die in kern minsten opklimt tot de tweede helft van de 16de eeuw, tot haar huidige vorm verbouwen. Het hotel dat een koetshuis en stallingen met toegang in de Lange Klarenstraat omvatte, werd in 1771 verkocht aan Joannes Dellafaille-Dellafaille, in 1822 aan J.F. Vlayen en in 1840 aan Joseph De Wyndt-Aerts. Diens erfgenamen de familie Moureau-De Wyndt hadden het pand eind jaren 1930 nog steeds in bezit.
“Den Branthaeck” werd gerenoveerd als onderdeel van een renovatie- en nieuwbouwproject van 23 woningen dat ook de aanpalende panden op de hoek van Lange Nieuwstraat en Lange Klarenstraat omvat, naar een ontwerp door de architect Christine Conix uit 1982-1984, uitgevoerd in 1984-1985. De werken omvatten het uitkernen van het complex door de sloop van bijgebouwen, de aanleg van een ondergrondse garage met verlies van alle onderkelderingen, en de herindeling tot flats. Het overwegend 18de-eeuwse interieur van het 'corps de logis', met sporen van oudere decoratiefasen opklimmend tot de tweede helft van de 16de eeuw, werd volledig ontmanteld, en verkocht of afgevoerd.
Rijwoning met enkelhuisopstand van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met naar boven toe verkleinende ordonnantie, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Regelmatig van opzet, legt de compositie de klemtoon op de brede poorttravee, gemarkeerd door een frontispice uit blauwe hardsteen. Deze bestaat uit een rondboogpoort in kwarthol geprofileerde omlijsting met imposten en een rocaillecartouche als sluitsteen, geflankeerd door Toscaanse driekwartzuilen waarop een triglief met guttae, die een gebogen pseudo-fronton met gekorniste, gegolfde uiteinden dragen. Hierbij sluiten twee gesuperposeerde spiegelboogvensters met rocaillesleutel aan, gevat in een oplopende, geriemde omlijsting met neuten en een gebogen waterlijst met gestrekte uiteinden boven de eerste verdieping. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van getoogde vensters en keldermonden in kwarthol geprofileerde, eveneens hardstenen omlijsting, op de begane grond voorzien van gebogen, smeedijzeren traliehekken met pijlpunten. Een gelede daklijst en houten kroonlijst vormen de gevelbeëindiging. Houten vleugeldeur met paneelwerk.
De binnenplaats wordt aan twee zijden afgelijnd door langgerekte vleugels van twee bouwlagen onder zadeldaken, de zuidvleugel met de korfboogarcade van het vroegere koetshuis op de begane grond. Vijf gekoppelde, geblokte korfbogen met sluitsteen uit blauwe hardsteen.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Den Branthaeck [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203605 (geraadpleegd op ).
Fraaie Lodewijk XV-herenwoning, zogenaamd " De Brandthaeck". Enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). Bepleisterde en beschilderde lijstgevel, waarschijnlijk gebouwd circa 1757 en nog vrij intact bewaard. Gevel voornamelijk gekarakteriseerd door het evenwichtig opgebouwde poortrisaliet; op de benedenverdieping een brede rondboogvormige vleugeldeur opgenomen in een imposante portiek, met twee Dorische halfzuilen, onder een gebogen fronton, onderaan onderbroken voor een rocaille-cartouche; aansluitende schouderboogvensters en gevat in druk geprofileerde riemlijstjes, welke overgaan in fijn uitgewerkte rocaillesleutels. Voorts steekboogvensters, in geriemde omlijstingen. Gevelbeëindiging door middel van een eenvoudige, geprofileerde kroonlijst.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Den Branthaeck [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5386 (geraadpleegd op ).