Herenhuis in Louis-Philippestijl gebouwd in opdracht van Auguste Joostens, naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1855.
Het hotel Joostens behoort tot de vroege gekende realisaties van Heliodore Leclef, die een succesvolle loopbaan ontplooide in dienst van de hogere burgerij. Tot zijn oeuvre in Antwerpen, opklimmend tot het midden van de 19de eeuw, behoren tal van winkel-, burger- en herenhuizen in neoclassicistische stijl, met invloed van achtereenvolgens de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1850 en 1860. Het belangrijkste ontwerp uit zijn late carrière is het Onze-Lieve-Vrouwecollege van de paters jezuïeten uit 1871 aan de Frankrijklei. In deze periode bouwde hij meerdere statige hotels op de Leien en rond het Stadspark, alleen of in samenwerking met zijn zoon Edmond Leclef, die mee het beeld van deze belangrijke 19de-eeuwse stadsuitbreiding bepalen.
Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat de imposante rijwoning van het enkelhuistype drie bouwlagen en een attiekverdieping onder een schilddak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met een rijk stucdecor rust op een bewerkte, geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed, met de klemtoon op de bel-etage, is de opstand opgebouwd uit drie onderscheiden registers, bekroond door een attiekverdieping. De begane grond wordt geritmeerd door geprofileerde korfbogen op imposten en pilasters, waarin de koetspoort is gevat, en rechthoekige vensters met afgeronde bovenhoeken in geriemde omlijsting, voorzien van smeedijzeren borstweringen. Opgevat als pseudo-loggia, wordt de bel-etage gemarkeerd door een rondboogarcade op Ionische halfzuilen, met voluutsleutels en vlechtbandornamenten in de zwikken, belijnd door een gevelbreed balkon en een geprofileerde waterlijst met tandlijst. Het balkon bestaat uit een weelderig geajoureerde borstweringen met rocaillerankwerk en een druiventros als centrale rozet, siervazen op de postamenten, en voluutconsoles, beide met mascarons. Composiete pilasters ritmeren de tweede verdieping, geopend door steekboogvensters in geriemde omlijsting met voluutsleutel tussen ranken, een balustrade en gestrekt entablement. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op gekoppelde voluutconsoles, waartussen rozetten en casementen, vormt de gevelbeëindiging. De attiek wordt geritmeerd door pilasters en rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met gebogen fronton, doorlopend in de daklijst, waarboven een gevelbrede smeedijzeren borstwering. Het houten schrijnwerk van de gevernist houten vleugeldeur met paneelwerk rozetten en palmetten, en de vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies.
De plattegrond is georganiseerd rond de koetspoort en de centrale traphal, en omvat op de begane grond de spreekkamer, de eetkamer en de keuken, en op de bel-etage een suite van vier salons en een 'cabinet de toilette'.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1855#715.
- CASTERMANS A. s.d.: Parallèle des maisons de Bruxelles et des principales villes de la Belgique construites depuis 1830 jusqu'à nos jours, Deel 2, 58-59.