Teksten van Pakhuis in neogotische stijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5417

Pakhuis in neogotische stijl ()

Pakhuis in neogotische stijl gebouwd in opdracht van de weduwe Mertens-De Moor, naar een ontwerp door de architect Louis Baeckelmans uit 1863. Het ontwerp kwam in twee versies tot stand, de eerste gedateerd 21 september, was veeleer conventioneel van opzet, met een klassieke lijstgevel van vier bouwlagen, en laadluiken in de zijtravee. De tweede neogotische versie die werd uitgevoerd dateert van 28 september. Het pand, oorspronkelijk bestemd voor de opslag van hout, werd in 1978 door de aannemer nv Merckx gerenoveerd onder leiding van architect Johan Van Peteghem, met stapelruimte op de begane grond en studentenkamers op de bovenverdiepingen.

Het pakhuis Mertens-De Moor behoort tot de allervroegst gekende privéopdrachten van Louis Baeckelmans, die vermoedelijk in 1863 zijn debuut maakte en in 1871 op 36-jarige leeftijd overleed. Als zijn belangrijkste ontwerpen gelden de neogotische Sint-Amanduskerk uit 1869-1874 in de Van Kerckhovenstraat, en het eclectische Gerechtshof uit 1871-1874 aan de Britselei, die door oudere broer François Baeckelmans werden voltooid.

Het gebouw met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat twee bouwlagen onder een steil, complex zadeldak met kruisende nok (leien). De puntgevel met schouderstukken en een kruisbloem als bekroning, heeft een parement uit baksteen in kruisverband, met een kleurcontrast tussen de paarsrode klampsteen van het opgaande metselwerk, en de oranjerode papesteen van de ontlastingsbogen en claustra’s. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de plint, lekdrempels, dekstenen en het topstuk, witte natuursteen voor de schouderstukken en getrapte deklaag. Axiaal-symmetrisch van opzet, wordt de bovenbouw geritmeerd door drielobbige spaarvelden in kolossale orde. Oorspronkelijk twee steekboogpoorten waartussen een steekboogvenster op de begane grond, waarvan de rechter traveeën in 1978 verbouwd zijn; getoogde vensters met lekdrempel op de bovenverdiepingen en in de geveltop, tot 1978 voorzien van de oorspronkelijke houten luiken met smeedijzeren leliebeslag. De drielobbige spaarvelden worden in de top geaccentueerd door een drieledige gemetselde claustra van gekoppelde en gestapelde rondboogjes op een hardstenen basis, vermoedelijk bedoeld als ventilatieroosters. Het gebouw met L-vormige plattegrond heeft een gecementeerde zij- en achtergevel.

Het pakhuis heeft inwendig een volledig houten structuur (balken en posten), driebeukig in de voor- en vijfbeukig in de achterbouw, in totaal vijf traveeën diep.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1863#615 en 18#59386.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Pakhuis in neogotische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203629 (geraadpleegd op ).


Pakhuis ()

Pakhuis uit het vierde kwart van de 19de eeuw (?), bakstenen tuitgevel onder pannen zadeldak (nok loodrecht op de straat) van drie traveeën en drie bouwlagen geritmeerd door lisenen. Elke travee eindigt bovenaan in een drielob met rondbogige muuropeningen. Segmentboogdeur en -vensters.


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Pakhuis in neogotische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5417 (geraadpleegd op ).