Voornaam burgerhuis in neoclassicistische stijl op de hoek van Leopoldplaats en Begijnenvest, gebouwd in opdracht van stadsingenieur Theodoor Van Bever, naar een ontwerp door Joseph Martin Ryssens de Lauw uit 1867. Vervolgens kwam het pand in het bezit van de bankier en politicus Alexandre de Browne de Tiège (Berchem, 1841-Beveren-Waas, 1910), die in 1883 in de tuin door de architect Jean Baptiste Vereecken een kantoor liet optrekken. De pui werd in 1944-1946 in opdracht van de nv Davidis verbouwd door de architecten Vincent Cols en Jules De Roeck.
Theodoor Van Bever (Ath, 1821-Antwerpen, 1875), oud-kapitein van de genie, werd op 6 augustus 1863 werd aangesteld als stadsingenieur van Antwerpen. In deze functie tekende hij in 1864 het plan voor de aanleg van de Leien en het Eilandje op de ontmantelde Spaanse omwalling. Op vijf jaar tijd werden een honderdtal nieuwe lanen, straten en pleinen aangelegd, die de omliggende wijken en randgemeenten rechtstreeks aansloten op het stadscentrum. In 1874 volgde het ontwerp voor de nieuw aan te leggen Zuidwijk. Karakteristiek voor de neobarokke stedenbouw uit de tweede helft van de 19de eeuw, paste hij in zijn ontwerpen zowel ruime dambordpatronen als radiaal-concentrische tracés toe, opgeluisterd door monumentale openbare of cultusgebouwen en gedenktekens.
Joseph Martin Ryssens de Lauw is vooral gekend als Antwerps promotor van de neo-Vlaamserenaissance met zijn publicatie "L'architecture en Belgique", een bundeling van fantasierijke ontwerptekeningen van verschillende types gebouwen in deze bouwstijl, uitgegeven in 1878-1879. Hij was tevens kunstschilder, metselaar, aannemer en architect. In de nieuwe wijken die tijdens de tweede helft van de 19de eeuw in Antwerpen werden aangelegd, manifesteerde hij zich met woningen in opdracht van welgestelde eigenaars, maar kocht en bebouwde zelf ook percelen voor onmiddellijke verkoop. Bouwdossiers op zijn naam werden teruggevonden uit de jaren 1856 tot 1881. Doorgaans koos hij niet voor de arbeidsintensieve, uit dure bouwmaterialen opgebouwde neo-Vlaamserenaissance, maar eerder voor het meer conventionele neoclassicisme of de second empire.
Het hoekhuis met een gevelbreedte van drie bij vijf traveeën, omvat drie bouwlagen onder een schilddak. Bepleisterd en beschilderd, de pui als sokkel geaccentueerd door imitatiebossage, rusten de lijstgevels op een hoge, bewerkte plint uit blauwe hardsteen. De klemtoon ligt op de gevel aan de Begijnenvest, die wordt gemarkeerd door een drie traveeën breed middenrisaliet, oorspronkelijk met het inkomportaal en een balkon in de middenas. Ook de gevel aan de Leopoldplaats volgt een axiaal schema, oorspronkelijk gemarkeerd door eenzelfde balkon. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, beantwoordt de opstand verder aan een regelmatige ordonnantie. Registers van rechthoekige en in de topgeleding getoogde muuropeningen in geriemde omlijsting met oren, en doorgetrokken, geajoureerde borstweringen. Gebogen pseudo-frontons op voluutconsoles accentueren op de eerste verdieping de middenas van beide gevels. Een klassiek hoofdgestel met architraaf en gekorniste houten kroon- en tandlijst op voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging. Het oorspronkelijke portaal in de middenas zijde Begijnenvest, werd al in 1899 in opdracht van Alexandre de Browne de Tiège door de architect Henri Thielens aangepast tot venster, en verplaatst naar het aanpalende kantoorgebouw. De begane grond van de eerste vier traveeën is in 1944-1946 aangepast tot winkelpui, waarbij de balkons werden verwijderd. Deels bewaard houten vensterschrijnwerk en smeedijzeren keldertralies.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Hotel Theodoor Van Bever [online], https://id.erfgoed.net/teksten/202672 (geraadpleegd op ).
Hoekhuis Begijnenvest van respectievelijk drie en vijf traveeën en drie bouwlagen te dateren circa 1870. Bepleisterde en beschilderde lijstgevels op hoge onderbouw van arduin. Begane grond verlevendigd met imitatiebossages, bovenverdieping met middenrisaliet en onderling verbonden balustrades op tweede en derde bouwlaag. Respectievelijk rechthoekige en segmentboogvormige bovenvensters in geriemde omlijsting met oren; in de risalieten bekroond met gebogen waterlijst op consooltjes. Als beëindiging, kroonlijst met muizentand op klossen en consoles. Aangepaste vensters en deur in pui.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Hotel Theodoor Van Bever [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5422 (geraadpleegd op ).