In oorsprong neoclassicistisch burgerhuis uit het tweede kwart van de 19de eeuw, dat in opdracht van de heer H. De Wever in 1858 op begane grond en bel-etage werd verrijkt met een geveldecor en balkon in Louis-Philippestijl. Uit het bouwdossier van deze ingreep vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.

Rijwoning oorspronkelijk met enkelhuisopstand van drie traveeën en drie bouwlagen onder een schilddak (nok loodrecht op de straat, pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, had sinds 1858 schijnvoegen op de begane grond. Geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt sinds 1858 geaccentueerd door een vandaag ingekort balkon met gietijzeren borstwering, oorspronkelijk op bewerkte voluutconsoles. Op de bel-etage rechthoekige deurvensters in geriemde omlijsting met een plastisch rankwerkfronton en gietijzeren parapetten, eveneens uit 1858. Op de bovenste verdieping rechthoekige vensters met lekdrempel en smeedijzeren borstwering uit de bouwperiode. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf en breed geprofileerde houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Verbouwde pui.

Diephuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder schilddak (mechanische pannen). Bepleisterde en blauw geschilderde second empire-getinte lijstgevel, daterend uit het vierde kwart van de 19de eeuw met recente verbouwing van de begane grond. Hoge rechthoekige vensters op de tweede bouwlaag voorzien van plastische sleutels in brede, geriemde omlijstingen; centraal balkon met fraai gietijzeren hek, begeleidende deurvensters met dito hek. Op de bovenste verdieping eenvoudiger hek en lekdrempels. Brede geprofileerde houten kroonlijst op klossen, gemarkeerd door een breed kordon.