Neoclassicistisch herenhuis, oorspronkelijk het rechter pand van een geheel van twee gespiegelde hotels, gebouwd naar een ontwerp door de aannemer Adrien De Wolf uit 1830. Bouwheer van het linker pand was de heer Van der Ton, van het rechter pand ridder Joseph Jacques Gérard de Knyff (Antwerpen, 1793-Antwerpen, 1839), echtgenoot van Pauline Eugénie Joséphine Della Faille (Antwerpen, 1798-Antwerpen, 1859). Na afbraak van het linker pand in 1961 werd ook het rechter pand gesloopt in 1979, beide voor nieuwbouwflats.

De percelen maakten deel uit van het bouwblok tussen de Willem Tellstraat en de Henri Van Heurckstraat, gelegen op de ‘Gasthuisbeemd’ tegenover de nieuwe Kruidtuin. Deze gronden werden op 31 december 1829 in twaalf loten openbaar werd verkocht door het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen, en vanaf 1830 bebouwd met voorname hotels (Leopoldstraat 23 tot 47, Henri van Heurckstraat 1-3). Daarvan zijn vier bouwdossiers met betrekking tot vijf individuele panden geïdentificeerd. Van deze rij heren- en burgerhuizen bleven slechts vijf panden bewaard waaronder beide hoekpanden, echter zonder uitzondering grondig verbouwd.

Brede rijwoning met enkelhuisopstand van vier traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door het gevelbrede balkon met consoles en ijzeren borstwering van de bel-etage, legt de compositie de klemtoon op het zijrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door de rechthoekige koetspoort. Registers van rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met ingewerkte jaloeziekapjes, op de bel-etage geaccentueerd door een gestrekte waterlijst op consoles, op de lagere bovenste verdieping door lekdrempels op consoles. Een klassiek hoofdgestel met een gekorniste houten kroonlijst op modillons vormt de gevelbeëindiging. De begane grond is verbouwd tot winkelpui.

Statig herenhuis van het enkelhuistype in neoclassicistische stijl, daterend uit het derde kwart van de 19de eeuw. Brede rijwoning van vier traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door het gevelbrede balkon met consoles en ijzeren borstwering van de bel-etage, legt de compositie de klemtoon op het zijrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door de rechthoekige koetspoort. Registers van rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met ingewerkte jaloeziekapjes, op de bel-etage geaccentueerd door een gestrekte waterlijst op consoles, op de lagere bovenste verdieping door lekdrempels op consoles. Een klassiek hoofdgestel met gekorniste houten kroonlijst op modillons vormt de gevelbeëindiging. Begane grond verbouwd tot winkelpui.