Teksten van Site Aumansmolen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/54297

Aumansmolen en molenaarswoning ()

Zogenaamde Oostmolen of Aumansmolen, naar de huidige eigenaars, waarvan de romp met elektromechanische maalderij bewaard bleef, evenals de bijhorende hoeve met molenaarswoning.

Aan de straatbocht bij de hoek met Zandstraat gelegen molenerf, deels omsloten door sierbetonplaten. IJzeren toegangshek aan gietijzeren zuilen tegenover de molenromp op de zuidelijke helft van het erf. Tweede erftoegang bij de woning met houten hekken aan drie hekpijlers gevormd met resten van de geklinknagelde roeden van het vroegere molengevlucht. Opnieuw gewitte bakstenen romp van een stenen korenwindmolen van het type bovenkruier (grondzeiler), nu nog met elektromechanische maalderij. Achterin, op een lichte verhevenheid (hersteld bij de restauratie) gelegen molen met aanbouwen ten noordoosten.

Windmolen opgericht in 1805-1806 door Cornelis Janssens uit Gent die de molen verhuurde aan zijn neef Benedictus Auman. Een balk met ingekerfd jaartal 1706 bovenin de molen werd vermoedelijk hergebruikt. In 1830 eigendom van J.-F. Van Kerckvoorde, in 1865 van P. Van Kerkvoorde-Van Hoorebeke. Sinds 1886 en tot op heden in het bezit van de familie Auman. Volgens gegevens uit het kadasterarchief werd de molen in 1891 vergroot en een stoommachine in gebruik genomen. In 1907 omschreven als wind- en stoomgraanmolen met nieuwe stoommachine met verhoogde drijfkracht. In 1923-24 aangekocht door Joseph Auman. Tot 1928 draaide de molen ook nog met windkracht. Draaibare kap en gevlucht verdwenen in 1938; de romp werd met een betonplaat afgedekt. In dezelfde periode werd de maalderij uitgerust met een elektromotor (merk ASEA) van 35 PK, opgesteld in een aanbouwsel. Deze toestand werd pas opgetekend op het kadaster in 1943.

In 2000 gerestaureerd onder leiding van architect Erik De Bruyn (Aalst).

Vrij conische gewitte bakstenen molenkuip met drie bouwlagen, nu plat afgedekt. Begane grond met poort in oost- en westgevel onder eikenhouten latei en halfrond, opgevuld boogveld. Rechthoekige houten poort met twee vierkante getraliede deurlichten, vernieuwd naar bestaand model. Geschrankt geplaatste licht getoogde openingen op twee niveaus, ijzeren ramen met kleine roedeverdeling; nieuwe buitenluiken naar oorspronkelijk model.

Op de begane grond, behouden maalinstallatie met frontale opstelling op lage houten maalvloer toegankelijk via een trapladder met vijf treden. Twee koppels rechtsdraaiende stenen (één koppel Franse en één koppel kunststenen van 1,50 m diameter), in houten steenkisten en houten meelgoten. Onderaandrijving door een elektrische motor (ASEA 1938) via een conisch gietijzeren raderwerk. Vervolgens staat er nog een kleine haverpletter, volledig in ijzer, bevoorraad van op zolder; met riemaandrijving van op de horizontale as.

In de machinekamer bevindt zich de ASEA motor met reducerende overbrenging via een riemstelsel dat de gehele lengte van het bijgebouw in beslag neemt; de zware ijzeren riemwielen zijn gemonteerd op gemetste sokkels.

In de noordwesthoek van het molenerf gelegen voormalige hoeve met molenaarshuis. Haaks op de straat ingeplant breedhuis van twee bouwlagen onder pannen zadeldak, mogelijk in kern opklimmend tot de eerste helft van de 19de eeuw doch met latere aanpassingen en uitbreiding: verankerde baksteenbouw met een laat twintigste-eeuws bakstenen parement.

Deze site heeft een hoge industrieelarcheologische waarde als goed bewaard voorbeeld van een elektrisch-mechanische maalderij die rond de eeuwwisseling in een vroeg 19de-eeuwse stenen windmolen (later gereduceerd tot romp) werd ondergebracht. De elektrische inrichting dateert van vóór de Tweede Wereldoorlog en omvat een interessant voorbeeld van snelheidsreductie door middel van een uitgebreid riemenstelsel. Ook het karakteristiek molenerf met voorplein en de molenaarswoning dragen bij tot deze erfgoedwaarde.

  • Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Afdeling Ruimtelijke Ordening - Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • AFSCHRIFT A. 2000: Aumansmolen. Eén van de talrijke molens bemaald door het molenaarsgeslacht Auman, in Castellum 17.4, 3-16.
  • BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken, Windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 388.
  • S.N. 1962: Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oostvlaanderen, Kultureel Jaarboek voor de provincie Oostvlaanderen, band 3, Gent, 139.
  • SCHEPENS E.L., BALTHAU E. e.a. 1991: Laarne herzien, Laarne, 38 en 43.

Auteurs:  Verbeeck, Mieke; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Site Aumansmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/358034 (geraadpleegd op ).


Oostmolen of Aumansmolen ()

Zogenaamde Oostmolen of Aumansmolen, naar de huidige eigenaars. Molenromp met elektromechanische maalderij en omgeving gevormd door het molenerf met molenaarshuis.

Aan de straatbocht bij de hoek met Zandstraat gelegen molenerf, deels omsloten door sierbetonplaten. IJzeren toegangshek aan gietijzeren zuilen tegenover de molenromp op de zuidelijke helft van het erf. Tweede erftoegang bij de woning met houten hekken aan drie hekpijlers gevormd met resten van de geklinknagelde roeden van het vroegere molengevlucht. Opnieuw gewitte bakstenen romp van een stenen korenwindmolen van het type bovenkruier, nu nog met elektromechanische maalderij. Achterin, op een lichte verhevenheid (hersteld bij de restauratie) gelegen molen met aanbouwen ten noordoosten.

Windmolen opgericht in 1805-1806 door Cornelis Janssens uit Gent die de molen verhuurde aan zijn neef Benedictus Auman. Een balk met ingekerfd jaartal 1706 bovenin de molen werd vermoedelijk hergebruikt. In 1830 eigendom van J.-F. Van Kerckvoorde, in 1865 van P. Van Kerkvoorde-Van Hoorebeke. Sinds 1886 en tot op heden in het bezit van de familie Auman. Volgens gegevens uit het kadasterarchief werd de molen in 1891 vergroot en een stoommachine in gebruik genomen. In 1907 omschreven als wind- en stoomgraanmolen met nieuwe stoommachine met verhoogde drijfkracht. In 1923-24 aangekocht door Joseph Auman. Tot 1928 draaide de molen ook nog met windkracht. Draaibare kap en gevlucht verdwenen in 1938; de romp werd met een betonplaat afgedekt. In dezelfde periode werd de maalderij uitgerust met een elektromotor (merk ASEA) van 35 PK, opgesteld in een aanbouwsel. Deze toestand werd pas opgetekend op het kadaster in 1943.

In 2000 gerestaureerd onder leiding van architect Erik De Bruyn (Aalst).

Vrij conische gewitte bakstenen molenkuip met drie bouwlagen, nu plat afgedekt. Begane grond met poort in oost- en westgevel onder eikenhouten latei en halfrond, opgevuld boogveld. Rechthoekige houten poort met twee vierkante getraliede deurlichten, vernieuwd naar bestaand model. Geschrankt geplaatste licht getoogde openingen op twee niveaus, ijzeren ramen met kleine roedeverdeling; nieuwe buitenluiken naar oorspronkelijk model.

Op de begane grond, behouden maalinstallatie met frontale opstelling op lage houten maalvloer toegankelijk via een trapladder met vijf treden. Twee koppels rechtsdraaiende stenen (één koppel Franse en één koppel kunststenen van 1,50 m diameter), in houten steenkisten en houten meelgoten. Onderaandrijving door een elektrische motor (ASEA 1938) via een conisch gietijzeren raderwerk. Vervolgens staat er nog een kleine haverpletter, volledig in ijzer, bevoorraad van op zolder; met riemaandrijving van op de horizontale as.

In de machinekamer bevindt zich de ASEA motor met reducerende overbrenging via een riemstelsel dat de gehele lengte van het bijgebouw in beslag neemt; de zware ijzeren riemwielen zijn gemonteerd op gemetste sokkels. Het is een industrieel-archeologisch interessant voorbeeld van snelheidsreductie door middel van een uitgebreid riemenstelsel.

In de noordwesthoek van het molenerf gelegen voormalige hoeve met molenaarshuis. Haaks op de straat ingeplant breedhuis van twee bouwlagen onder pannen zadeldak, mogelijk in kern opklimmend tot de eerste helft van de 19de eeuw doch met latere aanpassingen en uitbreiding. Verankerde baksteenbouw deels voorzien van gevelcementering met schijnvoegen. Zuidelijk gerichte gebanaliseerde voorgevel met bakstenen parement uit de 20ste eeuw.

  • Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Afdeling Ruimtelijke Ordening - Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • AFSCHRIFT A. 2000: Aumansmolen. Eén van de talrijke molens bemaald door het molenaarsgeslacht Auman, Castellum XVII.4, 3-16.
  • BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken, Windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 388.
  • S.N. 1962: Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oostvlaanderen, Kultureel Jaarboek voor de provincie Oostvlaanderen, derde band, Gent, 139.
  • SCHEPENS E.L., BALTHAU E. e.a. 1991: Laarne herzien, Laarne, 38, 43.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Site Aumansmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/54297 (geraadpleegd op ).