is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Macharius
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Sint-Macharius
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Macharius
Deze vaststelling was geldig van tot
Laatgotische hallenkerk centraal ingeplant op het dorpsplein, oorspronkelijk omringd door een ovaalvormig ommuurd kerkhof, gebruikelijk bij middeleeuwse dorpskerken. Het vroegere kerkhofareaal werd na de afschaffing ervan in 1878 bij de openbare weg rondom de kerk gevoegd.
De eerste vermelding van het "altare de Lara" dateert van 1120 toen Lambertus, bisschop van Noyon-Doornik dit schonk aan de abdij van Saint-Nicolas-au-Bois bij Laon (Frankrijk). Deze abdij verwierf het patronaatsrecht, inde een deel van de tiende en moest bijdragen tot het onderhoud van het kerkgebouw. Het patronaatsrecht van verschillende andere parochies aan de Schelde ten oosten van Gent zoals Wetteren, Heusden en Kalken hoorde ook toe aan deze abdij. De Gentse Sint-Baafsabdij was de tweede tiendeheffer. De patroonheilige, Sint-Macharius, beschermheilige tegen pest en besmettelijke ziekten, zou wijzen op een vroege band met de Gentse Sint-Baafsabdij. In de 12de eeuw behoorde Laarne tot het domein van de heren van Dendermonde, tevens voogden van de Sint-Baafsabij. De oudste tekst waarin Sint-Macharius met de kerk van Laarne verbonden is dateert van 1456 en vermeldt al het bestaan van een broederschap van Sint-Macharius. Vermoedelijk was er toen ook al een altaar aan hem gewijd. In de oudst bewaarde kerkrekeningen van 1574-1576 wordt ook de jaarlijkse Sint-Machariusprocessie al vermeld.
Over een eerste kerkgebouw dat bij de oprichting van de parochie circa 1100 zou opgetrokken zijn, bestaan geen aanwijzingen bij gebrek aan archeologisch onderzoek in of nabij de huidige kerk. Enkel het hergebruik van Doornikse kalksteen in de vierkante torenpijlers wijst mogelijk op de aanwezigheid van een stenen gebouw op deze locatie.
De vroegste gegevens over bouwwerken aan de kerk dateren van 1514, namelijk de vermelding van een schenking voor herstelwerken aan de kerk. De oudste sporen in het huidige gebouw situeren zich aan de zuidzijde, aan de Sint-Machariuskapel. Deze bakstenen wand met metselaarstekens klimt vermoedelijk op tot het begin van de 16de eeuw. De kruisingstoren zou dan van voor 1514 dateren en de Sint-Machariuskapel van kort nadien. Voor de Beeldenstorm had de kerk nog de vorm van een basilicale kruiskerk met smalle zijbeuken onder lessenaarsdak, vierkante kruisingstoren en drie koren. Door opeenvolgende uitbreidingswerken ontstond de huidige hallenkerk.
Volgens kerkrekeningen werd de klokkenstoel en de grote klok na de Beeldenstorm van 1566 hersteld. De plunderingen en vernielingen van 1578-79 en vooral de brand van 1583 brachten veel meer schade aan het gebouw en vernielde alle kerkmobilair. Herstelwerkzaamheden aangevat vanaf 1585. Grote restauratiecampagne gestart in 1594 met de bouw van de houten torenspits met leien gedekt in 1597. Ook de daken werden toen grondig hersteld en voltooid in 1599; hoogkoor en zijkoren waren toen nog met stro gedekt. Vanaf 1600 werd een nieuwe kerkvloer gelegd. In 1602-1604 werd het hoogkoor hersteld en het zuidelijke zijkoor van de Heilige Macharius uitgebreid met één travee; beide koren werden toen met leien gedekt. Het Onze-Lieve-Vrouwekoor volgde in 1606-1609. In 1623 kreeg de Gentse aannemer Gillis Van Waesberghe de opdracht de kerk te vergroten. De zuidelijke zijmuur van de zijbeuk werd gesloopt en nieuw opgemetst in het verlengde van de Sint-Machariuskapel. Een jaarsteen in de nieuwe westgevel van de zuidbeuk vermeldt het jaartal "1621" (1624 volgens de literatuur?). Een afzonderlijk leien zadeldak dekt de beuk af. In 1624 werd de middenbeuk voorzien van een nieuwe westgevel, identiek aan deze van de zuidbeuk. In 1636 volgde de noordelijke zijbeuk onder leiding van aannemer L. Sanders met noordmuur in het verlengde van het Onze-Lieve-Vrouwekoor, en drie traveeën identiek aan de zuidbeuk. Een afzonderlijk leien zadeldak dekt deze beuk af. De bestaande traptoren werd gesloopt en vervangen door een nieuwe, aansluitend bij de nieuwe beuk. Sinds 1636 heeft de kerk dus haar huidige vorm van een hallenkerk. Ook het interieur en mobilair werd in dezelfde periode grotendeels vernieuwd doch weinig bleef hiervan tot op heden bewaard.
In 1631 werd een nieuwe kerkhofmuur omheen het kerkhof gebouwd.
In de tweede helft van de 17de eeuw werden de vlakke houten zolderingen van de drie beuken afgebroken en vervangen door bak- en zandstenen kruisribgewelven, uitgevoerd door R. Maes in 1657 (zie gedateerde sluitsteen). Er werd ook nieuw meubilair aangeschaft. Tot de 18de-eeuwse bouwcampagne behoren onder meer de noordelijke sacristie, gebouwd in 1739 (zie gevelstenen) op de plaats van de oude sacristie, en de zuidelijke sacristie van 1765. Onder pastoor Le Paige de Bar (1767-1787) werden de venstertraceringen weggenomen. In de 18de, 19de en begin 20ste eeuw werd nog nieuw meubilair geplaatst in de kerk. In 1935-36 werden de vensters opnieuw voorzien van traceringen onder leiding van architect H. Vaerwyck-Suys (Sint-Amandsberg) met glas-in-loodramen in het hoogkoor, gesigneerd "MP Ganton Gbr. / Fortstraat 9 Gent".
Grondige restauratiecampagne noodzakelijk door stabiliteitsproblemen met de stenen gewelven, aangevat onder pastoor L. Bosteels in 1981 door het architectenbureau SAS en uitgevoerd in 1990-1992 onder leiding van architect R. Berteloot en ingenieur-architect I. Holemans.
De huidige plattegrond ontvouwt een driebeukige hallenkerk van drie traveeën, vierkante kruisingstoren en niet uitspringend transept, aan de noordzijde met aanleunend vijfzijdig traptorentje en hoogkoor van twee traveeën met vijfzijdige sluiting geflankeerd door zijkoren van twee traveeën met rechte sluiting. Aansluitende sacristieën in de oksels. Beuken en koren onder afzonderlijke leien zadeldaken, toren met hoge ingesnoerde naaldspits; bekronend ijzeren kruis en windhaan. Sacristieën onder halve leien schilddaken.
Westgevels, toren, koorsluitingen en plinten opgetrokken uit Balegemse zandsteen, zijbeuken, transept, zijkoren en sacristieën uit baksteen met verwerking van zandsteen voor hoekkettingen, deur- en vensteromlijstingen en nieuwe traceringen.
Westgevel met drie identieke puntgevels met schouderstukken op consooltjes en topstuk; middenbeuk met zandstenen topkruis. Centrale, lage korfboogdeur onder zandstenen waterlijstje met kruisbloem. Groot spitsboogvenster met nieuwe vierledige tracering onder waterlijst en gelijkaardige, iets kleinere drieledige vensters in de zijbeuken. Zijgevels geritmeerd door hoge spitsboogvensters met nieuwe zandstenen traceringen, in de zijbeuk op doorgetrokken kordonlijst. Transepten gemarkeerd door puntgevels met schouder- en topstuk. Noordelijke gevel met laag korfboogdeurtje in de tweede travee en vijfzijdig bak- en zandstenen traptorentje onder leien dak, aansluitend tegen de transeptgevel. Zuidgevel met gelijkaardig deurtje in de derde travee. Transeptgevel met zogenaamde metselaarstekens. Bouwnaad gemarkeerd door zandstenen hoekkettingen tussen de eerste en tweede travee van het zijkoor.
Vierkante kruisingstoren met één geleding, aan elke zijde doorbroken door smalle spitsboogvormige galmgaten op een omlopende cordonlijst; uurwerkplaten aan de zuid-, west- en oostzijde.
Hoogkoor met vijfzijdige apsis gestut door versneden steunberen en voorzien van drie hoge spitsboogvensters met drieledige tracering; blinde sluitingen met puntgevels bij de zijkoren. Noordelijke sacristie met getralied getoogd venster in zandstenen omlijsting, geflankeerd door jaarstenen "anno" en "1739" in de noordgevel; blinde oostgevel. Zuidelijke sacristie met getoogde omlijste deur met twee treden en getralied venster in de oostgevel; grafstenen van pastoors aangebracht op de penanten; zuidzijde met getoogd venster.
Beuken van hallenkerk gescheiden door een zandstenen spitsboogarcade op witgeschilderde zandstenen zuilen (teruggevonden telmerken bij de ontpleistering voor de restauratie) op hoge achtzijdige, grijs geschilderde sokkel en voorzien van geprofileerde gepleisterde kapitelen. Kruising op zware vierkante, wit gekaleide pijlers van zandsteen en Doornikse kalksteen. Overwelving van schip en koren met bak- en zandstenen kruisribgewelven, boven het doksaal in de sluitsteen gedateerd "N A/ 1657". Gewelfribben in de zijwanden eindigend op consooltjes. Torengewelf met O-klokkengat; zichtbare muren van zandsteen. Overige gepleisterde en witgeschilderde muren; hemelsblauwe beschildering achter de zijaltaren.
Schilderijen. "De doornenkroning van Christus" door Jan Janssens, doek, oorspronkelijk boven hoofdaltaar, aangekocht in 1647; "Heilige Familie met Heilige Anna, Joachim en Johannes", doek, 18de eeuw (?), op Onze-Lieve-Vrouwaltaar; "Heilige Macharius" door J.-B. Minne, doek, geschonken door de Gilde van de Heilige Macharius, 1774, op Sint-Machariusaltaar.
Beeldhouwwerk. Heilige Eligius bisschop en Heilige Severus van Ravenna, witgeschilderd hout, 18de eeuw, op sokkel tegen lambrisering van torenpijlers; beeld van Onze-Lieve-Vrouw, 1873 (?); Missiekruis vervaardigd door M. Zens geschonken in 1884; polychrome beelden van Heilige Rita, Heilige Theresia en Heilige Antonius op sokkel, Heilige Macharius op altaar.
Hoofdaltaar, witmarmeren altaartafel gesigneerd "J. D. V. 1852", "J.V.N. Pre", tabernakel geschonken door familie De Groote, 1938; noordelijk zijaltaar van Onze-Lieve-Vrouw, portiekaltaar, gemarmerd en verguld hout door D. Cruyt, versierd door J. Burny, 1772, witmarmeren altaartafel, gesigneerd "Joseph De Vylder 1853", "R.D. Joseph Van Huffel Pre."; zuidelijk zijaltaar van Heilige Macharius, portiekaltaar, gemarmerd en verguld hout door Ph. Begijn en J. De Pré, 1771, witmarmeren altaartafel gesigneerd "J.D.V. 1852", "J.V.N. Pre".
Koorbanken met wapenschild van de familie van Vilsteren, door J. van Langhenmeersch (Gent) van 1738 en lambrisering in Lodewijk XV-stijl, eik, met witgeschilderde medaillons hermaakt of hersteld (?) door J. Tollenaere, 1867.
Preekstoel met witgeschilderde medaillons met bustes van de Evangelisten, Kerkvaders, de Goede herder en Heilige Petrus, voetstuk met engelenkopjes, eik, door Louis de la Hayes, 1712.
Biechtstoelen: één door N. Sauvaige, 1651, één in classicistische stijl door J. Tollenaere, 1824, één in neogotische stijl door R. Rooms, 1906.
Orgel door Nicolas Lenglet met orgelkast door Jan Huylyn, deels vernieuwd met hergebruikte fragmenten met jaartal 1672-1672, gerestaureerd door L.B. van Peteghem en vader Pieter van Peteghem in 1777, aangepast door L. Daems in 1926 en gerestaureerd in 1982 onder leiding van G. Loncke (Overmere).
Doopvont met koperen deksel, 1687 omgeven door een fraai ijzeren hek. Vier glasramen in het koor gesigneerd "MP Ganton, Gbs/ Fortstraat; 9 Gent" van 1936.
Doksaal uit Rijselse krijtsteen, geschilderd in zwarte en witte imitatiemarmer, door steenhouwer J. Pieters, 1663, met houten balustrade door Louis de la Hayes, 1712. Zilveren relikwiearm van Sint-Macharius door A. Deprez, 1717. Ingelijste kruisweg, gedateerd 1902.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Dorpsstraat
Is deel van
Kasteeldomein van Laarne en omgeving
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Macharius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/54307 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.