Herenhuis waarvan de traditionele kern minstens opklimt tot de 17de eeuw. In opdracht van de heer H. Collignon werd de voorbouw in neoclassicistische stijl verbouwd en verhoogd met een tweede verdieping, naar een ontwerp door de aannemer Jean Joseph Buisseret uit 1888. De achterbouw in bak- en zandsteenstijl met getrapte dakvensters bleef behouden. Buisseret aîné, de oudere broer van aannemer Louis Buisseret-Fierens, was in Antwerpen actief vermoedelijk vanaf midden jaren 1860 tot begin jaren 1900.

Met een gevelbreedte van zes traveeën, omvat de rijwoning met enkelhuisopstand drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, oorspronkelijk met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen (deels bewaard). Geleed door de brede puilijst, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door de in 1888 behouden, hardstenen schouderboogpoort in régencestijl uit de eerste helft van de 18de eeuw: geprofileerd kwarthol beloop met neuten en imposten, voorzien van schamppalen en smeedwerk in de waaier. Erboven een rechthoekige houten erker met voluutconsoles, Ionische pilasters en een smeedijzeren balkonborstwering als bekroning. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting, respectievelijk op kordonvormende en individuele lekdrempels met onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf en gekorniste, houten kroon- en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. De rechthoekige benedenvensters zijn verbouwd tot winkelpui.

Achterbouw van zes traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat). Lijstgevel in bak- en zandsteenbouw met speklagen, in de tweede en voorlaatste travee bekroond door een getrapt dakvenster met overhoeks topstuk, waarin een rechthoekig kozijn en luik. Aangepaste rechthoekige vensters met kwartholle negblokken.