Teksten van Woon- en handelspand in beaux-artsstijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5437

Woon- en handelspand in beaux-artsstijl ()

Historiek en context

Woon- en handelspand in beaux-artsstijl op de hoek van Leysstraat en Jezusstraat, gebouwd naar een ontwerp door de architect Walter Van Kuyck uit 1906. Opdrachtgevers van dit monumentale ‘maison de rapport’ waren de diamantair Louis Coetermans en diens schoonbroer en rechterhand Edmond Michaux. Het gebouw werd opgetrokken door het Antwerpse aannemersbedrijf G. Hargot & R. Somers, concessiehouders van de Franse betonproducent Béton Armée Système Hennebique. Op 26 oktober 1907 werd het monument voor Lodewijck van Bercken onthuld.

Louis Coetermans (Antwerpen, 1855-1925) was de tweede oudste zoon van Pierre Jean Emile Coetermans (1825-1884), een wijnhandelaar en goudsmid van vader op zoon uit het Noordbrabantse Bergen-op-Zoom, die zich in 1869 met zijn echtgenote Maria Henrichs (1826-1908) en kinderen te Antwerpen had gevestigd, voor de opstart van een diamantslijperij. Onder leiding van Louis Coetermans, bijgenaamd “Prins Diamant”, zou de firma Coetermans-Henrichs met zetel aan de Britselei, uitgroeien tot één van de belangrijkste diamantbedrijven van zijn tijd. Het in de gevel geïntegreerde monument door de beeldhouwer Frans Joris, gedenkt de Bruggeling Lodewijk van Bercken, die in 1456 een methode ontdekte om diamant te slijpen. Coetermans, naast bedrijfsleider consul van Perzië, bestuurder en aandeelhouder van koloniale handelsvennootschappen (Belgisch Congo), liet vrijwel gelijktijdig op de hoek van Meir en Cellebroedersstraat een woon- en handelscomplex optrekken, naar een ontwerp door de architecten Léonard en Henri Blomme uit 1905.

Het woon- en handelspand Coetermans behoort tot het vroege oeuvre van Walter Van Kuyck, die in 1901 debuteerde met het neotraditionele "In Het Huwelijksbootje" aan de Grote Markt. In 1905-1906 ontwierp de ingenieur-architect in opdracht van het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen het Moederhuis in de Vinkenstraat. Zijn oeuvre bestond vóór de Eerste Wereldoorlog hoofdzakelijk uit burgerhuizen, stadsvilla's en landhuizen in stijl variërend van cottage en gematigde art nouveau, tot de klassiek geïnspireerde beaux-arts die het monumentale Coetermansgebouw en de eigen woning uit 1905 in de Jan Blockxstraat kenmerken. Zijn sleutelwerk uit het interbellum is de imposante Koloniale Hogeschool in art-decostijl aan de Middelheimlaan.

Architectuur

Met een gevelbreedte van acht bij drie bij vier traveeën, omvat het afgeschuinde hoekgebouw vijf bouwlagen waaronder een entresol, afgedekt door een leien pseudo-mansarde. De lijstgevels onderscheiden zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, met een aan de Lodewijk XVI-stijl ontleend decor, op een hoge plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door een omlopende balustrade en een klassiek hoofdgestel, beantwoordt de opstand aan een drieledig schema, opgebouwd uit de hoge pui, de door geblokte pilasters geritmeerde eerste twee bovenverdiepingen in kolossale orde, en de als attiek opgevatte derde verdieping. De compositie legt de klemtoon op de drie traveeën brede afgeschuinde hoekpartij, en beide hoektraveeën van de flanken. De middenas is geaccentueerd als hoger opgetrokken risaliet, met een polygonale, leien belvedère als bekroning. Op de eerste verdieping van dit risaliet is het monument van Lodewijk van Bercken geïntegreerd in een omlijste wandnis met vergulde sluitsteen en guirlande. Het bronzen reliëf verbeeldt de diamantslijper met een diamant in de hand zittend aan een werkbank, vergezeld van een gevleugelde genius; op de borstwering opschrift: "LODEWYK VAN BERCKEN". Hogerop twee gestapelde bow-windows met drielicht, en boven de daklijst een breed dakvenster met rondboogdrielicht, klauwstukken met guirlandes, een entablement en attiek. De ingesnoerde belvedère versierd met zinken chutes en oeils-de-boeuf, wordt bekroond door een koperen koepeldak met spits. Van de zijflanken onderscheiden de hoektraveeën zich door gestapelde bow-windows en een gebogen dakvenster, daar waar de uiterst linker travee als risaliet is uitgewerkt, en de tussenliggende traveeën gekoppeld zijn. Vanaf de hoge, opengewerkte pui, de rechthoekige winkelpuien met entresol geritmeerd door kolossale pilasters, volgt de opstand verder een regelmatig ordonnantieschema, samengesteld uit registers van rechthoekige bovenvensters. Balkons met balustrade, gevelbreed op uitgelengde consoles en guirlandes in de hoekpartij, gebogen op een cartouche of gestrekt op consoles in de flanken, markeren de eerste verdieping. De tweede verdieping onderscheidt zich door guirlandemedaillons met strikken op de borstwering, de derde verdieping door sluitstenen en een klassiek hoofdgestel met gekorniste kroonlijst op klossen en consoles. De als attiek opgevatte derde verdieping neemt de vorm aan van een pseudo-loggia, met drielichten en vensters opgedeeld of geflankeerd door composiete halfzuilen, op de hoeken geaccentueerd door rijk versierde guirlandemedaillons, en afgewerkt met een entablement en blinde attiek. Hierop rusten de dakvensters met klauwstukken, guirlandes, balustrade en entablement, die in de flanken gekoppeld zijn. Het houten schrijnwerk van de bovenvensters, met kleine roeden in het bovenlicht, is bewaard, inclusief de jaloeziekapjes.

Volgens de bouwplannen omvatte het programma vijf winkelruimten op de begane grond, en appartementen op de bovenverdiepingen ontsloten door een centraal ingeplante traphal. In het bouwdossier ontbreken de plattegronden van de bovenverdiepingen.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1906#725.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Woon- en handelspand in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203697 (geraadpleegd op ).


Hoekgebouw ()

Hoekgebouw vormt een eenheidsbebouwing met Jezusstraat nummers 2-4-6. Lijstgevels in sobere neo-Lodewijk XVI-stijl (na 1902) van vier + drie traveeën en vier bouwlagen onder pseudo-mansardedak, waarin dakvensters. Afgeschuinde hoekgevel met bekronende belvedère, waarin oeil-de-boeufs en centrale verbrede travee met op tweede bouwlaag gedenkplaat voor Lodewijk van Bercken(XV verwijst naar Antwerpens diamantbedrijvigheid). Overigens horizontale en vlakke gevelindeling met doorlopende balustrade op tweede bouwlaag, dorpels, kroonlijst op modillons; op vierde bouwlaag guirlandes en rechthoekige vensters.


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Woon- en handelspand in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5437 (geraadpleegd op ).