Historiek en context
Kantoorgebouw met winkel en woonst in eclectische stijl, naar een ontwerp door de architect Michel De Braey uit 1898 (gevelinscriptie). Het gebouw maakt deel uit van een geheel van drie panden met gemengde functie (winkels, woningen, kantoren), dat door de Stad Antwerpen werd opgetrokken als aanzet tot de bebouwing van de nieuw aangelegde Leysstraat. De opdracht ging naar drie jonge, talentvolle, Antwerpse architecten, generatiegenoten aan het begin van een loopbaan die bijzonder succesvolle zou blijken. Naast Michel De Braey betrof het Alexis Van Mechelen voor het winkelhuis op nummer 7, en Emile Vereecken voor de gekoppelde winkelhuizen met kantoren op nummer 9-13. Bedoeld als modelproject, hebben de drie panden een rijk geornamenteerd, uitbundig gevelfront gemeen, onderling sterk verschillend wat stijl en detaillering betreft. Twee slanke, hoog oprijzende zijpanden, flankeren een breed middenpand, en vormen op straatniveau een rij geschakelde winkelpuien met entresol. Het geheel werd in 2015-2016 gerestaureerd tot een wooncomplex met acht appartementen, onder leiding van de architecten Bovenbouw Architectuur en Barbara Van der Wee.
Gestart in 1887, paste Michel De Braey in de beginjaren van zijn loopbaan zowel het conventionele neoclassicisme als de pittoreske neo-Vlaamserenaissance toe. De architect maakte omstreeks de eeuwwisseling naam met prestigieuze hotels in diverse neostijlen of landhuizen in cottagestijl, waarvan het "Pharazijnshof" uit 1893 te Kapellen als voorloper geldt. Tot de belangrijkste werken uit de rijpe fase van zijn loopbaan behoren de neogotische Saint Boniface Anglican Church in de Grétrystraat en het in neorenaissancestijl ontworpen Gemeentehuis van Wijnegem. Na de Eerste Wereldoorlog was de architect nog een vijftal jaar geassocieerd met zijn zoon Jan, alvorens omstreeks 1925 een punt achter zijn carrière te zetten.
Architectuur
Met een gevelbreedte van twee/drie traveeën omvat de rijwoning vijf bouwlagen waaronder een entresol, afgedekt met een zadeldak (nok parallel aan de straat, leien) tussen aandaken, links bekroond door bewerkte schoorstenen. De lijstgevel met stijlkenmerken ontleend aan de gotiek en de renaissance, onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen. Rijk versierd met deels vergulde ornamenten, verwijst het decor in overeenstemming met de huisnaam “’t Visschers Huizeken” naar zee en visvangst. Een Neptunuskop vormt de sluitsteen van de entresol, vissenkoppen de spuwers van het balkon, een scheepsboeg de balkonborstwering. Verder sieren reliëfs met dolfijnen en Sint-Jacobsschelpen de entresol en de bovenverdiepingen, bekronen putti met vissen en een meeuw met vis in de snavel de geveltop.
Geleed door het gevelbrede balkon met uitgelengde mascaronconsoles, postamenten, en sierlijke smeedijzeren borstwering van de eerste verdieping, is de opstand opgebouwd uit een hoge winkelpui met entresol, en een bovenbouw bekroond door een dakvenster met hoog oprijzend topstuk. Van de pui zijn de hoekpilasters uit rood graniet met een bronzen plaquette in het kapiteel bewaard. De entresol is opgevat als een brede geprofileerde rondboog met voluutsleutel, gevat tussen de uitgelengde balkonconsoles, de boogzwikken versierd met Sint-Jacobsschelpen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, beantwoordt de compositie van de bovenbouw aan een axiaal schema. De eerste verdieping onderscheidt zich als een rondboogarcade met geprofileerde archivolt op composiete hoekpilasters en een rood granieten middenzuil met bronzen kapiteel. Van de bovenste twee verdiepingen wordt de middenas gemarkeerd door een tweezijdige erker met breed geprofileerde, getrapte, neogotische basis, en een hoekcolonnette, hogerop een balkonborstwering in de vorm van een scheepsboeg met ramskop en dolfijnen, en als bekroning een halfrond baldakijn met driehoekig fronton op composiete colonnetten. Verder registers van rondbogige en rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten en omlijstingen, en paneeltjes met dolfijnen en Sint-Jacobsschelpen op de borstweringen. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, opschrift “’T VISSCHERS HUIZEKEN” in de fries en een kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. Het dakvenster waarin een rondboogopening met sluitsteen en waterlijst op imposten, geflankeerd door composiete colonnetten onder een entablement met vier spuwers, is geïntegreerd in een attiekbalustrade. Daarvan worden de postamenten bekroond door vergulde putti met vissen op de rug door de beeldhouwer Alfons Jozef Strijmans. Het topstuk in de vorm van een belvedère, bestaat uit een vierkant aedicula met oculi en driehoekige frontons, waarin een mascaron aan frontzijde. Het wordt bekroond door een ronde lantaarnkoepel met kolommen, waarop een vergulde meeuw met gespreide vleugels en een vis in de snavel.
Volgens de bouwplannen bestaat het gebouw uit een voorbouw en een lagere achterbouw, met afwijkende niveaus op de bovenverdiepingen, ontsloten door afzonderlijke trappenhuizen. In de voorbouw beslaan de winkel en aanpalende veranda met bovenlicht de begane grond, geflankeerd door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. De entresol, eerste, tweede en derde verdieping bieden telkens ruimte aan twee kantoren, met een keuken en werkplaats in de kelder, twee mansardes en een zolder onder het dak. De achterbouw huisvest een woning, wellicht bestemd voor de winkelhouder of conciërge, met gelijkvloers de eetkamer en keuken, op de eerste, tweede en derde verdieping telkens twee slaapkamers, een wc of badkamer, verder een kelder en mansarde.
- Stadsarchief Antwerpen, plan DWG#3053.
- S.N. 1903: Maison rue Leys, à Anvers, L’Emulation 28, plaat 3-4.