Teksten van Grand Hôtel Métropole

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5445

Grand Hôtel Métropole ()

Historiek en context

Monumentaal hotel in neobarokstijl op de noordelijke hoek van Leysstraat en Kipdorpvest, naar een ontwerp door de architect Frans Van Dijk uit 1899. Het pand vormt het pendant van het handelspand op de zuidelijke hoek van Leysstraat en Kipdorpvest, door de architect Ernest Dieltiëns. De aannemer Victor Merckx-Verellen voerde de werken uit. De monumentale, symmetrische hoekgebouwen werden als ensemble ontworpen en gelijktijdig opgetrokken in opdracht van de Stad Antwerpen. Zij markeren de toegang tot de nieuw aangelegde Leysstraat vanaf de Teniersplaats, de verbindingsas tussen De Keyserlei en Centraal Station enerzijds, Meir en Groenplaats anderzijds. Voor dit prestigieuze bouwproject met beeldbepalend karakter, engageerde het stadsbestuur twee ervaren architecten, die zich al eerder hadden onderscheiden met grootse openbare bouwwerken. Beide panden hebben hun volume, opbouwschema, profiel en silhouet gemeen, maar vertonen subtiele verschillen in de detailuitvoering.

Het Grand Hôtel Métropole behoort tot het rijpe oeuvre van Frans Van Dijk, die aan het begin van zijn loopbaan naam had gemaakt als medeontwerper van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten aan de Leopold De Waelplaats. Omstreeks de eeuwwisseling deed hij zich opmerken met enkele van de meest opvallende huizengroepen in de wijk Zurenborg waaronder "Boudewijn met de IJzeren Arm" en "Scaldis" aan de Cogels-Osylei. Als een van de uitverkoren architecten van de Antwerpse elite, de financiële wereld en het bedrijfsleven, beoefende hij zijn carrière lang een monumentaal architectuuridioom van eclectische signatuur.

Architectuur

Met een gevelbreedte van vijf bij drie bij vijf traveeën, omvat het afgeschuinde hoekgebouw vier bouwlagen onder leien koepel- en schilddaken. Het rijk geornamenteerde gevelfront onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de brede puilijst, plint en portalen, en accenten uit rood graniet voor de pilasters en zuilen van de pui en bovenbouw. Weelderig van opzet met een overvloed aan ornamenten, cartouches, voluten en lijstwerk, ontleent het gevelfront zijn dynamisch karakter en plastisch reliëf met expressieve licht- en schaduwcontrasten, aan het levendige spel van vensterregisters, balkons, loggia’s en erkers, en het zwierige profiel van de topgevels. Geleed door entablementen en doorgetrokken borstweringen, en geritmeerd door pilasters, beantwoordt de opstand aan een klassieke driedeling opgebouwd uit de pui, de twee hoofdverdiepingen in kolossale orde en de als attiek uitgewerkte topgeleding. De opengewerkte winkelpui, die op de hoek als rotonde uitspringt, wordt geritmeerd door zuilen en pilasters uit rood graniet met bronzen kapiteel, en gietijzeren posten. Vier portalen met een entablement op consoles en een cartouche, flankeren het drieledige hoekportaal en markeren de risalieten in de uiterste traveeën. Een klassiek entablement met architraaf en kroonlijst op klossen vormt de overgang naar de bovenbouw, die wordt gemarkeerd door een doorgetrokken, balustrade.

Volkomen symmetrisch van opzet, bestaat de bovenbouw uit een sterk geaccentueerde hoekpartij waarvan het afgeschuinde middenrisaliet wordt bekroond door een peervormige koepel met lantaarntoren, en twee gespiegelde zijflanken met een verhoogde halsgevel in de middenas. Een kolossale rondboog met drielichten, geprofileerde waterlijst op imposten, mascaronsleutel en rankwerk in de zwikken markeert de twee hoofdverdiepingen van het risaliet, gevat tussen composiete zuilen met schacht uit rood graniet. In de middenas is een aediculavenster met composiete zuilen uit rood graniet en een gebroken gebogen fronton geïntegreerd. Dit geheel wordt geflankeerd door twee monumentale beeldnissen met een cartouche op de sokkel en een torenvormig baldakijn als bekroning, waarin allegorische vrouwenfiguren. Het linker beeld door Jules Weyns verbeeldt de Lente met een bloemenkrans als attribuut, het rechter beeld door Georges Geefs verbeeldt de Zomer met een zonnebloem als attribuut, respectievelijk vergezeld van de dierenriemtekens Ram en Kreeft op de sokkel. De door siervazen geflankeerde derde verdieping met rondboogvensters, wordt in de middenas geaccentueerd door een rijk bewerkt halfrond balkon met ingesnoerde basis en een koepelvormig baldakijn. Hierbij sluit de geveltop aan, een verhoogde halsgevel met voluten en siervazen, die wordt geflankeerd door putti door Josuë Dupon en bewerkte schoorstenen. De rechthoekige loggia met Ionische zuilen is afgewerkt met een gebroken gebogen fronton, het topstuk draagt het gekroonde stadswapen van Antwerpen tussen heraldische leeuwen, en een driehoekig fronton waarop een vergulde uil door Jules Weyns vormt de bekroning. Boven de koepel met vergulde guirlandekrans rijst de lantaarntoren met Serliana en koepeldak uit, omringd door een loopgang met vergulde, geajoureerde borstwering.

De licht gewelfde traveeën die het hoekrisaliet flankeren en de overgang vormen naar de zijflanken, onderscheiden zich op de eerste verdieping door eenzelfde aediculavenster met balkon op voluutconsoles. Een rond torentje met leien koepel en topstuk vormt de bekroning. Beide zijflanken zijn opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, met composiete pilasters, entablement en smeedijzeren borstwering op de eerste verdieping, sluitsteen, guirlande en geajoureerde borstwering op de tweede verdieping. Daarvan dragen de penanten een Mercuriusstaf, met de letter A en een Antwerpse handje op het medaillon. De topgeleding onderscheidt zich door rondboogvensters met sluisteen en waterlijst op imposten, geritmeerd door composiete pilasters. De geveltop is een verkleinde versie van deze van het hoekrisaliet, met een tweelicht, een medaillon in het topstuk en een bekronende obelisk. Uitgewerkt als risaliet, worden beide uiterste traveeën geaccentueerd door eenzelfde aediculavenster, balkons en een dakvenster met voluten, pilasters en entablement, siervazen, en een ingesnoerd topstuk met cartouche, bekroond door een gebogen fronton met waaier. Bewaarde houten inkomdeuren in de uiterste traveeën.

  • Stadsarchief Antwerpen, plannen DWG#2791, DWG#2793, DWG#2795, DWG#5369-5372.
  • S.N. 1904: Maison au coin nord de la rue Leys, à Anvers, L'Emulation 29, plaat 49-50.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Grand Hôtel Métropole [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203701 (geraadpleegd op ).


Neobarok hoekgebouw ()

Voormalig Hotel Métropole. Bijzonder monumentaal neobarok hoekgebouw naar ontwerp van architect H. F. Van Dijk (1904) symmetrisch opgebouwd met Zuidelijk hoekgebouw (nummer 30) voornamelijk wat betreft de in het oog springende, hoog oplopende centrale afgeschuinde partij met indrukwekkende bekronende peervormige koepel, waarop een monumentale lantaarn met loopgang en vier flankerende kleinere koepels. Hoektravee geopend door een monumentaal boogvenster gevat tussen twee vrijstaande composiete zuilen en twee flankerende staande beelden, links de lente (Jules Weyns), rechts de zomer (Georges Geefs) onder baldakijn, lichtjes in hoek geplaatst; hierboven boogvenster met centraal balkon en bekronende koepel, waarachter loggia. Topgevel met centrale gevelsteen waarop cartouche met stadswapen, leeuwen, voluten en driehoekig fronton. Aan Kipdorpvest en Leysstraat eenvoudiger opgebouwde lijstgevels van vier bouwlagen met zijrisalieten, koepelvormig bekroond naast de monumentale hoektravee en met een dakkapel voorzien van voluten en gebogen frontons; verder een centrale dakkapel geopend door twee rechthoekige vensters en weelderig verlevendigd door middel van voluten, siervazen, consoles en frontons. Overigens horizontale ritmering door middel van doorlopende dorpels, balustrades, waterlijsten.

  • L'Emulation, 1904, pl. 49-50.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Grand Hôtel Métropole [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5445 (geraadpleegd op ).