"Koninklijke Golfclub Oostende", de eerste Belgische golfclub in 1903 aangelegd op initiatief van koning Leopold II. De koning wou al in 1888 in Oostende een golfbaan realiseren ten behoeve van de Britse toeristen. Uiteindelijk geeft de staat aan de koning op de gemeente Klemskerke de nodige gronden in concessie. Bij het golfterrein wordt ook een conciërgewoning gebouwd en komt er een extra tramhalte met tramhuisje. Albert Mitchell (Groot-Brittannië) ontwerpt het clubhuis en het tramhuisje en ook nog een koninklijke villa die niet wordt uitgevoerd. De links zijn getekend door de golfarchitect Seymour Dunn (Schotland). Oude foto's tonen het clubhuis met gelijkaardig volume als heden. Het hoofdvolume is opgebouwd uit een centrale dwarsbouw met puntgevel steunend op een collonade en flankerende zijvleugels. Een gevelbrede, lage voorbouw bestaat uit opslag- en dienstruimtes toegankelijk via segmentboogpoorten. De hoeken en centrale traveeën worden geaccentueerd door gekoppelde, neoclassicistische zuilen met hoofdgestel. Erboven een gevelbreed terras met balustrade met balusters. Na de Eerste Wereldoorlog is het clubhuis zwaar beschadigd en herrijst (her- of verbouwd) tijdens het interbellum ongeveer met hetzelfde ontwerp en volume. De architect is volgens een gevelsteen rechts op de voorbouw "ALFRED KNEIN/ ARCHITECTE/ BRUXELLES". Ook de Tweede Wereldoorlog brengt ernstige schade. Na de oorlog wordt het gebouw in Engelse landhuisstijl gerenoveerd en de golfclub in 1948 heropend. In 1973 registreert het kadaster een 'regeling van plan', mogelijks een regularisatie van een bestaande situatie. De golfbaan met typische links course en 18 holes is recent verlengd en gemoderniseerd.
Clubhuis uit het interbellum in witbeschilderde baksteen (oorspronkelijk onbeschilderd) bestaande uit een hoofdvleugel onder schild- en zadeldak (mechanische pannen), het dak boven de linkervleugel is vervangen door een plat dak, en een lage voorbouw met terras. Aan beide zijden toegankelijk via een brede trap met bakstenen leuningen en blauwhardstenen dekplaten en traptreden. Centraal middengedeelte onder zadeldak met wolfseind, uitkragende bovenbouw steunend op brede rondbogen op consoles en pseudovakwerk met horloge met eronder de jaartallen "1903-2003". Voorbouw met halfronde inkompartij en bekronend dakterras. De meeste muuropeningen zijn gewijzigd of aangepast. Zo zijn de brede korfboogvensters, vroeger gedeeltelijk met deuren volledig herleid tot vensters en de smalle vensters op de verdieping vervangen door brede ramen. De balustrade heeft segmentboogvormige openingen. De golfbaan ligt in de lage duinen van waaruit de speler af en toe uitzicht heeft op de Noordzee.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Klemskerke, 1904/7, 1973/2.
- BOTERBERGHE R., Geschiedenis van de landelijke parochies Klemskerke-Vlissegem en van de badplaats De Haan, Brugge, 2000, p. 452-453.
- MONTEYNE G., VANDAELE R., 't Blekt lijk Klemskerke tegen 't ongeweerte! Een duizendjarige dorpshistorie, Beernem, 2003, p. 22.
- SAELENS W., VANDENBERGHE E., Archiefbeelden De Haan Deel III, Stroud (Groot-Britannië), 2005, p. 95-96.
- VANDENBERGHE E. e.a., De Haan: van gehucht tot elegante badplaats. Deel 1, s.l., 1996, p. 8.