De molen is naar vroegere molenaars bekend als Lievensmolen en Geersensmolen. Joannes Lievens was molenaar in 1767-1797, en werd in 1814 ook eigenaar. In 1865 werd Andreas Geersens molenaar-eigenaar (zijn familie was tot 1994 eigenaar van de molen). De namen Dorpsmolen (aanduiding op de Vandermaelenkaart rond 1850) of Zuidmolen zijn dan weer topografische aanduidingen. De houten staakmolen markeert de zuidrand van het polderdorp Klemskerke. De vier bakstenen teerlingen van de open molenvoet zijn ingeplant op een molenberg aan de oostzijde van de Dorpsstraat. Bij de restauratie in 2012-2014 werd de molen, omwille van de windvang, ongeveer 100 meter zuidelijker in een weide heropgebouwd op een nieuw aangelegde molenberg. De historische molenberg ten noorden bleef bewaard.
De molen is voor het eerst afgebeeld op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571, gekopieerd door Pieter Claeissens in 1601). Na waarschijnlijke vernieling tijdens het Beleg van Oostende (1601-1604) was de molen in 1647 nog niet heropgericht. In dat jaar schreef men immers: "la motte du moulin ou souloit estre érigé le Suut moulin". In 1693 werd op de oude molenberg de huidige staakmolen gebouwd. De molen is ten zuiden van het dorp aangeduid op de kaart van Eugène-Henri Fricx (1712). In de "Ommelooper der Prochie van Clemskerck" uit 1748 is de molen benoemd als "Zuijtmeulen". Op de Ferrariskaart (1771-1778) is de omgeving van de staakmolen, ten oosten van de weg naar Stalhille aangeduid zonder naamsvermelding, onbebouwd. De kleine hoeve ten westen van de weg was waarschijnlijk de molenaarshoeve.
De omgeving rond de molen bleef onbebouwd (dat is nog zo op de kaart van het Militair Cartografisch Instituut van 1904) tot de bouw, ten laatste in 1913, van een kleine maalderij. In dat jaar werd er in de maalderij Geersens een gasgenerator met National-motor geplaatst. Een foto van 1945 toont de molen met aanpalende maalderij met opschrift “Maalderij Geersens”. Sinds 1943 is de molen beschermd als monument. Ondanks de restauratie in 1960-1961 door de Gistelse molenbouwers Peel (vervanging van de houten pestelroeden door de eerste gelaste roeden in België, met halve verdekkering) bleef de molenaar vooral met de mechanische maalderij malen. Tot het eind van de jaren 1960 draaiden de wieken nog af en toe, maar de vervanging of verbouwing van het bescheiden maalderijgebouw door/tot een veel grotere villa maakte dit in de jaren 1970 fysiek onmogelijk. Na de voorjaarsstormen van 1990 liet de gemeente – eigenaar sinds 1994 - instandhoudingswerken uitvoeren door molenbouw Peel. Voor een maalvaardige restauratie moest de molen echter verplaatst worden (aanstelling van ingenieur-architect Sabine Okkerse als ontwerper in 2004). Na demontage van de molenkast en de voet in 2005-2007 (Thomaes Molenbouw) werd de molen in 2012-2014 ongeveer 100 meter zuidelijker in een weide heropgebouwd op een nieuw aangelegde molenberg (Molenbouw Wieme). Hierbij werd de molenkast volgens de oude werkwijze weeg per weeg opgetrokken, hoewel er gebruik werd gemaakt van een hefkraan. Van de vroegere molen werden de gietijzeren askop (type Jos. en Aug. Van Aerschot, Herentals), de binnentrap, een ijzerbalk, enkele schoren of weegbanden in de zijwanden, een koppel molenstenen en de haverpletter opnieuw gebruikt. In juli 2013 werden de roeden ingetrokken. Het is onduidelijk of alle oude inscripties op molenonderdelen konden gerecupereerd of opnieuw aangebracht worden bij de restauratie.
De in 2012-2014 heropgerichte staakmolen markeert het open poldergebied ten zuiden van Klemskerke. De vier teerlingen in witgeschilderde baksteen van de open molenvoet zijn ingeplant op een nieuw aangelegde molenberg. De molensite is toegankelijk via een korte gekasseide oprit en omgeven door een inheemse haag. Ten noorden van de woning (nummer 1) is de historische molenberg bewaard.
De staartzijde en de zijwanden van de molenkast zijn bekleed met een verticale plankenbeschieting met ronde kijkgaten en kijkgatluikjes. De windzijde en de mansardekap zijn bekleed met grote kunstleien. In de oude gietijzeren askop (Van Aerschot, Herentals) werden in 2013 nieuwe gelaste roeden ingetrokken. Het gevlucht van 21 meter werd opnieuw voorzien van een halve verdekkering. Aan de staartzijde is de nok bekroond met een houten makelaar waarop een ijzeren windvaan geplaatst is, in de vorm van een dolfijn. De houten molentrap met dito witgeschilderde leuning geeft toegang tot de deur van de meelzolder. Daarboven steekt het laadluik van de steenzolder. In de geveltop beschermt de luikap (zadeldakje bekleed met leien) het buitenluiwerk. De staart is voorzien van hangbalken met witgeschilderde kop en een kruias met metalen tandwielen. Rondom de molen situeren zich de houten kruipalen.
Inrichting van de molen. Op de meelzolder bevindt zich de functioneel herstelde haverpletter. Op de steenzolder zijn er twee koppels maalstenen in natuursteen. Op elk klauwijzer (van de in 2005-2007 gedemonteerde molen) stond de inscriptie "PSP" en een onleesbaar inschrift. Op het met bloemmotieven beschilderde vangwiel (van de in 2005-2007 gedemonteerde molen) was in een kader de datum "DE.. 29 MEY 169(?)" aangebracht. Ook in de 18de en 19de eeuw werden op molenonderdelen inscripties aangebracht. Zo kon men op de ijzerbalk van de voormolen (van de gedemonteerde molen) lezen: "PS ANNO 1772" . Op waarschijnlijk hergebruikte weegbanden zijn diverse inscripties aangebracht. Zo is er de inscriptie met jaartallen en verwijzing naar molenaars(knechten): "1836/ PETRVS DE/ MONIE/ 1835/ CASIMIERVS/ VAN DE PITTE/ 1834" met naïeve afbeelding van een staakmolen en molenstenen. Op andere weegbanden lezen we onder meer: "P D M/ 1832", "P DIANS/ 1841", "A.V.D./ PITTE/ 1862", “E/ GEERSENS/ 1881" en "ED GEERSENS/ 1887". Op de middenlijst (van de gedemonteerde molen) stond: "M DE VILDERE/ 1859/ OOSTKERKE","CVDPITTE/ 1831" en "I DERRE/ 18".
Auteurs: Vanneste, Pol; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Van Vlaenderen P. 2020: Geersensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/361169 (geraadpleegd op ).
De molen is verwijderd voor restauratie en zou rechts van nummer 1 worden heropgebouwd. Standaardmolen op vier bakstenen teerlingen, op een berg. Verticale beschieting tegen de zij- en voorkant, eternieten leien aan de windveeg en op de kap. Gebroken kap. Half-verdekkerde wieken.
Interieur: maalzolder, haverpletter, steenzolder en twee maalgangen. Inscripties: op het klauwijzer staat tweemaal "P S P" en tweemaal een onleesbaar inschrift. Het vangwiel is beschilderd met witte bloemenranken op rode grond; in een kader staat het jaartal "DE.. 29 MEY 169..". Op de ijzerbalk van de voormolen staat "PS ANNO 1772" . Op de middenlijst "M DE VILDERE/ 1859/ OOSTKERKE", "CVDPITTE/ 1831", "I DERRE/ 18" ; OP DE WEEGBANDEN "1836/ PETRVS DE/ MONIE/ 1835/ CASIMIERVS/ VAN DE PITTE/ 1834", "P DIANS/ 1841", E/ GEERSENS/ 1881", "ED GEERSENS/ 1887", "A.V.D./ PITTE/ 1862", "P D M/ 1832" en andere.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Vlaenderen P. 2012: Geersensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/140791 (geraadpleegd op ).
Standaardmolen op vier bakstenen teerlingen, op een berg. Verticale beschieting tegen de zij- en voorkant, eternieten leien aan de windveeg en op de kap. Gebroken kap. Half-verdekkerde wieken.
Interieur: maalzolder; haverpletter; steenzolder; twee maalgangen. Inscripties: op het klauwijzer staat tweemaal "P S p" en tweemaal een onleesbaar inschrift. Het vangwiel is beschilderd met witte bloemenranken op rode grond; in een kader staat het jaartal "DE.. 29 MEY 169..". Op de ijzerbalk van de voormolen staat "PS ANNO 1772". Op de middenlijst "M DE VILDERE/ 1859/ OOSTKERKE", "CVDPITTE/ 1831", "I DERRE/ 18" ; op de weegbanden 1836/ Petrus De/ Monie/ 1835/ Casimierus/ van de Pitte/ 1834", "P Dians/ 1841", "E/ Geersens/ 1881", "Ed Geersens/ 1881", "Ed Geersens/ 1887", , "A.V.D./ Pitte/ 1862", "P D M/ 1832" en andere.
Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & KERRINCKX H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente De Haan, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL9, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Huys M. 2005: Geersensmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/54541 (geraadpleegd op ).