Woon- en handelscomplex in neoclassicistische stijl op de hoek van Lombardenvest en Korte Gasthuisstraat, dat in twee fasen tot stand kwam. De eerste fase (acht rechter traveeën) betrof een combinatie van een burgerhuis (Lombardenvest 76) en een meergezinswoning met winkels (Lombardenvest 78-80), gebouwd in opdracht van de firma Franck frères, naar een ontwerp door de architecten Joseph Hertogs en Walter van Kuyck uit 1921. Het nieuwbouwproject verving panden die tijdens de Duitse beschietingen op 7 tot 9 oktober 1914 waren verwoest, en paalde achteraan aan de winkel en ateliers van de firma in de Korte Gasthuisstraat, ontworpen door Hertogs in 1894. Van Kuyck, een schoonbroer van Charles Franck, breidde in opdracht van deze laatste het complex in 1929 uit met het hoekpand (vijf linker traveeën, Korte Gasthuisstraat 2), werken die werden uitgevoerd door de aannemer Jules Suetens. De onderbouw van het burgerhuis werden later verbouwd tot winkel.
Opdrachtgever Charles Franck (Antwerpen, 1870-Antwerpen, 1935) en zijn jongere broer François Franck (Antwerpen, 1872-Oostende, 1932), waren vennoot in het meubel- en decoratiebedrijf Franck frères, dat was opgericht door hun vader Alexander Franck (1839-1905). Sinds 1894 gevestigd aan de Korte Gasthuisstraat, groeide Franck frères vóór de Eerste Wereldoorlog en tijdens het interbellum uit tot één van de belangrijkste 'ensembliers' van Antwerpen, met op het hoogtepunt 150 medewerkers. Het bedrijf legde zich toe op luxueuze interieurs en exclusieve meubels in beperkte oplage, bestemd voor de vermogende burgerij.
Ontstaan kort na de Eerste Wereldoorlog, behoort het vastgoedproject van Franck frères tot het late oeuvre van zowel Joseph Hertogs als Walter Van Kuyck. In dezelfde periode realiseerde Hertogs aan de Meir de statige London County Westminster & Parr's Bank Limited, en later twee monumentale kantoorgebouwen voor de maritieme sector: de zetels van de rederijen Agence Maritime Internationale aan de Sint-Katelijnevest, en Armement Deppe aan het Verbindingsdok. In 1928 ging Hertogs ten slotte een associatie aan met de architect Gerard De Ridder, die het bureau ook na het overlijden van zijn vennoot nog enkele jaren in beider naam zou voortzetten. Hertogs geldt als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen, met een loopbaan in dienst van de mercantiele burgerij die bijna een halve eeuw omspant, en een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen opleverde.
Walter Van Kuyck debuteerde in 1901 met het neotraditionele "Huwelijksbootje" aan de Grote Markt. Het oeuvre van de ingenieur-architect bestond vóór de Eerste Wereldoorlog hoofdzakelijk uit burgerhuizen, stadsvilla's en landhuizen in stijl variërend van cottage en gematigde art nouveau, tot de klassiek geïnspireerde beaux-artsstijl van het monumentale woon- en handelspand Coetermans uit 1906 op de hoek van Leysstraat en Jezusstraat. Zijn sleutelwerk uit het interbellum is de imposante Koloniale Hogeschool in art-decostijl aan de Middelheimlaan.
Met een totale gevelbreedte van dertien traveeën, omvat het afgeschuinde hoekcomplex vijf bouwlagen waaronder een entresol, onder een plat dak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, geritmeerd door risalieten in de achtste travee (portaal meergezinswoning) en de laatste drie traveeën (burgerhuis), rust op een hardstenen plint. Gemarkeerd door de puilijst en de houten kroonlijst op klossen, beantwoordt de opstand aan een drieledig schema, opgebouwd uit de winkelpui met entresol, de twee hoofdverdiepingen en de topgeleding, die is uitgewerkt als attiek met schijnvoegen. Winkelpuien met drielichten in de entresol, geritmeerd door pilasters en entablementen vormen de onderbouw; een loggia groepeert privé- en winkelportalen in de meergezinswoning. De onderbouw van het burgerhuis (Lombardenvest 76), oorspronkelijk in enkelhuisopstand met rechthoekige muuropeningen, werd gemarkeerd door schijnvoegen en een centraal balkon met consoles en doorgetrokken smeedijzeren borstwering. Registers van alternerend rechthoekige en rondboogvensters in de bovenbouw, op de eerste verdieping met smeedijzeren borstwering vanaf de puilijst. De tweede verdieping onderscheidt zich door geprofileerde booglijsten op doorgetrokken imposten en individuele lekdrempels op consoles.
Volgens de bouwplannen beslaat het burgerhuis de eerste drie bouwlagen van het rechter pand (Lombardenvest 76), met huurkwartieren op de hogere verdiepingen. Het beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, over de volledige breedte opgedeeld door de centraal ingeplante traphal met bovenlicht, die wordt ontdubbeld door de diensttrap. De lage begane grond omvat de vestibule, spreekkamer, vestiaire en keuken met ‘monte plats’. Salon en eetkamer met office en veranda nemen de bel-etage in, twee slaapkamers waarvan de grootste met dressing, ‘cabinet de toilette’ en badkamer, en een meidenkamer de tweede verdieping. Of de kamers op de hoogste twee verdiepingen, slechts bereikbaar via de traphal van de meergezinswoning, autonome huurkwartieren vormen of deel uitmaken van de aanpalende woningen is niet duidelijk. De meergezinswoning (Lombardenvest 78-80), ontsloten door de centraal ingeplante inkom- en traphal, bestaat uit twee winkels met woonst op begane grond en entresol, en twee huurkwartieren met twee tot drie kamers, keuken en wc op de bovenverdiepingen. Het hoekpand (Korte Gasthuisstraat 2) omvat eveneens een winkel met woonst op begane grond en entresol, en huurkwartieren op de bovenverdiepingen.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Woon- en handelscomplex in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203722 (geraadpleegd op ).
Samen met Korte Gasthuisstraat nummer 2, eenheidsbebouwing met hoekhuis. Neoclassicistische bepleisterde en beschilderde lijstgevels met afgeschuinde hoektravee van respectievelijk twee, één en tien traveeën en drie bouwlagen + entresol onder pseudo-mansardedak, daterend uit het derde kwart van de 19de eeuw. Hoge entresol met gekoppelde vensters onder de doorlopende puilijst. Op de tweede bouwlaag rechthoekige vensters met Empire-getinte hekken; op de derde bouwlaag rondboogvensters met gelede ombuigende booglijst op doorgetrokken imposten; lekdrempels op consoles. Brede kroonlijst op klossen, herhaald boven de "dakvensters". Verbouwde dakverdieping, nu belijnd met schijnvoegen. Verbouwde begane grond.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Woon- en handelscomplex in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5459 (geraadpleegd op ).