is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Spyckergoed
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Spyckergoed
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalige historische hoeve "Spyckergoed", indertijd een schaapshofstede en eigendom van de Sint-Bertijnsabdij van Saint-Omer (Frankrijk).
De oudste vermelding ("Spycker goede") dateert van 1532. Volgens een oude foto zou in het gebinte van de schuur (heden met 19de-eeuws uitzicht) het jaartal "1319" voorkomen. De linkervleugel met woonhuis is volgens geschilderd opschrift in de linkerzijgevel in "1660" toegevoegd. In de ommeloper van 1747 opgetekend als " 't goet de Spijcker, daer Pieter Raes anno 1747 woont". Oorspronkelijke configuratie met U-vorm en opening naar het oosten zoals te zien op de Ferrariskaart (1770-1778). Op het primitief kadasterplan (circa 1830) getekend met de toegevoegde dwarsschuur aan de oostkant van het erf, een landgebouwtje in de noordwesthoek en resten van de omwalling aan oost- en westzijde. De hoeve maakt een bijna gesloten indruk met enkel een opening in de zuidoosthoek. Toenmalige eigenaar is Frederik Belleroche uit Oostende Op een kaart van 1849 staat ten oosten van het erf een formele tuin afgebeeld. In 1917 branden twee gebouwen in de noordoosthoek af. De schuur ten noorden van het erf wordt in 1922 herbouwd. Op de plaats van het oostelijke gebouw staat nu een muur. In 1954 registreert het kadaster de afbraak van het kleine landgebouwtje in de noordwesthoek, J.-Fr. De Thilbault de Boesinghe is dan eigenaar.
Tevens molenaarswoning van de "Spyckermolen" die al staat afgebeeld op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571) en gekopieerd door Pieter Claeissens (1601). Ook "Noordt Meulne" (1594) genoemd omwille van de ligging ten noordwesten van de dorpskom. In de loop der tijd krijgt de molen andere namen. In de eerste helft van de 18de eeuw is er sprake van "den Cleenen ofte Noortmeulen". Op de Ferrariskaart (1770-1778) komt "Deyen Molen" (De Heide) voor verwijzend naar de Heijhouck, een tiendenhoek in de noordwesthoek nabij de duinen. In de eerste helft van de 19de eeuw komt de naam "Lindemolen" voor en "Heye Molen" zoals op de Atlas der Buurtwegen (1842). Tijdens de uitbating van de hoeve door de familie Bonte circa 1930 ook "Bontemolen" genoemd. De houten standaardmolen op teerlingen wordt afgebroken in 1935.
Semigesloten en omwalde (gedeeltelijk bewaard, intact aan de oostkant met aansluitende poel) hoeve op een opgehoogd, met gras begroeid erf toegankelijk via een oprit met kasseien en klinkers. Lage, verankerde bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse en mechanische pannen) met brede, omlopende stoep met klinkers. Een bijkomende, grinten oprit aan westzijde leidt naar het witgekalkte boerenhuis met gepekte plint, voorliggend gazon. Ouder opkamergedeelte op L-vormige plattegrond aan erfzijde en een langsvleugel aan straatzijde van 1660. Voorgevel van vijf traveeën met kleine steunberen, rechthoekige muuropeningen met 19de-eeuws uitzicht. Grote roedeverdeling bij de beluikte vensters, straalvormig bij het bovenlicht van de deur met buitentrapje. In het midden van de gevel een driehoekig, houten Mariakapelletje. Linkerzijgevel met steunberen, aandak en vlechtingen en aangebouwde latrine onder lessenaarsdak. Opkamergedeelte aan erfzijde met aandaken en vlechtingen, rechthoekige kelderopeningen, onder meer gevat in een segmentboognis, met tralies en/ of onder houten latei. Aan de oostzijde een rechthoekige deur onder houten latei in een rondboognis en rechthoekige vensters met bewaard schuifraam in de geveltop. Voormalig bakhuis en zomerkeuken tegen de oostkant van het boerenhuis aangebouwd, witgekalkt boven een gepekte plint. Rechthoekige en getoogde muuropeningen, beluikte vensters met grote roedeverdeling, topgevel met betralied schuifraam met kleine roedeverdeling. Lagere, haaks aangebouwde stalling. Ten westen van het erf sluit een stalvleugel aan op het woonhuis. Witgekalkt boven een gepekte plint, zadeldak (Vlaamse pannen) met klimmende dakkapellen met laaddeuren. Erfgevel met rondboog- en segmentboogdeur en nieuwe vensteropeningen. Zijgevel met aandak, vlechtingen en steunberen, achtergevel met steunberen. Ten noorden van het erf een monumentale dwarsschuur met stallingen en wagenhuis van 1922. Bruine, verankerde baksteenbouw onder zadeldak (Vlaamse pannen) met klimmende dakkapel met laaddeur aan de achterzijde, aandaken en overstekende dakranden. Segmentboogvormige staldeuren onder strekken, rechthoekige schuurpoort met klinket en rechts drie wagenhuispoorten onder I-balk. Eindgevels met tuittop en vlechtingen, rechts met spitsbogige Marianis en links een ruitvormige gevelsteen met onleesbaar opschrift. Ten oosten van het erf een bruinbakstenen schuurstalvolume met witgekalkte voorgevel, 19de-eeuws uitzicht. Zadeldak (mechanische pannen) met overstekende dakranden en dakkapel met laaddeur. Segmentboogvormige schuurpoort en rechthoekige staldeur. Het erf wordt in de noordoosthoek afgesloten door witgekalkte muren en een hek. De poel is aan erfzijde afgeboord met een laag bakstenen muurtje. Ten noorden van de poel leidt een bakstenen paadje over de omwalling naar een bijhorende moestuin.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Zandstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Spyckergoed [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/54602 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.