Herenhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van de heer Ullens de Schooten, naar een ontwerp door Franciscus De Wolf uit 1850. Van deze architect zijn in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit begin jaren 1830 tot midden jaren 1850. In opdracht van een volgende eigenaar de heer Biart werd het pand aangepast door de architect Louis Van Cuyck in 1871. Daarbij kreeg de begane grond schijnvoegen en grotere vensters, en werden de vensters van de tweede verdieping verhoogd. In 1935 vestigde de artsenvereniging Geneeskundige Kring van Antwerpen zich in dit pand, na aanpassingen naar een ontwerp door de architect Ferdinand Dermond uit 1934. Koning Albert kwam de zetel inhuldigen.

De statige neoclassicistische woning heeft een bepleisterde, beschilderde lijstgevel op hardstenen plint; de begane grond versierd met schijnvoegen en gekorniste puilijst. Rechthoekige naar boven toe kleiner wordende vensters, vernieuwd en vlak omlijst op de begane grond, met geriemde omlijsting op tweede en derde bouwlaag. Bel-etage verrijkt met balustrades die onderling verbonden zijn door een kordon; derde bouwlaag met lekdrempels op platte consooltjes. Bekroning met muizentand en gekorniste kroonlijst op modillons.

Het neoclassicistische interieur werd door de Geneeskundige Kring van Antwerpen in 1935 aangepast. De neoclassicistische poortdoorgang leidt naar een hal met een zware houten trap. De schilderijen die hier hangen zijn langdurige bruiklenen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Op de eerste verdieping bevinden zich de modernistische bibliotheek, en de bestuurs- en een voordrachtenzaal ingericht in vroegere salons van de herenwoning. Blikvanger van het huis is de historische bibliotheek van de artsenvereniging met tienduizenden boekbanden rond geneeskunde. De vereniging brak hiervoor de twee achterste salons van de eerste verdieping en de bovenliggende kamers op de tweede verdieping uit. In de plaats kwam een grote bibiotheekzaal met galerij. Tegen de muren werden boekenrekken aangebracht. De bibliotheek kreeg de naam "Alberteum".

Enkelhuis van vijf traveeën, drie bouwlagen en zadeldak te dateren rond 1850. Bepleisterde, beschilderde lijstgevel op arduinen plint; de begane grond versierd met schijnvoegen en gekorniste puilijst. Rechthoekige naar boven toe kleiner wordende vensters, vernieuwd en vlak omlijst op de begane grond, met geriemde omlijsting op tweede en derde bouwlaag Bel-etage verrijkt met balustrades die onderling verbonden zijn door een kordon; derde bouwlaag met lekdrempels op platte consooltjes. Bekroning met muizentand en gekorniste kroonlijst op modillons.