Voornaam burgerhuis in Louis-Philippestijl gebouwd in opdracht van de goudsmid Jean Questiaux, naar een ontwerp door de architect Lievin Van Opstal uit 1852. Op de bouwplannen beantwoordt de woning aan een volkomen symmetrische dubbelhuisopstand van vijf traveeën, aan de zuidzijde geflankeerd door de goudsmederij. Voor zover aldus uitgevoerd, werd het gebouw met één travee ingekort bij de bouw van de aanpalende burgerhuizen J.P.Ch. Cassiers door de architect Emile Van Nieuwerburgh in 1890.
Het hotel Questiaux behoort tot de vroegst gekende realisaties van Lievin Van Opstal, die actief was van midden jaren 1840 tot kort voor 1900. Op het hoogtepunt van zijn succesvolle loopbaan realiseerde de architect alleen al in de jaren 1870 meer dan honderd woningen in Antwerpen, gaande van klassieke burgerhuizen tot de meest prestigieuze herenwoningen voor het patriciaat, met een grote concentratie op de verkavelde voormalige krijgsgronden van de Leien en rond het Stadspark. Vanaf 1880 liep zijn praktijk samen met die van zijn zoon en opvolger Edouard Van Opstal.
Met een gevelbreedte van vier en wellicht oorspronkelijk vijf traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond en een rijk stucdecor in Louis-Philippestijl, rust op een hoge, geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het brede middenrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door de rechthoekige koetspoort in geprofileerde hardstenen omlijsting met voluutsleutel, een hardstenen balkon met balustrade en mascaronconsoles (mannelijk), en een getoogd spaarveld met rankwerk in de zwikken, gevat tussen ingediepte pilasters. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, op de bovenverdieping gevat in een vlakke omlijsting met geprofileerde dagkanten, bekroond door een entablement en een weelderig stucfronton met mascaron (vrouwelijk) in de zijtraveeën, gevat tusssen ingediepte pilasters en een boogveld met mascaronrozet (mannelijk) in het middenrisaliet. Een klassiek hoofdgestel met architraaf, casementen in de fries en houten kroonlijst met tandlijst, gekornist op gekoppelde voluutconsoles in het risaliet, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de fraai bewerkte houten vleugeldeur en de vensters met kleine roeden is bewaard, met inbegrip van de jaloeziekapjes, evenals de gietijzeren voetschraper.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1852#259.