Heilige Kruisverheffingskerk bij de parochie van Wenduine. De kerk is gewijd aan het Heilig Kruis, de kruisdevotie en bedevaart ontstaat in de 16de eeuw naar aanleiding van een legende die vertelt dat voor de kust van Wenduine een kruis wordt opgevist. Eind van de 17de eeuw is er een broederschap van het Heilig Kruis. In oorsprong een gotische kerk en typisch voor de Vlaamse kustkerken, uitgebreid met een neogotisch schip. Ingeplant aan de zuidrand van de agglomeratie, aan het uiteinde van de Kerkstraat midden in een thans verdwenen kerkhof en aan de noordzijde afgeboord door een laag bakstenen muurtje onder ezelsrug.
In een document van 1135 met opgave van de bezittingen van de Brugse Sint-Donaaskerk is er sprake van een kleine hulpkapel in Wenduine, afhangend van het naburige Uitkerke (al vermeld in 961). In 1164 zou Wenduine mogelijk al een zelfstandige parochie zijn, in elk geval wordt de kapel tussen 1183 en 1187 tot zelfstandige parochiekerk verheven. De parochie Uitkerke die een deel van haar grondgebied verliest behoudt in Wenduine nog enkele schaapskooien en blijft aanspraak maken op een aantal inkomsten. Van die vroegste kerk zijn nog een aantal resten bewaard in een deel van het zuidkoor en in de onderbouw van de toren te zien aan het metselwerk bestaande uit moefen. De kerk wordt in de eerste helft van de 13de eeuw verbouwd. Circa 1290 wordt de kerk uitgebreid met zijbeuken en zijkoren waardoor de achthoekige toren niet meer achteraan de kerk maar als vieringtoren is ingebouwd. De kerk zou nu het plattegrond hebben van een kruiskerk met smalle zijbeuken en –koren. In 1546-1547 wordt aan de toren gewerkt en krijgt de bovenbouw zijn huidig uitzicht, de hoge toren dient tevens als zeebaken met een torenwachter. De zonnewijzer, aangebracht in 1380, wordt vervangen door een uurwerk. In de 16de eeuw worden ook de zijbeuken verbouwd. In 1555 wordt het hoogkoor geflankeerd door een Onze-Lieve-Vrouwkoor aan noordzijde en een Kruiskoor aan zuidzijde. Tijdens de godsdiensttroebelen ten gevolge van de Beeldenstorm in 1566 geraakt de benedenkerk in onbruik en valt ten prooi aan vernielingen, de buitenmuren blijven staan. In het Kruiskoor houdt de nu Hervormde Gemeente zijn diensten. Uit rekeningen van 1607 valt op te maken dat het leger de kerk gebruikt als paardenstalling. Vanaf 1609-1614 beginnen de herstellingen. In 1642 volgt een grote bouwcampagne, omwille van het geslonken aantal parochianen opteert het kapittel voor een kleinere kerk dan voorheen. Circa 1652 is het hoofdkoor gerestaureerd, daarna volgt het noordkoor, in 1654 is ook het zuidkoor afgewerkt. De vroegere vieringtoren, toen met scherpe spits, staat nu als geveltoren voor de driebeukige kerk. De bouwvallige muren van de benedenkerk worden in 1719 afgebroken. Het aantal parochianen blijft slinken en het kerkhof wordt in 1832 aan zuid- en westzijde gereduceerd. In 1839 wordt de torenspits vervangen door een lage, stompe kap. In 1840-1841 krijgt de kerk een nieuwe, marmeren vloer en in 1849 wordt een orgel geplaatst. Pastoor Pollet vraagt aan architect Nicholson een ontwerp tot herstellingen en uitbreiding van de kerk. Dit resulteert enkel in de restauratie van de vensters in 1870. Circa 1900 is Wenduine een levendige badplaats en is de kerk in de zomer stilaan te klein voor de groeiende stroom badgasten. Een uitbreiding dringt zich op. Bij prospectiewerken ontdekt men twee 13de-eeuwse tegelvloeren en enkele 17de-eeuwse graven. Architect Alphonse De Pauw (Brugge) ontwerpt in 1906 een nieuwe benedenkerk. De werken worden uitgevoerd door aannemer A. Van de Kerckhove uit Ingelmunster en afgewerkt in 1907. Dan volgt de restauratie van de toren met gebruik van moefen, het dakje wordt vervangen door een slanke spits. In 1909 zijn alle werken klaar, de kerk heeft nu opnieuw het uitzicht van een kruiskerk met vieringtoren. In 1929 wordt het kerkhof ontmanteld en een nieuwe begraafplaats aangelegd langs de Uitkerksestraat. Het oude orgel wordt in 1939 vervangen door een nieuw van orgelbouwer Van Houtte (Waregem). Orgelbouwer Loncke (Esen) verwerkt bij de plaatsing de spelen van het oude instrument.
De plattegrond ontvouwt een georiënteerde, driebeukige hallenkerk op nagenoeg rechthoekig grondplan met achtzijdige vieringtoren; een schip van vier traveeën, een pseudotransept van één travee en een koor van vier ongelijke traveeën met vlakke apsis. Sacristie, stook- en bergplaatsen bevinden zich in de zuidoostelijke aanbouw. Materialen, opgetrokken in oranje baksteen, moefen bij de 13de-eeuwse delen en gerestaureerde toren, leien bedakingen.
Achtzijdige toren met twee geledingen gemarkeerd door een puilijstje, gekoppelde spitsbogige galmgaten in dito nis onder doorlopende druiplijstjes. De bortswering is opengewerkt door spitsbogen en rust op een aflijnende rond¬boogfries. Torenspits met uurwerk aan vier zijden en bekronend kruis met torenhaan.
De gevels worden geritmeerd door verjongende steunberen waartussen spitsbogige drielichten met maaswerk, op afzaten en gevat in geprofileerde omlijstingen. Omlopende rondboogfries met dropmotief onder de dakranden. Tuitgevels bij de west- en oostgevels en eveneens bij de transeptuiteinden afgewerkt met een rollaag, voorts aandaken en schouderstukken en lichtgleuven in de geveltoppen. Westgevels met centraal een laag, rechthoekig portaaltje onder zadeldak, erboven een spitsbogig tweelicht geflankeerd door halve korfboogvormige blindnissen.
Bij de zuidgevel is het transept verlicht door een groot spitsboograam, tegen de zuidwesthoek staat een zeshoekig traptorentje onder kegeldak en is spaarzaam opengewerkt met smalle rondboogvenstertjes. Noordtranseptgevel met korfbogig deurtje, rechts geflankeerd door calvariegroep onder luifel. Aan koorzijde heeft de hogere middengevel in de top een blinde spitsboognis geflankeerd door halve korfboogvormige blindnissen. Verscheidene grafstenen zijn ingewerkt in de koormuur. De sacristie en bergruimten in de zuidoosthoek zijn ondergebracht in drie parallelle, lage gebouwen onder zadeldaken. De gevels worden geritmeerd door steunberen en bolkozijnen gevat in korfboognissen. Plantsoen aan de noordzijde afgeboord door een bakstenen muurtje onder ezelsrug. Een pad, geflankeerd door hagen leidt naar de toegang aan het transept.
Interieur: hoofdzakelijk bepleisterd en lichtgroenbeschilderde muren, bij het (oudere) koorgedeelte is de baksteen in 1975-1976 ontpleisterd. Hallenkerk onder houten spitstongewelven met gordelbogen en houten trekbalken. Het schip (1906-1907) heeft een geprofileerde, bakstenen spitsbogenarcade steunend op ronde, natuurstenen zuilen op achtzijdige sokkels en kapitelen met loofwerk. Het koor (13de eeuw/ tweede kwart van de 17de eeuw) heeft een spitsbogenarcade op vierzijdige bakstenen pijlers waarboven spitsbogige triforium¬nissen.
Mobilair. Eikenhouten preekstoel in rococostijl uit het midden van de 18de eeuw, gemaakt door Jacobus Lauwerys (Vlissegem). Muur-tabernakel uit natuursteen en met koperen deuren, mogelijk uit de 16de eeuw. Houten tocht¬portaal, oorspronkelijk geplaatst aan de middenbeuk, in 1643 ontworpen door F. de Corte. Kruisbeeld: zogenaamd mirakelkruis, uit de 17de eeuw, kruishout vernieuwd in 1780, beschildering van 1992. Glasramen in het koor uit 1908, 1911 en 1922 ("Boom van Jesse") naar ontwerp van Gustaaf Ladon (Gent). Vloertegels: oude, teruggevonden vloertegels bestaande uit driehoekige en vierkante verglaasde tegeltjes worden gerecupereerd bij de vloer van de doopkapel. L. Maes uit Torhout creëert in 1900 gelijkaardige tegels voor de vloer van het Onze-Lieve-Vrouwkoor. Kruisweg in gips en polychroom beschilderd, gemaakt in 1906 door beeldhouwer Aloïs (?) De Beule (Gent). Doopvont in de achterkerk, gepolierde blauwhardstenen voet en koperen deksel.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Vlaenderen P. 2012: Parochiekerk Heilige Kruisverheffing [online], https://id.erfgoed.net/teksten/140605 (geraadpleegd op ).
In oorsprong gotische kerk, ingeplant aan de zuidelijke rand van de agglomeratie, aan uiteinde van Kerkstraat; midden in thans verdwenen kerkhof, aan noordzijde afgeboord door laag bakstenen muurtje onder ezelsrug.
Het huidige bedehuis gaat terug op een 12de eeuws kerkgebouw waarvan resten in een deel van het zuidkoor en in de onderbouw van de toren (zie moefen); bovenbouw toren uit de 16de eeuw. Vernielingen in loop van het laatste kwart van de 16de - eerste kwart van de 17de eeuw; herstellingen onder meer aan noord- en zuidkoor, respectievelijk in 1642 en 1654. Van het tweede kwart van de 17de eeuw tot 1907 als kleine, driebeukige hallenkerk met westtoren onder kleine torenkap. Uitbreidingswerken in 1906-1907 naar ontwerp van architect A. De Pauw (Brugge), met name vergroting naar het westen met aanbouw van huidig schip en portaaltje, waarbij de westtoren werd ingebouwd.
Georiënteerde, driebeukige hallenkerk op nagenoeg rechthoekig grondplan met achtzijdige vieringtoren; een schip van vier traveeën, een pseudo-transept van één travee en een koor van vier ongelijke traveeën met vlakke sluiting; sacristie; stook- en bergplaatsen in zuidoostelijke aanbouw. Baksteenbouw, met moefen aan de 13de eeuwse delen; leien bedakingen. Achtzijdige toren met twee geledingen, gemarkeerd door puilijstje; gekoppelde spitsbogige galmgaten in dito nis onder doorlopende druiplijstjes; met spitsbogen geajoureerde borstwering waaronder aflijnend rondboogfriesje; bekronende spits waarop kruis. Gevels geritmeerd door steunberen met versnijdingen waartussen spitsbogige drielichten op afzaten, gevat in geprofileerde omlijstingen met maaswerk; rondboogfries met dropmotief onder dakranden. Sluitingen van west- en oostgevels, evenals van transeptuiteinden zijn voorzien van tuitgevels, afgewerkt met rollaag; aandaken en schouderstukken; lichtgleuven in geveltoppen. Westgevels met rechthoekige vooruitspringend portaaltje onder zadeldak; centrale gevel waarin spitsbogig tweelicht, geflankeerd door halve korfbogige casementen. Zeshoekig traptorentje tegen zuidelijke transeptgevel; noordelijke transeptgevel met korfbogig deurtje, links geflankeerd door calvariegroep onder luifel. Verscheidene grafstenen werden ingewerkt in koorsluiting.
Interieur: koorgedeelte (13de eeuw/ tweede kwart 17de eeuw) met spitsboogarcade op vierzijdige bakstenen pijlers waarboven spitsbogige triforiumnissen; schipgedeelte (1906-1907) met spitsboogarcade op ronde, natuurstenen zuilen op achtzijdige sokkels. Schip en zijbeuken van koor deels gecementeerd en witbeschilderd. Houten spitstongewelven met gordelbogen.
Mobilair. Preekstoel: eikenhouten preekstoel uit 18de eeuw. Muurtabernakel: steen met koperen deuren, mogelijk uit de 16de eeuw. Tochtportaal: hout, 17de eeuw. Kruisbeeld: zogenaamd mirakelkruis, vermoedelijk uit de 18de eeuw. Glasraam: "Boom van Jesse"; in koor, gedateerd 1922, naar ontwerp van Gustaaf Ladon (Gent). Vloertegels: tegels in Torhouts gleiswerk, in 1906-1907 gerecupereerd en samengebracht in doopkapel (zuidkoor).
Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & KERRINCKX H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente De Haan, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL9, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Huys M. 2005: Parochiekerk Heilige Kruisverheffing [online], https://id.erfgoed.net/teksten/54694 (geraadpleegd op ).