Het ensemble van bel-etagewoningen/kustvilla's met typische villanamen "Villa Angelie" (Leopold II-laan nummer 13, links) en "Les Gerbes" (nummer 14, rechts) is representatief voor de kustarchitectuur uit de Belle Epoque-periode. De bouwgeschiedenis van het ensemble loopt parallel met de aanleg van de badplaats en de Leopold II-laan. Het ensemble is circa 1900 gebouwd, nog voorafgaand aan de goedkeuring van het aanlegplan in 1902 en ruim twee decennia voor de inname van het laatste bouwperceel aan de Zeedijk. De villanamen "Les Gerbes" en "Villa Angelie" verwijzen naar de bouwheren Karel Gerber en weduwe Angelica. "Les Gerbes" of bloementuil roept eveneens de sierlijke tegeltableaus met bloeiende planten in de boogvelden van de hoektoren op.
Eerste bouwfase
Het ensemble is volgens literatuur in 1907 opgetrokken. Kadasteronderzoek corrigeert echter deze datering: mutatieschets 1900/3 toont aan dat het ensemble reeds circa 1900 gebouwd is door Gerber Karel, een Brusselse eigenaar. Een bouwperceel werd afgesplitst uit het bouwland in eigendom van Brûuls Karel, advocaat in Brugge en genoemde Gerber. Beide panden van het ensemble kregen een apart kadasternummer (23 c en d), maar hadden dezelfde eigenaar. Het grondplan van de smalle panden is gespiegeld: twee diephuizen met koertjes in de percelen uitgesneden aan de buitenzijdes. De toekomstige, gebogen rooilijn van de Leopold II-laan is reeds aangegeven met een kruisjeslijn; de Van Molstraat is nog niet aangelegd, en zelfs niet geprojecteerd.
Een prentbriefkaart met als titel "Wenduyne Panorama", afgestempeld op 23-24 augustus 1908, toont deze eerste bouwfase. De bebouwing langs de straat is op dat moment nog in volle ontwikkeling. Heel wat panden staan nog alleen tussen niet bebouwde percelen, zo ook het ensemble in kwestie. Het gevelfront is nog niet gerealiseerd en het parement van de volledige voorgevel van het ensemble (ter hoogte van de Leopold II-laan) is volledig met witte baksteen of tegelstrips en horizontale gepleisterde (?) banden bekleed. Reeds herkenbaar zijn de structuur met bel-etages en balkons en de twee dakkapellen met houten frontons. Het later aanpalende "Hotel du Parc" is nog niet gebouwd. Op de andere hoek van de Van Molstraat, op dat moment kennelijk reeds gedeeltelijk aangelegd, is reeds de markante kustvilla met hoektorentje gebouwd (op deze plaats nu appartementsgebouw uit tweede helft 20ste eeuw).
Tweede bouwfase
Op de mutatieschets 1910/8 is de gebogen rooilijn van de Leopold II-laan reeds aangelegd. In de situatie 'vóór' hebben de twee panden van het ensemble telkens een klein, spievormig voorland. In de situatie 'ná' is dit voorland ingenomen door het voorfront van de panden dat de rooilijn volgt. Volgens het kadaster voerde de Luikse eigenares Breusing-Dartois Angelica, weduwe van Karel (Gerber), een vergroting van de panden en een grenswijziging met de publieke weg door. Deze weduwe-bouwheer gaf haar naam aan "Villa Angelie" (hoekwoning, links), de benaming "Les Gerbes" voor de rechter villa vormt een verwijzing naar haar overleden echtgenoot Karel Gerber. De toevoeging van het voorfront in blauwe hardsteen circa 1910, vormt duidelijk een aanpassing van het pand aan de nieuwe, gebogen rooilijn van de Leopold II-laan. Het ensemble is gelegen aan het begin van de bocht tegenover het duin, waardoor de ranke hoektoren een referentiepunt vormt op de zichtas van de Leopold II-laan. Talrijke prentbriefkaarten illustreren de belangrijke ligging: prentbriefkaarten vanaf het duin en de "Spioenkop" op de Leopold II-laan en kaarten vanaf de Leopold II-laan op het duin.
Rechts aanpalend werd circa 1912 (mutatieschets 1912/11) het "Hotel du Parc" gebouwd, op de nieuwe gebogen rooilijn van de Leopold II-laan. Circa 1928 (mutatieschets 1928/15) wordt het koertje van nummer 13/Van Molstraat toegebouwd, wat resulteert in het doortrekken van de gevel en de bedaking aan de Van Molstraat. Een prentkaart van circa 1925 toont nog de zijgevel zonder extra travee. Het ingebouwd koertje van buurpand nummer 14 blijft tot op heden wel bewaard.
De villanamen "Villa Angelie" (Leopold II-laan nummer 13, links) en "Les Gerbes" of bloementuil (nummer 14, rechts) zijn in een hardstenen banderol aangegeven, respectievelijk boven en rechts van de deur. Het diephuisvolume bestaat uit twee enkelhuizen van telkens twee traveeën en kelderverdieping (souterrain met keuken) en twee bouwlagen onder hoog, leien gemansardeerd schilddak (nok loodrecht op de Leopold II-laan, de leien zijn gedeeltelijk vervangen door bitumen). Aan de Leopold II-laan rust de gootlijst op klossen en tandmotief, waaronder lijstwerk. In de mansarde, twee dakkapellen: de oorspronkelijke bekroning met houten fronton is rechts bewaard, links is ze verwijderd ten gevolge van de toevoeging van een dakkapel onder plat dak in het schuine dakveld. Ter hoogte van de lange zijgevel, aan de Van Molstraat, is het gemansardeerde dakgedeelte uitgewerkt als een lage, derde bouwlaag. De houten banderol met huisnaam "De Kinkhoorn" bij de luifel in de zijgevel (Van Molstraat) dateert vermoedelijk van na de Tweede Wereldoorlog.
Het geprononceerde en rijk uitgewerkte gevelfront aan de Leopold II-laan is opgetrokken in blauwe hardsteen (tweede bouwfase). De ranke vierkante hoektoren met leien spits, de in een schuine lijn lopende erkers onder leien schilddakjes en de balkonleuningen vormen een uitgekiende aanpassing van het schema van de bel-etagewoning (souterrain waarboven bel-etage) aan de inplanting op een beeldbepalende ligging. De twee hoge deuren zijn uitgewerkt met blauwhardstenen buitentrapje en onder dito kleine luifel, voetenschaper bij nummer 13. Bij nummer 14, beglaasde deur met ijzeren smeedwerk en twee bovenlichten. Het ensemble is gesigneerd in de plint van de rechter woning: "A. Vanderhaeghen Entrepreneur Wenduyne" en "(…) Architecte Wenduyne". Vanderhaeghen behoort tot een reeks aannemers die instonden voor een tweede bouw golf in de badplaats Wenduine vanaf circa 1910. De naam van de architect is onleesbaar geworden en er werden ook geen bouwaanvragen teruggevonden in het gemeentearchief.
De blauwe hardsteen is fijn uitgewerkt met palmet- en schelpmotieven in de borstweringen van de erkers en de vensters en in de ontlastingsbogen, eveneens raster- en drupmotief. Kenmerkend voor de art nouveau zijn de florale en zweepslagmotieven onder meer in de plint, de ontlastingsbogen en druiplijsten met 'sluitstenen', de imposten van de erkers (in hout of in blauwe hardsteen). Ook het verzorgde houtwerk met gebogen roedeverdeling en zweepslagmotief (gekleurd gehamerd glas in de bovenlichten), en de uitzonderlijke tegeltableaus met florale motieven in de vijf rondboogvelden van de toren vormen typische art-nouveau-elementen voor de kustarchitectuur van het begin van de 20ste eeuw. De tegeltableaus met een lelieachtige plant met witte bloem zijn waarschijnlijk besteld bij de "Manufacture de Céramiques de Hasselt". Er zijn twee types: ter hoogte van de eerste verdieping, een overdadig, in twee rijen bloeiende plant, en ter hoogte van de bovenverdieping een plant met slechts vijf, deels naar beneden gerichte bloemen. De naam "Les Gerbes" of bloementuil van de rechter villa is dan ook niet uit de lucht gegrepen. De vierkante hoektoren is gevat onder een ingesnoerde naaldspits met kleine dakkapelletjes en bekronende spits, met rondbogige galmborden ter hoogte van de versmalling. Het is onduidelijk of hier ooit een klokje in hing. Rondom de erker van nummer 14 is het oorspronkelijke bakstenen parement (eerste bouwfase) bekleed met geglazuurde tegelstrips, die het uitzicht van geglazuurde baksteen benaderen.
De deurportiek van nummer 13 is boven het blauwhardstenen trapje naar de bel-etage (hoektoren) bekleed met een tegeltableau waarop een landschap met waterpartij met irissen en reiger afgebeeld is. Op de achtergrond landelijk huis en stellingmolen. De horizon met het silhouet van bomen en kerktoren is omkranst door een blauwregen. Het geheel vertoont een grote verticale scheur, twee ingepaste waterlelietegels zijn vreemd aan het tafereel. Het tableau is een erg verzorgde Helmanrealisatie, waarvan er aan de kust nog slechts enkele bewaard zijn (Brussels bedrijf).
Bij de vlakker uitgewerkte en bepleisterde zijgevel (Van Molstraat) keren de art-nouveau-elementen terug in het houtwerk van de erker (met erboven houten balkonleuning en deurvenster) en het luifeltje op korbelen boven de deur. Deze zijgevel wordt gekenmerkt door imitatievoegen, banden en spiegels met onder meer bol- en driehoekmotief. De geriemde vensteromlijstingen met sluitsteen zijn ingevuld met eenvoudiger houtwerk met T- en kruisindeling. Twee bouwfases zijn in deze gevel af te lezen, ondanks de uniforme en kwalitatieve bepleistering. Bij de drie rechter traveeën zijn de muuropeningen verzorgder uitgewerkt - zoals de vensters van de kelderverdieping, gevat in een geblokte blauwhardstenen omlijsting met mijterboogfries – en de plint is in blauwe hardsteen uitgewerkt (fase circa 1900 of 1910). De linker travee heeft daarentegen een gecementeerde plint en eenvoudiger muuropeningen (doortrekken van de gevel circa 1928).
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/35029/101.1, Het ensemble ‘Villa Angelie’ – ‘Les Gerbes’ met hoektoren en tegeltableaus.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. 2015: Ensemble burgerhuizen Villa Angelie en Les Gerbes [online], https://id.erfgoed.net/teksten/187199 (geraadpleegd op ).
Beeldbepalend samenstel van woningen op de hoek met de Van Molstraat. zogenaamd "VILLA ANGELIE" (nummer 13), "LES GERBES" (nummer 14) en "DE KINKHOORN" (in situ Van Molstraat nummer 1) zie opschriften boven of naast de ingang, opgetrokken in 1907. De voorbouw in blauwe hardsteen is na het vastleggen van een nieuwe rooilijn in 1911 toegevoegd. Naar verluidt was het vroegere parement van de voorgevel volledig in witte baksteen, zoals nog te zien op de verdieping bij nummer 14. Baksteenbouw met souterrain en rijk uitgewerkte eclectische voorgevel met invloed van de art nouveau. Twee bouwlagen onder mansardedak (leien), aan de kant van de Van Molstraat is het dakgedeelte opgetrokken tot een derde bouwlaag. Bij de voorgevel wisselend gevelspel met prominent geplaatste vierkante hoektoren onder ingesnoerde naaldspits met kleine dakkapelletjes en waarop een klokkentorentje met galmborden, meerdere erkers onder schilddaken en balkons. Blauwhardstenen parement met kordons, neoclassicistische inslag bij de omlijstingen, consoles, balusters, palmet- en schelpmotieven. Voorts gedetailleerde versiering in art nouveau bij de ontlastingsbogen, op de borstweringen, de faiencetableaus met florale motieven in de rondboogvelden van het hoektorentje. Tevens bij de vierkante muuropeningen met zeer verzorgd schrijnwerk en gekleurd glas in de bovenlichten met sierlijke roedeverdeling. Deuren met blauwhardstenen buitentrapje, voetenschaper bij nummer 13, en onder kleine luifel. De portiek van nummer 13 is bekleed met een faiencetableau waarop een afbeelding van een polderlandschap met reiger en bloemen. Entablement met paneel op de fries en geprofileerde kroonlijst op klossen. Twee dakkapellen onder plat dak.
De witbepleisterde, neoclassicistische zijgevel boven een blauwhardstenen plint heeft imitatievoegen, kordons en doorlopende banden versierd met geometrische motieven. Rechthoekige en segmentboogvormige vensters en deurvensters met geprofileerde en omlopende omlijstingen bij de bovenlichten. Deur onder luifel (leien) steunend op houten consoles. Houten, rechthoekige erker op de verdieping met bekronend balkon en schrijnwerk in art nouveau zoals bij de voorgevel.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Vlaenderen P. 2012: Ensemble burgerhuizen Villa Angelie en Les Gerbes [online], https://id.erfgoed.net/teksten/140618 (geraadpleegd op ).
Respectievelijk "De Kinkhoorn" en "Les Gerbes" (zie bewaard opschrift). Eenheidsbebouwing in eclectische stijl met art-nouveau-invloed (zie faiencetableaus en houtwerk), laatste kwart 19de - eerste kwart 20ste eeuw. Verhoogde begane grond waarboven twee bouwlagen onder mansardedak (leien en bitumen) waarin dakvensters onder zadeldak onder meer met bekronend houten fronton. Oorspronkelijk gevelparement van geglazuurde gevelsteen (zie verdieping nummer 14), volgens de bewoners kort na de Eerste Wereldoorlog royaal verrijkt met arduin. Wisselend gevelspel met typerende vierkante hoektoren met bekronende ingesnoerde spits waaronder klokkenzoldertje met galmborden; erkers onder leien daken waartussen balusterborstwering, borstweringen met palmetmotief, faiencetegeltableaus met florale motieven, houten gootlijst op klossen. Rechthoekige vensters en deurbovenlicht met verzorgd houtwerk en gekleurd glas in bovenlicht. Rechthoekige deur onder arduinen luifeltje; nis waarin deels geretoucheerd faiencetableau met reiger en lelies. Zijgevel: gecementeerd met geprofileerde sierbanden; driezijdige houten erker op gestileerde consoles; rechthoekige vensters in geriemde omlijsting; deur onder leien luifel op houten consoles.
Bron: DELEPIERE A.-M., HUYS M. & KERRINCKX H. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente De Haan, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL9, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Huys M. 2005: Ensemble burgerhuizen Villa Angelie en Les Gerbes [online], https://id.erfgoed.net/teksten/54733 (geraadpleegd op ).