Herenhuis in neoclassicistische stijl naar een ontwerp door de architect Charles Dens uit 1873. De werken betroffen de grondige verbouwing van een bestaand pand waarvan de knik in de drie linker traveeën werd rechtgetrokken. Opdrachtgever was Herman Joseph Eugène François Ullens (Schoten, 1825-Antwerpen, 1895), een telg uit het adellijk geslacht Ullens de Schooten, ontstaan door huwelijk van zijn grootvader François Ullens (Antwerpen, 1769-Antwerpen, 1819) met Marie Thérèse Cornelissen de Schooten (Antwerpen, 1769-Antwerpen, 1843). Hij huwde in 1852 met Stéphanie Marie Colette Le Révérand (Antwerpen, 1833-Born, 1894), die hem twee zonen en een dochter schonk geboren tussen 1854 en 1873. Van 1853 tot 1864 zetelde Herman Ullens als burgemeester van Mortsel, waar hij resideerde in het Kasteel Ten Dorpe, aangekocht door zijn ouders in 1830. Zijn zus Mathilde Ullens had in 1872 op het links aanpalende perceel al een gelijkaardig herenhuis laten optrekken door de architect Heliodore Leclef.
Het hotel Ullens-Le Révérand behoort tot het vroege oeuvre van Charles Dens, die actief was van omstreeks 1870 tot omstreeks 1915. Hij liet een veeleer conventioneel oeuvre na, dat hoofdzakelijk uit burgerhuizen en winkelpanden bestaat, zowel in neoclassicistische stijl als met invloeden van de neo-Vlaamserenaissance.
Zes traveeën breed, omvat de voorname rijwoning van het bel-etagetype met enkelhuisopstand, drie bouwlagen onder een complex schilddak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen in de bovenbouw, rustte oorspronkelijk op een geblokte mogelijk hardstenen pui met geprofileerde plint. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het zijrisaliet in de rechter travee. Dit laatste werd oorspronkelijk gemarkeerd door een rechthoekige koetspoort, omlijst door een guirlande. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, op de bovenverdiepingen in geriemde omlijsting. De hoge bel-etage wordt geaccentueerd door oren en een doorlopende balustrade met postamenten. Een klassiek hoofdgestel met een gelede architraaf, casementen in de fries en een gekorniste houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Bewaard houten vensterschrijnwerk en gietijzeren parapetten; verbouwde pui.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Herenhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203741 (geraadpleegd op ).
Breedhuis van zes traveeën en drie bouwlagen te dateren circa 1850. Bepleisterde en beschilderde bovenbouw met schijnvoegen, horizontaal gemarkeerd door een balustrade op de tweede bouwlaag, een kordon en doorgetrokken lekdrempels op de derde. Sobere klassieke gevelbeëindijging. Uiterst rechts, licht gemarkeerd risaliet (voorheen enkelhuistype). Rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met oren. Totaal verbouwde begane grond.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Herenhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5479 (geraadpleegd op ).