is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Lutgardisschool
Deze vaststelling is geldig sinds
Laatclassicistisch herenhuis in zijn huidige vorm te dateren in het eerste kwart van de 19de eeuw, achtereenvolgens eigendom van de families Van Asten en Grisar. Sinds 1928 huisvest het gebouw de Sint-Lutgardisschool, verbouwd en uitgebreid door de architecten Jan Smits en Flor Van Reeth.
Het hotel Van Asten of Grisar gaat terug op twee aanpalende woningen "De Witte Roose" en “De Roode Roose”, die voor het eerst worden vermeld in 1584, en in het bezit kwamen van de kunstschilder Jan Van Kessel (1626-1679) in 1655. De zusters maricolen, een in 1663 opgerichte kloosterorde uit Dendermonde, vestigden zich in 1676 in “De Witte Roose”, en verwierven in 1714 “De Roode Roose”. Na de uitdrijving van de maricolen, werd het klooster in 1798 als nationaal goed verkocht aan J. Borremans. In 1818 vestigde de edelman Edouard Van Asten (Antwerpen1784-1865), echtgenoot van Caroline Guyot (1789-1852), zich in het pand, dat hij vervolgens ook kocht en tot zijn huidige vorm liet verbouwen en uitbreiden. De laatste ingreep betrof de incorporatie van een links aanpalend diephuisje bij de voorbouw in 1855-1856. Zijn erfgename en dochter Eulalie (1814-1869), overleden in het jaar van haar tweede huwelijk, liet de herenwoning na aan haar echtgenoot graaf Théodore de Murat (1812-1880). Deze verkocht het eigendom in 1870 aan de ondernemer Ernest Paul Grisar (Antwerpen, 1844-Parijs, 1899), echtgenoot van Adèle van den Nest (Antwerpen, 1847-1927). Als kleinzoon van Jean Martin Grisar (1779-1853) behoorde deze laatste tot de oudere tak van het handelaars- en scheepsmakelaarsgeslacht Grisar, dat zich in 1804 vanuit het Duitse Nievern (Rheinland-Pfalz) in Antwerpen gevestigd had. Vermoedelijk liet hij het interieur van het hotel zonder al te veel structurele ingrepen moderniseren, en gaf de architecten Jean Baptiste en Emile Vereecken in 1894 opdracht voor de bouw van huurhotel op het links aanpalende perceel.
Na het overlijden van de weduwe Grisar-van den Nest, werd het hotel aangekocht door de sm Lutgardia (vanaf 1928 vzw Katholiek Vlaamsch Onderwijs), die in 1920 op initiatief van de industrieel Lieven Gevaert was opgericht, voor het beheer van de Sint-Lutgardisschool. Deze katholieke meisjesschool ontstond in 1911 als Nederlandstalige afdeling van het Institut Belpaire in de Sanderusstraat, en kreeg vanaf het schooljaar 1919-1920 een autonoom statuut. Gevaert verschafte de fondsen voor de aankoop van het hotel Grisar en de bouw van de nieuwe school, waarvoor de architecten Jan Smits en Flor Van Reeth in 1927 het ontwerp tekenden. De werken hielden de verbouwing in van vooral de tuinvleugel van het herenhuis, die een nieuwe achtergevel kreeg aangepast aan de architectuur van de nieuw gebouwde klassenvleugel loodrecht daarop. Aannemer Constant Simons ging nog datzelfde jaar met de bouw van start, waarna op 24 oktober de eerstesteenlegging door Lieven Gevaert plaats vond. In de loop van 1928 werd in afwijking van de oorspronkelijke plannen een vrijstaande turnzaal op de speelplaats opgericht, waarvoor het aanpalende karmelietessenklooster grond afstond. Voltooid tegen het begin van het nieuwe schooljaar in september 1928, kon kardinaal Jozef Van Roey de Sint-Lutgardisschool op 18 november plechtig inwijden. Onderdeel van het complex was een merkwaardige, aan de heilige Lutgardis toegewijde kapel met koorapsis in art-decostijl, die door Van Reeth was ingericht op de verdieping van het hotel, met een ensemble glas-in-loodramen naar kartons van Eugeen Yoors, uitgevoerd door de glazenier Frans Colpaert. Tot de belangrijkste bouwcampagnes uit de naoorlogse periode behoort de modernistische lagere school aan de Bervoetstraat naar een ontwerp door de architecten Leo Momont en Arthur Bogaerts uit 1959, voltooid in 1960. Voorbereid door de architecten Luc Fornoville en Wald Van Raemdonck vanaf 1985, werd in 1991-1992 een nieuwe T-vormige schoolvleugel opgetrokken na afbraak van de tuinvleugel van het vroegere herenhuis, waarvan enkel de gevel aan de binnenplaats bewaard bleef. De kunstvoorwerpen uit de gesloopte kapel kregen een nieuwe opstelling in het nieuwe schoolgebouw. De meest recente uitbreiding is de sporthal aan de Begijnenstraat, naar ontwerp van Stéphane Beel Architects en Ney & Partners uit 2009-2011 (laureaat Open Oproep Vlaamse Bouwmeester), uitgevoerd in 2012-2014.
Het voormalige, laatclassicistische herenhuis, ontstaan door samenvoeging van meerdere oude kernen, beantwoordde aan het type ‘entre cour et jardin’. In het complex dat uit drie vleugels rond een binnenplaats bestond, bood de oostelijke straatvleugel ruimte aan de vestibule met spreekkamer en het koetshuis met paardenstallen. Aanvankelijk zes traveeën breed, werd deze voorbouw in 1855-1856 aan de zuidzijde nog met één travee verlengd. De zuidvleugel werd grotendeels ingenomen door de traphal, en de westvleugel met U-vormige plattegrond gericht op de tuin vormde het eigenlijke ‘corps de logis’. Dit hoofdgebouw van het hotel huisvestte gelijkvloers de inkomhal, eetkamer en salons, en op de bovenverdieping de bibliotheek en privé-vertrekken. Op de hoofdgevel aan de binnenplaats na, werd deze vleugel in 1991 gesloopt met inbegrip van de nog bewaarde salons, eetkamer en bibliotheek, de Sint-Lutgardiskapel op de bovenverdieping en de achtergevel uit 1927-1928. Loodrecht op het vroegere hotel in de bewaarde klassenvleugel uit 1927-1928 ingeplant, met parallel aan de overzijde van de speelplaats de turnzaal uit 1928, waarvan het interieur is aangepast.
Met een gevelbreedte van zeven traveeën omvat de voorbouw met dubbelhuisopstand twee bouwlagen onder een leien zadeldak. De statige, bepleisterde en beschilderde lijstgevel, rust op een hardstenen plint die in 1886 werd vernieuwd door de aannemer Charles Rousseaux-De Wit. Met een ongelijke traveeënbreedte verraadt de ordonnantie de ontstaansgeschiedenis van het hotel als een samenstel van meerdere oude kernen. Het gedesaxeerde rondboogportaal in de vierde travee, is gevat in een brede, kwarthol geprofileerde omlijsting uit zandsteen, met neuten, imposten en een sluitsteen. Registers van beluikte, rechthoekige vensters met hardstenen latei en lekdrempel, en op de bovenverdieping gietijzeren parapetten. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, blinde fries en houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. De metalen belettering “SINT-LUTGARDISSCHOOL” dateert van 1928, het Onze-Lieve-Vrouwebeeld op de rechter penant werd aangebracht en gewijd in 1929. De Madonna met kind, een serieproduct uit terracotta door de beeldhouwer Joseph Jacobs, rust op een wereldbolvormige sokkel met maansikkel en engelenhoofdjes, beschermd door een gedrapeerd baldakijn.
Binnenplaats omgeven door bepleisterde en beschilderde lijstgevels, respectievelijk vijf, zes en zes traveeën breed, en twee bouwlagen hoog onder leien zadeldaken. Geleed door de omlopende, geprofileerde puilijst en plint uit blauwe hardsteen, en de daklijst uit zandsteen, beantwoorden de opstanden aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters. De oostvleugel onderscheidt zich door de rondboogarcade van het vroegere koetshuis met paardenstal. De westvleugel, het oorspronkelijke ‘corps de logis’, wordt gemarkeerd door een middenrisaliet met pilasters, een trappenbordes, steekboogportaal geflankeerd door smeedijzeren lantaarns, en gekorniste waterlijst op consoles. Een fraaie houten dakkapel met voluten, een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden, voorzien van een uurwerk in de oculus, vormt de bekroning.
In de zuidvleugel is de traphal gedeeltelijk bewaard, met de laatclassicistische houten bordestrap, een gecanneleerde trappaal voorzien van stafwerk en fraaie balusters. In de vestibule van de voorbouw: wit marmeren gedenkplaat voor mecenas Lieven Gevaert (1868-1935), met een bronzen portretbuste door de beeldhouwer Maurits Van Reeth; glas-in-lood-bovenlicht met voorstelling van Sint-Jozef door Eugeen Yoors.
Van de schoolgebouwen door Jan Smits en Flor van Reeth uit 1927-1928, zijn de klassenvleugel “C” en de turnzaal bewaard, parallel ingeplant aan de zuid- en noordzijde van de spelplaats. Het betreft functionele, art-deco-getinte constructies, met vermoedelijk een structuur uit gewapend beton en gevels uit baksteenmetselwerk en bepleistering, een plint en lekdrempels uit blauwe hardsteen. Met een gevelbreedte van twaalf traveeën, omvat het klassengebouw “C” drie bouwlagen onder een plat dak. De opstand beantwoordt aan een strakke rasterstructuur, met registers van rechthoekige vensters, geleed door lisenen, lateien en lekdrempels, afgewerkt met een houten kroonlijst. Beglaasde luifel met sierlijke ijzeren driehoekspanten in art-decostijl boven de begane grond. De plattegrond omvat volgens de bouwplannen respectievelijk drie, vier en zes lokalen per verdieping, achteraan ontsloten door een betegelde gang met trappenhuizen aan de uiteinden. De turnzaal op een rechthoekige plattegrond van vijf bij drie traveeën, omvat één bouwlaag onder een plat dak. Eveneens gekenmerkt door een rasterstructuur en lisenen, vertaalt de opstand met hoge deur- en vensteropeningen onder bovenlichten, de oorspronkelijke indeling van het gebouw in een turnzaal met entresolgalerij voor de kleedkamers.
Van de gesloopte Sint-Lutgardiskapel zijn de kunstvoorwerpen geïntegreerd in de nieuwbouwvleugel uit 1991-1992. Het ensemble glas-in-loodramen door Eugeen Yoors en Florent-Prosper Colpaert werd in 2001-2002 gerestaureerd onder leiding van Joost Caen en volgens de oorspronkelijke samenstelling opnieuw opgesteld in de “Yoorszaal”. Het betreft het drieledige boograam Visioen van het Lam boven het altaar, en een register van elf kleine ramen met voorstelling van Sint-Lutgardis, de deugden Voorzichtigheid, Rechtvaardigheid, Kracht en Matigheid, en de Vlaamse heiligen Jan Berchmans, Godelieve van Gistel, jan van Ruusbroec, Cristina de Wonderbare en twee engelen. Ook twee andere ramen uit de kapel, het Visioen van de Arend en het Visioen van het Kruis kregen een nieuwe opstelling in het complex. Hetzelfde geldt voor het reliekschrijn van Sint-Lutgardis uit 1934-1936, ontworpen door Flor Van Reeth, met emailmedaillons door Yoors en edelsmeedwerk door Rie Haan.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Maarschalk Gerardstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Lutgardisschool [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5482 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.