Geheel van twee volgens repeterend schema gekoppelde, neoclassicistische burgerhuizen. De in kern traditionele panden, gaan in oorsprong terug op de bijgebouwen van het achterliggende, 15de-eeuwse hof van Immerseel, dat in de 16de eeuw werd verkaveld. De arts A.J.G. Baguet liet in 1841 de gevelordonnantie regulariseren, door het aanpassen vensters van de eerste verdieping. De derde bouwlaag werd in 1846 toegevoegd in opdracht van de heer J. Schoof van Straelen.
Met een gevelbreedte van elk vier traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. Het betrof oorspronkelijk woningen met dubbelhuisopstand, met de inkom in de tweede travee, die later werden samengevoegd. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Smeedijzeren muurankers geven op de eerste bouwlaag van het rechter pand de oude kern aan. De opstand beantwoordt aan een regelmatig ordonnantie, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen, bijna vierkant op de lagere derde bouwlaag, met individuele hardstenen lekdrempels; gebogen smeedijzeren traliehekken met pijlpunten op de begane grond. Enkel in het rechter pand is de oorspronkelijk inkomdeur in hardstenen omlijsting met geprofileerde dagkanten bewaard, inclusief de houten deur met ijzeren traceerwerk in de waaier. Van het oorspronkelijk klassieke hoofdgestel rest enkel de houten kroonlijst op klossen. Latere garagepoorten in de uiterste traveeën.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1841#115, 1841#154, 1846#140.