Kantoorgebouw in neoclassicistische stijl naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1872. Opdrachtgever was Jean Jacques Melges (Antwerpen, 1831-1904), groothandelaar en makelaar in wol. Hij huwde in 1861 met Emilie Marie Falcon (Antwerpen, 1839-Mortsel, 1908), en verwierf in 1875 als privé-residentie het verdwenen kasteel Oosterveld in Mortsel-Oude God. Eén van hun dochters, Juliette Melges, trouwde in 1897 met de impressionistische kunstschilder, beeldhouwer en toegepast kunstenaar George Morren (Ekeren, 1868-Brussel, 1941). Samen met het kantoorgebouw liet Melges-Falcon door Heliodore en zoon Edmond Leclef een nog bestaande loods met sheddaken optrekken, die het volledige bouwblok beslaat gevormd door Ellermanstraat, De Pretstraat, Duboistraat en van de Wervestraat, en destijds model stond voor zijn brandveiligheid. Later bekend als “den Argentin” naar de Société des Magasins Argentins, is dit complex met aangepaste gevelfronten vandaag eigendom van de Katoennatie. In 1877 volgden nog een vastgoedproject bestaande uit twee gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl aan de Frankrijklei, ontworpen door Edmond Leclef.

Het kantoorgebouw Melges-Falcon is representatief voor het late, klassiek geïnspireerde oeuvre van Heliodore Leclef, die een succesvolle loopbaan ontplooide in dienst van de hogere burgerij. Tot zijn gekende realisaties in Antwerpen, opklimmend tot het midden van de 19de eeuw, behoren tal van winkel-, burger- en herenhuizen in neoclassicistische stijl, met invloed van achtereenvolgens de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1850 en 1860. Het belangrijkste ontwerp uit zijn late carrière is het Onze-Lieve-Vrouwecollege van de paters jezuïeten op de Frankrijklei, daterend uit 1871. In deze periode bouwde hij meerdere statige hotels op de Leien en rond het Stadspark, alleen of in samenwerking met zijn zoon Edmond Leclef, die mee het beeld van deze belangrijke 19de-eeuwse stadsuitbreiding bepalen.

Met een gevelbreedte van vijf traveeën, omvat het gebouw twee bouwlagen onder parallelle zadeldaken (nok loodrecht op de straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, en axiaal van opzet, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema. Het rechthoekige portaal in vlakke hardstenen omlijsting met entablement op voluutconsoles, legt de klemtoon op de middenas. Verder register van rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting met oren vanaf de puilijst. Van een eenvoudiger portaal in de eerste travee en de rechthoekige benedenvensters, resten na verbreding tot garagepoorten slechts een deel van de geprofileerde posten. Een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging.