Café in neo-Vlaamserenaissancestijl naar een ontwerp door de architecten Léonard en Henri Blomme uit 1895. Bouwheer Charles De Koninck stond van 1883 tot zijn overlijden in 1909 aan het hoofd van de brouwerij “De Hand”, die in 1833 was opgericht door zijn grootmoeder Elisabeth Cop en haar tweede echtgenoot Johannes Vervliet. Gelegen op de hoek van Mechelsesteenweg en Boomgaardstraat, baatte zijn op jonge leeftijd overleden grootvader Joseph Henricus De Koninck hier sinds 1827 de afspanning "De Plaisanten Hof" uit. De naam "De Hand" verwees naar het wapen op de grenspaal, die op de Mechelsesteenweg ter hoogte van de brouwerij de grens markeerde tussen Antwerpen en Berchem. In 1912 omgedoopt tot Société Anonyme Brasserie Charles De Koninck, ging de brouwerij in 1925 van start met de productie van "De Koninck", het nog steeds gebrouwen populaire bier van hoge gisting. Het café op het Mechelseplein behoorde tot het netwerk van herbergen dat door de brouwerij op het grondgebied van Antwerpen en aangrenzende gemeenten werd uitgebouwd. Volgens eenzelfde typologie ontwierpen de gebroeders Blomme in 1896 het "Café des Arts" tegenover het station van Berchem; in 1898 volgde nog een derde op de hoek van Mechelsesteenweg en Sint-Thomasstraat.
De cafés De Koninck behoort tot het latere gemeenschappelijke oeuvre van de gebroeders Blomme, die tussen 1876 en 1906 voor tal van bouwprojecten samenwerkten. Daarnaast voerden beiden ook in eigen naam belangrijke architectuuropdrachten uit, en bekleedde Léonard Blomme van 1869 tot 1899 het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties, consequent ontworpen in neo-Vlaamserenaissance-stijl, behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat). De puntgevel onderscheid door een parement uit gele baksteen, geaccentueerd door rode baksteen voor speklagen, de mozaïeken of metselverbanden van borstweringen, boogzwikken en de geveltop. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de plint, van witte natuursteen voor de halfzuilen van de pui, speklagen, waterlijsten, dorpels, boogvelden, kraagstenen en topstukken. Horizontaal geleed door de puilijst en een klassiek entablement, en axiaal van opzet, wordt de opstand verticaal gemarkeerd door hoeklisenen, en een oplopend spaarveld in de middenas. De cafépui bestaat uit gekoppelde rondbogen met waterlijst op buikige, Toscaanse driekwartzuilen en boogzwikken in Vlaams verband. Registers van getoogde vensters op de eerste en rechthoekige vensters met waaier in het boogveld op de tweede verdieping, beide met baksteenmozaïeken in de borstwering. De tweeledige geveltop met schouderstukken wordt geritmeerd door overhoekse fialen doorlopend in topstukken, de twee uiterste rustend op kraagstenen. Rechthoekig vierlicht met baksteenmozaïeken in de boogvelden in de eerste geleding, terracotta-rolwerkcartouches in de blinde tweede geleding.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1895#179.