Teksten van Gekoppelde herenhuizen in Louis-Philippestijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5510

Gekoppelde herenhuizen in Louis-Philippestijl ()

Historiek en context

Geheel van twee gekoppelde herenhuizen in Louis-Philippestijl op de hoek van Meir en Gramayestraat, naar een ontwerp door Pieter Dens uit 1852. Uit het bouwdossier valt de architect niet af te leiden, maar het complex is door Auguste Castermans gepubliceerd in zijn Parallèle des maisons de Bruxelles et des principales villes de la Belgique construites depuis 1830 jusqu'à nos jours. Opdrachtgever was de koopman, reder en bankier Constantin Gérard Jean Joostens (Antwerpen, 1804-Antwerpen, 1870), die in 1827 huwde met Catherine Claire Elsen (1803-1885). Deze gefortuneerde koopmanszoon, zelf vader van vier kinderen geboren tussen 1828 en 1835, zetelde als liberaal politicus in de Antwerpse gemeenteraad vanaf 1848, en in het schepencollege van 1858 tot 1863. Hij werd in 1859 verkozen tot senator voor het arrondissement Antwerpen en bekleedde dit ambt tot 1867. Van zijn moeder erfde Joostens het Wijnegemhof, waarop hij omstreeks 1855 een landhuis liet bouwen. Hij was de grootvader van de bekende diplomaat baron Maurice Joostens (1862-1910), mede-ondertekenaar van het Bokserprotocol tijdens de Conferentie van Peking in 1901.

Het perceel werd eertijds ingenomen door het befaamde hotel Le Grand Laboureur, hier in 1766 opgericht door François Loos (Hoegaarden, 1740-Antwerpen, 1833), dat door Joostens werd gesloopt voor zijn nieuwbouwproject. In 1854 liet hij achteraan op het perceel zijde Gramayestraat nog een neoclassicistisch burgerhuis en een koetshuis met paardenstal en hooizolder optrekken. De begane grond werd voor het eerst verbouwd tot winkelpui in opdracht van de vennoten Melges en Lemme, naar een ontwerp door de architect Edmond Leclef uit 1882. Het complex onderging een grondige verbouwing en uitbreiding tot kantoorgebouw naar een ontwerp door de architect Walter Van Kuyck uit 1927, uitgevoerd door de aannemer Victor Merckx-Verellen. Opdrachtgever was de Compagnie Commerciale Belge, een handels- en financieringsmaatschappij gelieerd aan de Duitse bankier Albert von Bary, die het pand minstens sinds 1908 betrok. Van deze ingreep dateert de karakteristieke pseudo-mansarde met hoektorentjes. Het pand werd op de straatgevels na gesloopt en heropgebouwd tot postmodernistisch kantoorgebouw naar een ontwerp door de architect Peter Vanhoenacker uit 1988, voltooid in 1991.

De hotels Joostens behoort tot het vroege privé-oeuvre van Pieter Dens waarover weinig bekend is, op enkele eigentijds gepubliceerde realisaties in Louis-Philippestijl na. Daartoe behoren naast de hotels Joostens de woning Blockx verderop aan de Meir en het winkelhuis Claes in de Lange Nieuwstraat. Hij vervulde de functie van stadsbouwmeester vanaf 1 juli 1863 tot in 1884. Tijdens zijn ambtsperiode verrezen in Antwerpen van zijn hand onder meer de verdwenen Vlaamse Schouwburg aan de Kipdorpbrug, het oude Slachthuis aan de Lange Lobroekstraat, negen politiecommissariaten en een twaalftal scholen, met als belangrijkste het Koninklijke Atheneum aan de Franklin Rooseveltplaats en de Middelbare Meisjesschool in de Lange Leemstraat. Waar een sobere, robuuste baksteenarchitectuur, het exclusieve gebruik van rondbogen, en het verzaken aan overtollige ornamenten zijn vroege publieke ontwerpen kenmerkten, evolueerde zijn stijl vanaf midden jaren 1870 naar een meer decoratief, door de neorenaissance beïnvloed eclecticisme.

Architectuur

Met een gevelbreedte van in totaal zeven traveeën, omvat het voorname complex drie bouwlagen en een mezzanine, oorspronkelijk onder een schilddak dat in 1927 werd vervangen door een pseudo-mansarde. Het statige, uniform behandelde gevelfront aan de Meir, loopt met één travee door over de zijgevel. Oorspronkelijk eenvoudig van opzet, werden de overige zes traveeën aan de Gramayestraat, in 1927 voor het eerst en in 1989 opnieuw volledig vernieuwd. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, met overvloedig gebruik van blauwe hardsteen voor de pui, vensteromlijstingen en balkons. Geleed door de puilijst, beantwoordt de compositie aan een volkomen symmetrisch schema, dat de klemtoon legt op de zijrisalieten. Deze worden gemarkeerd door ingediepte pilasters, en een rondbogige koetspoort, gevat in een geprofileerde omlijsting met voluutsleutel en rozetten in de zwikken. Het brede, zware balkon van de eerste verdieping heeft een geajoureerde borstwering met acanthusspiralen en rijk bewerkte voluutconsoles; het kleine balkon van de tweede verdieping is eenvoudiger van opzet. Oorspronkelijk werd de pui als sokkel geaccentueerd door het gebruik van hardsteen, en een register van rondboogvensters met spiegels op de penanten, dat in 1882 werd opengebroken tot winkelpui. De bovenverdiepingen zijn opgebouwd uit registers van schouderboogvensters in zwaar geriemde omlijsting, op de eerste verdieping geaccentueerd door een doorgetrokken, geajoureerde borstwering en kuifstukken op de sluitstenen. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, mezzanine, en een gekorniste, houten kroon- en tandlijst op uitgelengde, bewerkte voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging, oorspronkelijk bekroond door een attiekbalustrade. Opmerkelijk is de mezzanine met ronde en ovale oculi gevat in een fijn geajoureerd spaarveld. Met leien beklede pseudo-mansarde waarin houten dakkapellen met gebogen waterlijst, boven de risalieten geaccentueerd door zinkbeslag en bekroond door een ingesnoerd koepeltje.

Auguste Castermans publiceerde een sterk afwijkende gevelopstand, wellicht een rijker alternatief voor het uitgevoerde ontwerp. Dit onderscheidt zich door kariatiden aan beide zijden van de koetspoorten, siervazen op de balkons, een waterlijst met leeuwenkoppen tussen de bovenverdiepingen, colonnetten op de tweede verdieping, en als bekroning een attiekbalustrade met siervazen en omlijste oeils-de-boeuf met topstuk boven de risalieten. Volgens de plattegronden omvatte het complex twee volgens spiegelbeeldschema gekoppelde, voorname rijwoningen, het linker van vier, het rechter van drie traveeën. Georganiseerd door de vestibule en de centraal ingeplante, monumentale traphal met bordestrap ontdubbeld door de diensttrap, bood de begane grond aan straatzijde ruimte aan een salon met antichrambre, en aan tuinzijde aan een kantoor. In de kelder bevond zich de keuken, verlicht door een ‘cour anglaise’. De royale bel-etage werd in beide panden ingenomen door het tweeledige ontvangstsalon, respectievelijk een grote feestzaal en een klein salon, de bibliotheek en de eetkamer met ‘cabinet’. De privé- en slaapvertrekken namen de tweede verdieping in, de meidenkamers de mezzanine. Bij de verbouwing in 1927 werden, behalve een nieuwe traphal met lift in het linker pand, doorlopende kantoorplateaus gecreëerd op de bovenverdiepingen, met directiekantoren aan straatzijde, en een raadzaal in de vroegere feestzaal.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1852#323, 1854#79, 1854#235, 1882#1245, 1927#26843, 1929#34481, 86#880216 en 86#890835; foto FOTO-OF#6525.
  • CASTERMANS A. s.d.: Parallèle des maisons de Bruxelles et des principales villes de la Belgique construites depuis 1830 jusqu'à nos jours, Deel 1, 69-73.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Gekoppelde herenhuizen in Louis-Philippestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203951 (geraadpleegd op ).


Hoekhuis in Louis Philippestijl ()

Monumentaal hoekhuis in een verzorgde Louis Philippestijl, in 1854 gebouwd op de grond van het befaamde hotel zogenaamd "Le grand Laboureur". Lijstgevel uit Gobertange en blauwe hardsteen van zeven traveeën en drie bouwlagen gemarkeerd door twee zijrisalieten met torenachtige bekroning: rondboogpoorten, waarin vleugeldeuren onder halfronde bovenlichten met voluutvormige sleutels (rechterpoort verbouwd), geflankeerd door hoekpilasters met zware en druk versierde consoles; aansluitend balkon met ajour bewerkte leuningen met acanthusspiralen; op de derde bouwlaag telkens een smaller balkon op consoles, eveneens met opengewerkte leuning. Voorts eenvoudige, rechthoekige vensters met afgeronde bovenhoeken in geriemde omlijstingen met bewerkte sleutel; op tweede bouwlaag doorlopende balkons met versierde leuningen. Geprofileerde kroonlijst, gekornist boven de zijrisalieten, op hoge en rijk uitgewerkte consoles, waartussen casementen met decoratief rankwerk. Zeven licht getoogde dakvensters. Bepleisterde en beschilderde gevel aan de Grammeystraat telt zeven traveeën in een voortgezette, doch vereenvoudigde stijl. Gedeeltelijk, doch storend verbouwde begane grond (winkelpui).


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Gekoppelde herenhuizen in Louis-Philippestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5510 (geraadpleegd op ).