Voormalig "Grand Hôtel Belle Vue", ook "Rotonde" genaamd.
Aan de uiterste oostgrens van de badplaats opgetrokken tussen 1909 en 1911, in opdracht van de N.V. "Grand Hôtel Belle Vue" naar ontwerp van aandeelhouder en architect Octave Van Rysselberghe (Minderhout). Het oorspronkelijke concept probeerde een verzoening tot stand te brengen tussen een streng neo-palladiaans classicisme en de cottage-architectuur in een voor zijn tijd vooruitstrevende pre-modernistische structuur. Van Rysselberge ontwierp een rechthoekig gebouw, bestaande uit twee vleugels met centrale rechthoekige binnenruimte, welke als balzaal was ingericht; aan de oostzijde sloot hierbij de markante amfitheatervormige voorbouw of rotonde aan. De constructiemethode was vooruitstrevend: een skelet van gewapend beton werd bekleed met natuurstenen platen waartussen de voegen in een contrasterende kleur werden geschilderd. Het hotel telde bij de opening in juni 1911 honderdtwintig kamers, twee liften en zestien baden met warm zeewater. De Eerste Wereldoorlog bracht het hotel een belangrijke schade toe, waarna tussen 1920-1924 een eerste restauratie volgde. Het bestaande gebouw werd als uitgangspunt gebruikt; door een aanzienlijke versobering verkreeg het echter een modernistischer karakter: de specifieke cottage-elementen zoals bijvoorbeeld het rode pannendak van de mansardeverdieping werd weggelaten en vervangen door een vijfde bouwlaag; de zuidelijke vleugel werd na de verwoesting van 1914-18 niet meer volledig heropgebouwd en gereduceerd tot twee bouwlagen evenals de westbouw, welke de zeebaden en een zonneterras bevatte. In 1951-1952 werden de hotelkamers omgevormd tot individuele appartementen.
Het huidige bouwvolume op verhoogde begane grond en onder plat dak omvat de halfronde voorbouw van elf traveeën en vijf bouwlagen; de aansluitende westvleugel van elf traveeën en vijf bouwlagen onder plat dak; lage aanbouw van twee bouwlagen ten westen en ten zuiden. Sterk geritmeerd gevelparement onder meer met doorlopende pilasters aan rotonde. Terugwijkende benedenverdieping met half ingewerkte erkers aan rotonde en overdekte loggia's in westvleugel.
In de halve voorbouw of rotonde is het gelijkvloers ingericht als eetzaal, welke oorspronkelijk het volledige halfrond omvatte. Het interieur toont een aankleding in klassieke stijl; de oorspronkelijke kleurstelling is slechts gedeeltelijk bewaard. De eetzaal bestaat uit een cirkelvormig gebogen ruimte, met erkervormig uitgebouwde ramen in elk van de 11 traveeën. Binnen is deze ruimte afgeboord door een verhoog waarop pseudo-ionische zuilen met gegroefde schacht op ingesnoerd basement, welke het plafond schragen; tussen de zuilen steken de trappen en een balustrade. Verzorgd stucwerk van de wandversiering en de architraaf. In de eindmuur is een rondboognis uitgewerkt. Het plafond bestaat uit een spel van driehoekige, geschrankte cassetten. De parketvloer toont een keperverband.
De ruimte tussen de rotonde en de balzaal bevat onder meer het trappenhuis, de diensttrap en het voormalig fumoir. Het monumentale trappenhuis omvat de liftkoker met daaromheen een steektrap met rechte steken, door bordessen met palier onderbroken. De massieve leuningen zijn recht afgewerkt aan de liftzijde en trapvormig aan de buitenzijde. Het trappenhuis is uitgevoerd in terrazzo van mindere kwaliteit en lijkt verbouwd.
De monumentale balzaal is heden gedeeltelijk met de slaapkamers en opslagruimtes van de voorliggende appartementen opgevuld. Het geheel was oorspronkelijk als een atrium of binnenhof opgevat, waarvan de lange zijde via een zuilenrij telkens uitgaf op twee kleinere zijruimten. De korte zijde omvatte onder meer een toneelpodium. De oorspronkelijke aankleding van de ruimte is thans slechts gedeeltelijk bewaard. De zuilenrij met zes paar gekoppelde pseudo-ionische zuilen en twee halfzuilen is verdwenen maar van het hoofdgestel en het cassettenplafond zijn belangrijke gedeelten bewaard gebleven.
De tweede, derde en vierde bouwlaag bevatten de appartementen. De diverse verdiepingen zijn via de trapconstructie tegen de zuidgevel en de diensttrap achter de rotonde bereikbaar. De uitwerking per bouwlaag is uniform en bestaat uit een U-vormige gang boven de balzaal en een halfcirkelvormige gang in de rotonde. Het schrijnwerk van de paneeldeuren bezit een sobere classicistische afwerking met drie cassetten, gegroefde deuromlijsting en geprofileerde bovendorpel. De appartementen hebben een vierdelig grondplan met living, slaapkamer, keuken en badkamer.
- Archief Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nummer 454, 679.
- Gemeentearchief Middelkerke, Bouwdossiers, MI 19A/51 en 38/52.
- CONSTANDT M., Westende, een geslaagd Brussels toeristisch initiatief (1896-1914), in Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, jaargang 118, 1981, nummer 1/2, p. 63-79.
- CONSTANDT M., De verdwenen badplaats. De geschiedenis van Westende-Bad van 1896 tot 1918, Westende, 1996.
- GOBYN R. (red.), Te Kust en te Kuur. Badplaatsen en kuuroorden in België 16de-20ste eeuw, Brussel, 1987.
- VANDERBREEDEN J., Het Belle-Vuehotel en de Rotonde (1910-1985) te Westende, een monument, in M & L, jg. 4, 1985, nr. 2, p. 6-11.