Hoekappartementsgebouw zogenaamd "RÉSIDENCE BEAU-SITE" zie opschrift inkom, opgetrokken volgens kadaster circa 1949 op de plaats van het voormalig "Hôtel du Kursaal et Beau-Site" daterend uit het laatste kwart van de 19de eeuw en vernield ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Dit voormalige hotel behoorde tot de groep "Declercq en Compagnie" en had een capaciteit van 150 bedden. De nieuwbouw gebeurt in opdracht van de "Gemeenschappelijke Kas van de Nationale Federatie voor Bouwbedrijven Openbare Werken" te Brussel, die in 1946 een architectuurwedstrijd uitschrijft en in het programma de bouw van een complex met appartementen, restaurant en bodega voorziet. Het winnende ontwerp was dat van de architecten Georges Boutelier (Oostende), Pierre Vanbeginne (Brussel) en Jan Vanhoenacker (Antwerpen) en zoon. Betrokken firma's bij de bouw en afwerking van de residentie zijn onder meer Rayée d'Ostende (algemene leiding der werken en uitvoering van funderingen en kelders), Tommelein en Renier (Brussel, hoofdaannemer), Lanssens (Brugge, steen en marmer), Chamebel (metaalwerk), Alexandre (smeedwerk), S.A. Rettig (Brussel, decoratie van restaurant en bodega in samenwerking met de ontwerpers). Op 30 maart 1955 wordt de basisakte van mede-eigendom verleden voor notaris R. Verbruggen (Anderlecht) in opdracht van de erfgenamen Verhoest. Anno 2004 zijn onder meer restauratie- en herinrichtingswerken (begane grond) gepland.

Handels- en appartementsgebouw voorheen met integratie van horeca, met late inslag van art-decostijl, zie onder meer decoratieve casementen op penanten. Bouwblok van acht bouwlagen en entresol onder plat dak met dakterras. Gewapende betonconstructie met bekleding van witsteen (Artiges); gebruik van blauwe hardsteen (Ecaussines) voor omlijstingen en sokkelvormende onderbouw waarboven omlopende vooruitstekende betonnen luifel. Overkragende bovenverdiepingen. Geaccentueerde afgeronde torenvormige hoekpartij bekroond door een achthoekige belvedère onder platte bedaking; afgeronde penanten; aansluitend doorlopende balkonleuningen voor zijbalkons (tot zevende bouwlaag). Rechthoekige muuropeningen waarin nieuw schrijnwerk. Eenvoudige metalen vensterleuningen.

Hoofdinkom aan de Albert I-Promenade uitgewerkt als portiek, onder meer met omlijsting in blauwe hardsteen en geflankeerd door gecanneleerde zuilen, aan weerszijden gesculpteerde casementen in witsteen met gestileerde vaasmotieven. Rechthoekige deuromlijsting in blauwe graniet, vloer met ingelegde Labradorsteen. Dubbele gebombeerde beglaasde deur en tochtportaal; verzorgde grote bronzen handvaten. Overige ingangen op begane grond eenvoudiger uitgewerkt in aansluitende stijl.

Dakterras bekleed met "drijvende" betegeling (Silexine) met open voegen. Betonnen dubbelzijdige afgeronde zitbanken voorzien van windschermen en doorkijk. Achthoekige belvedère voorzien van zitbanken aan binnen- en buitenzijde.

Interieur. De oorspronkelijk indeling en aankleding blijft grotendeels behouden. Dubbele kelderverdieping; één kelder voorheen met onder meer dienstruimtes van restaurant en bodega, wijn- en voorraadkelder, economaat, vestiaire en mess voor personeel en sanitaire installaties aan de kant van de zeedijk; andere kelder verdeeld in compartimenten ten behoeve van de huurders, onder meer voor voorraad en kolen, waarin ook dienst- en schotellift uitkwamen.

Gelijkvloerse verdieping met grote inkomhal van waaruit toegang aan zuidzijde naar traphal met liften, aan oostzijde naar voormalig restaurant, aan westzijde naar voormalige bodega; aan zijde van de Vlaanderenstraat winkelruimte; aan weerszijden van trap respectievelijk voormalig loket en appartement van de conciërge en voormalige keuken. Diverse zij- en dienstingangen langs dijk- en straatzijde. Majestueuze inkomhal met betegelde vloer in natuursteen (Loupines), sierbanden en centraal stervormig motief in marmer (vert de Tinos); wanden bekleed met travertijn en plint in Lunel; centraal grote spiegel waarvoor opengewerkte radiatorkast voorzien van gelijkaardige bekleding en fraai smeedwerk. Plafond met cassettemotief, onder meer met verlichtingselementen. Vanuit hal toegang tot voormalig restaurant en bodega via driedubbele eikenhouten beglaasde deur tussen afgeronde pijlers. Behouden wandmeubel met brievenbussen.

Voormalig restaurant (later in gebruik genomen door hotelschool) en bodega, deels ingericht op begane grond en deels op entresol, waar een galerij uitzicht biedt op zee en dijk. De oorspronkelijke decoratie was geïnspireerd op de empirestijl, zie het restaurant had een aankleding in groene pasteltinten, de bodega met bar aan het uiteinde was voorzien van honingkleurige aankleding. Oorspronkelijk beide ruimtes met vloer in visgraatparket. Thans is een nieuwe trap naar de galerij aangebracht; nog fraaie opengewerkte smeedijzeren balustrade; tevens groot paneel in smeedijzer waarachter een trap op de galerij. Behouden stucplafonds.

Centrale traphal met dubbele marmeren bordestrap met metalen leuning, die loopt omheen de liftschachten, verlicht door kleine koer aan noordzijde.

De hoofdliften bestaan uit drie personenliften merk "Jaspar" waaronder één personeels-/goederenlift, die anders is uitgevoerd dan de twee hoofdliften, daterend uit 1948. Bedienen de gelijkvloerse verdieping, de zeven bovenverdiepingen en de kelder. Schacht in open trappenhuis, van de trappen gescheiden door mat glas gevat in ijzeren structuur. Toegangen per verdieping door ijzeren vleugeldeur met glas, gevat in ijzeren structuur. Ronde stalen geleiders. Tegengewicht in afzonderlijke schacht. Liftkooi volledig in ijzer; houten vouwdeur (type accordeon); venster met mat glas in achterwand.

De personeels-/goederenlift vertoont opmerkelijke verschillen: gesloten schacht, ondiepe volledig gesloten (zonder ramen) kooi. Biedt de mogelijkheid tot het vervoeren van rechthoekige voorwerpen. In de machinekamer (op de bovenverdieping) is de oude installatie quasi volledig vervangen.

Appartementen op bovenverdiepingen geschikt rond centrale trap- en lifthal. De eerste drie verdiepingen tellen vier appartementen per verdieping, de bovenliggende vier verdiepingen tellen drie appartementen per verdieping (totaal 24 appartementen).

De ruime appartementen beschikken telkens over hal en gang, waarop vestiaire, leefruimte, keuken, slaapkamers, linnenkamer, badkamer en toilet uitkomen. Oorspronkelijk werd veel aandacht besteed aan de aankleding en verlichting naargelang dag- of nachtvertrekken.

Parketvloeren, Kambala in leefruimte, overige in eik; dienstvertrekken met keramische betegeling. Binnenschrijnwerk (deuren) van eik (traphal) en geschilderd sparrenhout (elders). Wanden oorspronkelijk geschilderd in olieverf (beige-, lavendel- en amandelkleurige tinten); wanden van badkamer bezet met groen grèstegels; keukens met faience. Thans veelal overschilderd of voorzien van nieuwe wandbekleding. De grote leefruimte werd telkens voorzien van een marmeren schouw met open haard.

Technische verdieping onder dak. Installaties (onder meer verwarming, airconditioning, sanitair, elektriciteit, telefoonaansluiting) oorspronkelijk ontworpen door ir. H. Macq (Brussel). Tevens was er een reserveciterne voorzien in geval van brand (capaciteit: 40 m³).