Gebouwencomplex oorspronkelijk gevormd door een meergezinswoning met winkels, drie burgerhuizen en een rijhuis met café, gelegen op de hoek van Meir en Cellebroedersstraat.
Het ensemble in eclectische stijl werd in 1905 ontworpen door de architecten Léonard en Henri Blomme, en in 1906 opgetrokken in opdracht van de diamantair Louis Coetermans (1855-1925). Hij was de tweede oudste zoon van Pierre Jean Emile Coetermans (1825-1884), een wijnhandelaar en goudsmid van vader op zoon uit het Noordbrabantse Bergen-op-Zoom, die zich in 1869 met zijn echtgenote Maria Henrichs (1826-1908) en kinderen te Antwerpen had gevestigd, voor de opstart van een diamantslijperij. Onder leiding van Louis Coetermans, bijgenaamd “Prins Diamant”, zou de firma Coetermans-Henrichs met zetel aan de Britselei, uitgroeien tot één van de belangrijkste diamantbedrijven van zijn tijd. Louis Coetermans, naast bedrijfsleider consul van Perzië, bestuurder en aandeelhouder van koloniale handelsvennootschappen (Belgisch Congo), liet vrijwel gelijktijdig op de hoek van Leysstraat en Jezusstraat een monumentaal ‘maison de rapport’ optrekken, naar een ontwerp door ingenieur-architect Walter Van Kuyck uit 1906. Van het gebouwencomplex hoek Meir en Cellebroedersstraat, is één burgerhuis (Cellebroedersstraat 22) in 1967 gesloopt voor een nieuwbouwflat.
Het woon- en handelscomplex Coetermans behoort tot de laatste gemeenschappelijke ontwerpen van de gebroeders Blomme, die tussen 1876 en 1906 voor tal van bouwprojecten samenwerkten. Daarnaast voerden beiden ook in eigen naam belangrijke architectuuropdrachten uit, en bekleedde Léonard Blomme van 1869 tot 1899 het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg. In tegenstelling tot de neo-Vlaamserenaissance-stijl die al deze projecten consequent kenmerkt, inspireerden de gebroeders Blomme zich voor de woon- en handelscomplex Coetermans en de verwante hotels Gevers-Grisar uit 1901 in de Albertstraat, op de veeleer klassieke Florentijnse renaissance. In dezelfde periode ontwierp Henri Blomme het verdwenen, neobarokke Grand Hotel Weber op de hoek van Frankrijklei en De Keyserlei.
Het ontwerp van het woon- en handelscomplex Coetermans wijkt af van de huidige toestand. Zo ontbreken op de bouwplannen de drie linker traveeën en het mansardedak met dakkapellen van het hoekgebouw, waarvan de gevelordonnantie ook verschillen vertoont in de traveeën- en vensterindeling. Bouwdossiers voor een latere uitbreiding of verbouwing werden echter niet teruggevonden, waaruit kan worden afgeleid dat het complex in 1906 in zijn huidige vorm tot stand kwam. Als onderdeel van het vastgoedproject, kreeg ook het aanpalende pand Meir 109 een nieuwe handelspui. In 1930 werd in opdracht van de nieuwe eigenaar Raoul De Vos, op de eerste verdieping van het hoekgebouw een gevelbreed natuurstenen balkon toegevoegd naar een ontwerp door de architect Edward Craeye uit 1928. Dit laatste verving het oorspronkelijke balkon met smeedijzeren borstwering boven het vroegere hoekportaal. Het wordt gekenmerkt door postamenten met typische bloemencorbeilles in art-decostijl. De pui, op hetzelfde moment verbouwd om beide oorspronkelijk gescheiden winkelpanden samen te voegen, onderging later nog talrijke wijzigingen.
Het afgeronde hoekgebouw (Meir 111-115), met een gevelbreedte van twaalf ongelijke traveeën, omvat vier bouwlagen onder een mansardedak. De lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint en leien als dakbedekking. Regelmatig van opzet beantwoordt de compositie aan een drieledig schema, opgebouwd uit de winkelpui met privé-portaal, de door een balkon en een entablement gemarkeerde hoofdverdiepingen in kolossale orde, en de als attiek opgevatte topgeleding afgewerkt met het klassieke hoofdgestel. Kolossale pilasters met medaillons en acroteria markeren de afgeronde hoekpartij, die net als de brede zijtraveeën wordt geaccentueerd door een dakkapel met voluten en fronton. Verder bestaat de opstand uit registers van rechthoekige vensters, twee- en drielichten, op de twee hoofdverdiepingen met tussendorpel, entablement en bewerkte borstwering. Ontleend aan de renaissance en het neo-Grec, omvat het decor, guirlandes, chutes rozet- en meanderfriezen.
De burgerhuizen en het café (Cellebroedersstraat 16-20) vormden tot de sloop van het linker pand (Cellebroedersstraat 22) een symmetrisch geheel van vier volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen, met een gevelbreedte van elk drie traveeën. Twee zijpanden met een klassiek opbouw van drie bouwlagen onder een mansardedak, flankeerden daarbij de twee hoger opgetrokken middenpanden van het bel-etagetype, met vier bouwlagen onder een zadeldak. Zoals het hoekgebouw hebben de lijstgevels een parement uit witte natuursteen, met hardstenen plint en leien mansarde. Asymmetrisch van opzet legt de gevelcompositie van het bewaarde zijpand (Cellebroedersstraat 16) door middel van een gebogen balkon met balustrade de klemtoon op de brede zijtravee. De middenpanden (Cellebroedersstraat 18-20) beantwoorden aan een binnen rechthoekige lisenen gevatte axiale compositie, waarbij een respectievelijk rechthoekige en halfronde erker met bekronende balustrade de klemtoon legt op de bel-etage. Geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel, met schijnvoegen op de begane grond, zijn de opstanden opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, twee en drielichten met tussendorpels, entablementen en bewerkte borstweringen.
Vermoedelijk centraal opgedeeld door de traphal met bovenlicht, omvat de plattegrond van de middenpanden op de lage begane grond de spreekkamer en de keuken, en op de bel-etage het salon en de eetkamer. Het rechter pand bood volgens de bouwplannen gelijkvloers ruimte aan en ‘koffiehuis’, met een feestzaal achter het aanpalende pand (Cellebroedersstraat 14). Het verdwenen linker pand beantwoorde aan het klassieke type van het burgerhuis, met op de begane grond de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda, geflankeerd door de inkom- en traphal en de keuken.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Woon- en handelscomplex in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/178690 (geraadpleegd op ).
Meir 113-115. Monumentaal hoekgebouw, heden kantoorruimte. Onder het Hollands bewind de orangistisch gezinde "Club de Loyauté", sinds 1852 het lokaal van de vereniging "Voor Taal en Kunst", bleef het jarenlang het trefpunt van de Antwerpse flaminganten.
Natuurstenen lijstgevels, verrijkt met bladgoud, in een neo-Lodewijk XVI-stijl, daterend uit de vierde kwart van de 19de eeuw. Vier bouwlagen en tien traveeën onder pseudo-mansardedak. Accentuering van de afgeronde hoektravee door middel van een driehoekig fronton boven de daklijst. Verder voornamelijk een horizontale gevelgeleding door de doorlopende balkons met versierde postamenten en ajour bewerkte leuningen, alsmede door de kordons met tandlijstjes. Eenvoudige rechthoekige vensteropeningen, meestal per twee of drie gekoppeld. Opvallend weelderige versiering (gedeeltelijk verguld) met guirlandes, rozetten, meandermotieven en medaillons. Benedenverdieping in renovatie.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Woon- en handelscomplex in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5530 (geraadpleegd op ).
Cellebroedersstraat 16. Enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder mansardedak. Witte natuurstenen lijstgevel in een eclectische stijl, daterend uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Benedenverdieping met schijnvoegen uitwaaierend boven de licht getoogde deurvensters belijnd onder de gebogen puilijst; breed, eveneens gebogen balkon, afgesloten door postamenten en balusters op vier brede consoles. De rechthoekige bovenvensters opgevat als twee- en drielicht, onder gestrekte waterlijstjes. Geprofileerde kroonlijst op brede klossen.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Woon- en handelscomplex in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281059 (geraadpleegd op ).
Cellebroedersstraat 18-20. Twee ongeveer identieke enkelhuizen van drie traveeën en vier bouwlagen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw met witte natuurstenen lijstgevel in een eclectische stijl. Voornamelijk horizontale geleding van de gevels bekomen door de brede puilijst, doorlopende dorpels, kordons en kroonlijst. Lage benedenverdieping belijnd met schijnvoegen en geopend door getraliede vensters en deuren. Erker van de bel-etage, gebogen voor nummer 20, rechthoekig voor nummer 18; hierboven een balkon met balustrade en drielicht onder een gekorniste, gestrekte waterlijst op consoles. Op de bovenste verdieping een vierlicht met verhoogde centrale vensters. Gevelbeëindiging door middel van een geprofileerde kroonlijst op modillons en tandlijst. De gevels zijn sober gedecoreerd met guirlandes en eierlijstjes.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Woon- en handelscomplex in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281060 (geraadpleegd op ).