"PARKHOUSE", eclectisch herenhuis gesigneerd architect A. Daniëls (Oostende) in de plint en naar verluidt circa 1924 gebouwd als zomerverblijf voor een Fransman.

Het omvat, respectievelijk van links naar rechts: een conciërgerie, een poort uitgevend op een binnenkoer en de eigenlijke woning met ingang aan koerzijde.

Centrale toegangspoort met gietijzeren hekken tussen bakstenen pijlers onder arduinen bekroning in hoefijzervorm voorzien van hogelversiering.
Deels vrijstaande woning met souterrain, twee bouwlagen en drie + drie + twee traveeën onder plat dak met vierzijdig bovenlicht onder tentdak. Lijstgevels van lichtgele baksteen met verwerking van arduin voor de plint en de muuropeningen. Omlopende, opengewerkte borstwering met hogelvormige balusters, ter hoogte van de risalieten aan koer- en straatzijde onderbroken door fronton onder gebogen kroonlijst met gestrekte uiteinden. Laatstgenoemde uitgewerkt met medaillon, festoenen en rolwerk. Rondbogige beneden- en getoogde bovenvensters; arduinen bovendorpels met druiplijst en uitgewerkte sluitsteen; risalietvensters, in straatgevel gemarkeerd door uitgewerkte gietijzeren leuning onder meer voor het balkon op de bovenverdieping. Linkerzijgevel met centraal de korfbogige, drieledige inkompartij van arduin met vierkante zuilen en pilasters met knoppenkapiteel onder rechte kroonlijst voorzien van gestileerde eikelversiering; toegangstrap van witte marmer uitgevend op omlijste, beglaasde rondboogdeur met radvormig bovenlicht onder de versierde sluitsteen. Achtergevel voorzien van terras met arduinen balustrade en toegangstrap aansluitend bij de trap naar het souterrain; links, haakse lage bijbouw met de keukens.

Interieur. Typerende planindeling en ruimtewerking met vestibule, trappenhuis en er op uitgevende vertrekken. Vestibule: met schijnvoegen bepleisterde wanden boven de plint van wit-grijze marmer en verzorgde mozaïekvloer met kleurrijke omranding van gestileerde bloem- en bladmotieven. Erop uitgevende, rondbogige salondeuren in stucomlijsting met uitgewerkte sluitsteen; beglaasde vleugeldeuren met grote roedeverdeling en radvormig bovenlicht versierd met rozetten. Aan straatzijde, enfilade van twee salons met parketvloer in visgraatverband. Het salon aan de zuidzijde is het meest uitgewerkt en neorococogetint. Kenmerkend, deels verguld, stucwerk voor de sokkellambrisering, wanden, versierde kroonlijst met rankwerk en eierlijst, rocaillemotieven in de hoeken van de kooflijst, en het plafondrozet. Voorts, marmeren schouwmantel met verguld rankwerk; schouwmantel gemarkeerd door een spiegel waarboven een ovaal medaillon met grisaille van putti.

Trappenhuis verlicht door middel van een rechthoekig, gebogen zenithaal licht van glas in lood met gestileerde bloemmotieven, op kooflijst van stuc met modillons en rocaillemotieven. Houten bordestrap met klauwvormige trappaal en balusterspijlen. Overloop afgelijnd met gebogen balustrade; parketvloer; erop uitgevende kamerdeuren in eenvoudige stucomlijsting met klein deurstuk.

Deels vrijstaande conciërgerie in zelfde, doch vereenvoudigde, bouwtrant als de herenwoning. Eén travee + vier traveeën aan koerzijde; oorspronkelijk één, doch later verhoogd tot twee bouwlagen onder plat dak. Tegen achtergevel, nieuwe bouw met drie bouwlagen onder plat dak.