is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kantoorgebouw Imperial Continental Gas Association
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kantoorgebouw Imperial Continental Gas Association: gevel en daken
Deze bescherming is geldig sinds
Kantoorgebouw van de Imperial Continental Gas Association, naar een ontwerp door de architect Emile Thielens uit 1897. Het monumentale pand in neo-François I-stijl, werd in 1898 door de aannemer Godfried Van Bergen opgetrokken, samen met de ateliers en pakhuis van de gasmaatschappij achteraan op het perceel zijde Kolveniersstraat. Deze laatste werden ontworpen door de architect Henri Thielens. Het gebouw werd gerenoveerd tot handelspand en wooncomplex naar een ontwerp uit 1994.
De Imperial Continental Gas Association (Compagnie Imperiale et Continentale du Gaz) werd in 1824 te Londen opgericht door Sir Moses Montefiori, voor de bouw en exploitatie van gasfabrieken, de distributie van gas, en het leveren van straatverlichting op het Europese vasteland. Begonnen in Hannover in 1825 en Berlijn in 1826, richtte de maatschappij in de loop van de 19de eeuw gasfabrieken op in Antwerpen, Brussel, Wenen en Amsterdam. De Antwerpse gasfabrieken bevonden zich op de Dam (Van Kerckhovenstraat), het Sint-Andrieskwartier (Kronenburgstraat) en Zurenborg (Minckelersstraat).
Het kantoorgebouw van de Imperial Continental Gas Association behoort met de Feestzalen van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde tot de belangrijkste realisaties uit de latere jaren 1890 van Emile Thielens. Na zijn studies werkte de architect jarenlang in dienst Louis en François Baeckelmans, en vervolgens van Jules Bilmeyer en Joseph Van Riel, om pas rond zijn vijfendertigste een eigen praktijk op te zetten. Andere representatieve voorbeelden van de in Antwerpen zelden toegepaste neo-François I-stijl, ontleend aan de Franse renaissance, zijn het aan Albert Arnou toegeschreven hotel Perrignon uit 1900 in de Sint-Jozefstraat, het kantoorgebouw van de Naamlooze Maatschappij voor het bouwen van burgershuizen in het Oostkwartier door August Cols en Alfried Defever uit 1902 in de Grotehondstraat, en het hotel Paul Donnet uit 1908 aan het Kipdorp. Vooral gekend voor zijn veelal pittoreske gebouwen van de Antwerpse Zoo, zette Thielens omstreeks 1900 voorzichtige stappen richting art nouveau, om kort voor zijn overlijden terug te keren tot een monumentale beaux-artsstijl.
Monumentaal van karakter, met een gevelbreedte van vijf traveeën, omvat het gebouw drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, leien). De lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen op een plint uit blauwe hardsteen. Met een iconografie die de geschiedenis van het kunstlicht verbeeldt, is in het aan de Franse renaissance ontleende decor het bedrijfslogo verwerkt. Geleed door de puilijst, beantwoordt de opstand aan een volkomen symmetrisch compositieschema dat de klemtoon legt op de twee hoger opgetrokken zijrisalieten. Deze worden gemarkeerd door kolossale composiete pilasters, beeldnissen ter hoogte van de hoofdverdieping, en een verhoogde halsgevel als bekroning. In de opengewerkte pui flankeren de inkomportalen drie door composiete pilasters geritmeerde vitrines; de rechthoekige openingen met afgeronde bovenhoeken hebben een geprofileerde archivolt op kraagstenen. De bovenverdiepingen zijn opgebouwd uit regelmatige registers van pseudo-kruiskozijnen met afgeronde bovenhoeken en geprofileerde dagkanten, op de hoofdverdieping en in de risalieten uitgewerkt als drielichten, in de middenpartij geritmeerd door composiete pilasters. Met een balkon ter hoogte van de middenpartij op de hoofdverdieping, worden beide registers over de volledige breedte gemarkeerd door een gesloten borstwering, waarvan de fries is samengesteld uit alternerende reliëfs met het bedrijfslogo ICGA en een heraldische draak. In de vier beeldnissen met polygonale sokkel en torenvormig baldakijn staan beelden opgesteld die de geschiedenis van het kunstlicht symboliseren: van links naar rechts een man met toorts uit de prehistorie door Edward Deckers, een vrouw met olielamp uit de klassieke oudheid door Alphonse Peeters, een man met kaarslichtlantaarn uit de middeleeuwen en een vrouw met gasverlichting uit de 19de eeuw, beide door Josuë Dupon; op de borstwering twee bronzen lantaarns. Een breed, rijk bewerkt, omlopend hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, samengesteld uit een bogenfries op voluutconsoles, een kroonlijst met spuwers, en in de middenpartij een attiek met casementen en fakkels op de postamenten. De verhoogde halsgevels boven de risalieten bestaan uit een tweelicht tussen composiete pilasters en voluten in de eerste geleding, een rondboogvenster tussen dito beeldnissen met putti in de tweede geleding, en een topstuk als bekroning, gemarkeerd door entablementen, postamenten en fakkels. Tussen beide twee schoorstenen en drie houten dakkapellen met tweelicht, topstuk en driehoekig fronton.
Volgens de bouwplannen bestond het complex oorspronkelijk uit het kantoorgebouw met winkels aan de Meir, een pakhuis met inrijpoort aan de Kolveniersstraat, en ateliers rond de binnenplaats. De hoofdvleugel van de ateliers vormde een drie bouwlagen hoge fabriekshal met centrale vide, metalen dakspant en dakruiter, die onder meer een smidse en een zinkbewerkersatelier herbergde. Dit gebouw stond via het montageatelier in verbinding met het kantoorgebouw. Van het complex bleven het kantoorgebouw aan de Meir en het pakhuis aan de Kolveniersstraat behouden, en werden de ateliers gesloopt.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Meir
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kantoorgebouw Imperial Continental Gas Association [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5542 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.