Teksten van Woon- en handelsgebouw Moyson

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5546

Woon- en handelsgebouw Moyson ()

Historiek en context

Monumentaal woon- en handelsgebouw in eclectische stijl op de hoek van Otto Veniusstraat en Meir, opgetrokken in opdracht van de Stad Antwerpen. De architect Guillaume Van Oenen tekende in 1901 het ontwerp, de aannemer Frans Torfs uit de Provinciestraat voerde de werken uit (inscriptie). Het gebouw kwam tot stand naar aanleiding van de aanleg van de Leysstraat en de verbreding van Meir, waarin het stadsbestuur actief participeerde als bouwheer van enkele van de meest prestigieuze projecten. Daartoe behoren verder het Grand Hôtel Métropole door Frans Van Dijk en zijn pendant door Ernest Dieltiëns op beide hoeken van Leysstraat en Kipdorpvest, de Stadsfeestzaal door Alexis van Mechelen en het eveneens door Van Oenen ontworpen, verdwenen Théatre des Variétés op de hoek van Meir en Kolveniersstraat. Aanvankelijk betrok de elektriciteitszaak Moyson de winkelruimte, vanwaar het beeld “Electrica” als bekroning, met appartementen op de bovenverdiepingen. Al in 1910 werd het pand geïncorporeerd in het aanpalende Grands Magasins Leonhard Tietz, vanaf 1920 eigendom van Les Grands Magasins A l’Innovation. Een brand vernielde in 1927 het dak en de bovenste verdiepingen van het pand. Vanaf 2005 ging een gefaseerde restauratie van het gehele warenhuiscomplex van start. De restauratie van het gevelfront en de bedaking, met reconstructie van de oorspronkelijke indeling van de onderbouw, uitgevoerd in 2012-2014 onder leiding van het architectenbureau Arch & Teco Architecture & Planning, sloot deze campagne af.

Guillaume Van Oenen debuteerde omstreeks 1887 als zelfstandig architect in Antwerpen, en kende gedurende een twintigtal jaar een bijzonder succesvolle loopbaan. In deze periode realiseerde hij een omvangrijk oeuvre burgerhuizen overwegend in conventionele neoclassicistische of eclectische stijl, vooral geconcentreerd in de wijk Zuid, waar ook zijn privéwoning en architectenkantoor gevestigd waren. Na de eeuwwisseling liet de architect zich opmerken met enkele meer monumentale complexen zoals de eenheidsbebouwing aan de Leopold De Waelplaats, beide hoekgebouwen van Leysstraat en Meir met de Otto Veniusstraat, en zijn wellicht bekendste werk, het hoger vermelde Théatre des Variétés. Na 1907 lijkt hij een periode niet meer actief te zijn geweest, tot de bouw voor eigen rekening van de Résidence Van Dyck uit 1921 op de hoek van Antoon Van Dyckstraat en Rembrandtstraat. Het betrof voor zover bekend het laatste ontwerp van Van Oenen, die vermoedelijk kort nadien overleed.

Architectuur

Het afgeschuinde hoekgebouw met een gevelbreedte van zeven traveeën, omvat vier bouwlagen en een entresol onder een complex afgesnuit zadeldak (leien), met smeedijzeren dakvorst en oorspronkelijk afgesnuite dakkapellen. Het imposante gevelfront onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, met accenten van deelzuilen en pilasters uit rood graniet, en een plint uit blauwe hardsteen. Elementen ontleend aan de renaissance en de barok worden in het decor vermengd tot een weelderige compositie. Horizontaal geleed door het gevelbreed omlopende balkon van de eerste verdieping, en het klassieke hoofdgestel boven de tweede, volgt de ordonnantie een drieledig schema. Dit laatste is opgebouwd uit de hoge, als sokkel gemarkeerde pui, de twee door kolossale pilasters geritmeerde hoofdverdiepingen, en de als attiekloggia uitgewerkte topgeleding. De pui vormt een rondboogarcade met bewerkte archivolten en sluitstenen op granieten pilasters, waarvan het winkelportaal de hoektravee inneemt. Het rechthoekige privé-portaal in de linker travee wordt bekroond door een boogveld met groteskenreliëf, en een gebroken driehoekig fronton met cartouche op voluutconsoles; drielicht met gelijkaardig bewerkte boogvelden in de aanpalende travee. Symmetrisch van opzet, beantwoordt de bovenbouw aan een alternerend schema, met de klemtoon op de afgeschuinde hoektravee en de twee middenrisalieten, die worden bekroond door verhoogde halsgevels.

Rondsculpturen van een mannen- en vrouwenfiguur door de beeldhouwer Edward Deckers, die de Studie en de Ontdekking voorstellen, markeren ter hoogte van de eerste verdieping de afgeschuinde hoektravee. Deze is op de hoofdverdiepingen opgebouwd uit een rechthoekig drielicht met driehoekig fronton en een rondboogtweelicht met balustrade, beide geaccentueerd door composiete deelzuilen uit graniet en brons. Hierbij sluit het driezijdige balkon met halfronde balustrade van de attiek aan, ingevuld als drielicht met hermpilasters, cartouches in het boogveld, waterlijsten en sluitstenen, geflankeerd door de hermkariatiden die het entablement dragen. Daarop rust de halsvormige, door voluten en postamenten geflankeerde geveltop, waarin een venster met bewerkt boogveld, bekroond door een superpositie van gebroken driehoekige en gebogen frontons. De rijzige belvedère heet als topstuk het vergulde, gevleugelde beeld “Electrica" door Emile Jespers.

Beide flanken, identiek met uitzondering van de verkorte linker travee, zijn opgebouwd uit twee gestapelde registers van drielichten met composiete deelzuilen, balustraden en bewerkte entablementen. Opgevat als loggia met balustrade, pilasters, voluutconsoles en entablement, vormt de attiek de topgeleding. Gebeeldhouwde puttigroepen bekronen de hoekpilasters. Het brede risaliet bepaalt de middenas, geaccentueerd door deelzuilen uit graniet en brons, dolfijnen en een gebroken gebogen fronton met cartouche en mascaron op de eerste verdieping. De attiek, hier ingevuld zoals in de hoektravee zij het met een vierlicht, wordt bekroond door eenzelfde geveltop met tweelicht en een vergulde panter als topstuk. De flankerende traveeën onderscheiden zich door een balkon op consoles.

Volgens de bouwplannen beslaat de winkel het grootste gedeelte van begane grond en entresol, georganiseerd rond een centrale vide met galerij. Een duplexwoning met eetkamer en kantoor op de begane grond, een slaapkamer, 'cabinet de toilette' en badkamer flankeert de winkel zijde Otto Veniusstraat. Ontsloten door de inkom- en traphal in de travee uiterst links, bestaat de eerste verdieping uit één groot appartement, met een salon en eetkamer, een kantoorsuite, twee slaapkamers, een ‘cabinet de toilette’, badkamer en keuken. Op de tweede verdieping bevinden zich twee appartementen met salon en eetkamer, keuken, één slaapkamer in het kleinste en twee slaapkamers met ‘cabinet de toilette’ in het grootste. Vermoedelijk had de derde verdieping een gelijkaardige indeling.

  • Stadsarchief Antwerpen, plannen 94#6823, 94#6826, 94#6838, 94#6864, 94#6866, 94#6869, 94#6873, DWG#2657-2658, DWG#2660, DWG#2670; foto’s FOTO-OF#3718, GP#3061 en GP#3062.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Woon- en handelsgebouw Moyson [online], https://id.erfgoed.net/teksten/204218 (geraadpleegd op ).


Hoekgebouw ()

Indrukwekkend hoekgebouw aansluitend bij de stadsfeestzaal en de uniforme gevelwanden van de Leysstraat. Lijstgevels van vier bouwlagen, verhoogd met drie puntgevels onder leien zadeldaken in een eclectische stijl naar ontwerp van architect W. Van Oenen (circa 1900). Gevel gekarakteriseerd door de afgeschuinde hoekgevel met in- en uitgezwenkte top en bekronend monumentaal verguld beeld, "Electrica" door E. Jespers (zie oorspronkelijk elektriciteitswinkel); opeenstapeling van klassieke elementen: putti, voluten, fronton op consoles, siervazen; achterliggend belvedère, bekleed met leien. Op tweede bouwlaag: twee flankerende beelden een mannen- en vrouwenfiguur, de Studie en de Ontdekking, beide door E. Deckers (zie elektriciteit), op vierde bouwlaag: twee hermefiguren. Voornamelijk horizontale gevelgeleding door middel van de over de gehele gevel doorlopende balustrades (tweede bouwlaag) en boogvensters (eerste bouwlaag). Halsgevels aan Meir en Otto Veniusstraat symmetrisch opgebouwd en plastisch uitgewerkt met uitspringende balkons en loggia's (vierde bouwlaag). Voornamelijk gekoppelde vensters, op hoogste bouwlaag boogvensters. Fraaie topgevels met driehoekige en gebogen frontons. Begane grond totaal vernieuwd.


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Woon- en handelsgebouw Moyson [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5546 (geraadpleegd op ).