Letterenhuis ()

Historiek

Herenhuis met een traditionele, minstens tot de 17de eeuw opklimmende kern, dat tot zijn huidige vorm in rococostijl werd aangepast in het derde kwart van de 18de eeuw. Philippe Eugène Van Praet liet in 1846 de vensters van de eerste verdieping verlagen en een kordon toevoegen onder de kroonlijst. In opdracht van Edmond Pauwels werd het hotel in 1889 door de architect Emile Thielens inwendig aangepast tot ‘hôtel de vente pour notaires’, de latere Kamer van Notarissen. In 1944 verwoeste een V-bom het gebouw, waarvan enkel de gevel overeind bleef. De restanten werden in 1948 door de Stad Antwerpen aangekocht voor de uitbreiding van Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven.

Het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven werd in 1933 door de Stad Antwerpen opgericht, onder de naam Museum van de Vlaamsche Letterkunde. De instelling vond haar oorsprong in de aankoop van het archief van Hendrik Conscience in 1899, en was aanvankelijk gevestigd in het voormalige hotel De Beukelaer aan de Minderboedersrui. De achtergebouwen van dit pand werden in 1944 samen met de aanpalende Kamer van Notarissen verwoest. Op deze terreinen ontwierp stadsbouwmeester André Fivez in 1948 een nieuwbouwcomplex met ondergrondse depots, tentoonstellingszalen rond een binnenhof en een inkomgebouw, dat in 1953-1959 tot stand kwam. De gevel van de vroegere Kamer van Notarissen in de Minderbroedersstraat werd gerestaureerd en als hoofdtoegang in het nieuwbouwcomplex geïntegreerd. Sinds 2002 opereert de instelling onder de naam Letterenhuis.

Architectuur

Met een gevelbreedte van elf traveeën, omvat de voorname rijwoning twee bouwlagen onder een leien lessenaarsdak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een plint uit blauwe hardsteen. Smeedijzeren muurankers en de geprofileerde dagkanten van de vensters wijzen de oude kern uit, die is opgetrokken in traditionele bak- en zandsteenbouw met speklagen en kwartholle negblokken. Volkomen symmetrisch van opzet legt de compositie de klemtoon op het drie traveeën brede middenrisaliet, dat wordt gemarkeerd door de centrale portaalfrontispice uit blauwe hardsteen, en bekroond door een driehoekig fronton. De rondboogpoort is gevat in een met spiegels bewerkte, kwarthol geprofileerde omlijsting met in- en uitgezwenkt beloop, neuten, imposten, rocaillesleutel en voluten in de zwikken. Op deze laatste rust het gebogen balkon met smeedijzeren borstwering tussen bewerkte postamenten van de eerste verdieping. Hierbij sluit een schouderbogig deurvenster aan, eveneens gevat in een kwarthol geprofileerde omlijsting met vleugelstukken, oren, sluitsteen en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten, op de begane grond voorzien van smeedijzeren traliehekken, op de bovenverdieping met in 1846 aangebrachte, geprofileerde lekdrempels. Een klassiek hoofdgestel met geprofileerde houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Het driehoekige fronton met omlijste ronde oculus, wordt geflankeerd door twee houten, rondbogige dakkapellen met voluutvormige vleugelstukken, een sleutel en gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. Houten vleugeldeur met rocaillemakelaar en smeedijzeren waaier in het bovenlicht.

  • SCHMOOK G. 1941: Het museum van de Vlaamsche Letterkunde te Antwerpen. Groei en taak, Antwerpen.
  • WILLEKENS E. 1953: Stand en uitbouw van het archief en museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen, Antwerpen.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Letterenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/204040 (geraadpleegd op ).


Letterenhuis ()

Voormalig notarishuis daterend uit de 18de eeuw; sinds 1933 Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, uitgebreid in 1959 (zie Minderbroedersrui nummer 17). In 1953 gerestaureerd dubbelhuis van elf traveeën en twee bouwlagen onder leien lessenaarsdak met twee dakkapellen onder gebogen waterlijsten.

Middenrisaliet van drie traveeën; centrale hardstenen poorten vensteromlijsting in régencestijl en driehoekige frontonbekroning met oculus; geprofileerde rondbogige ingangsomlijsting met sleutel en rocaillemotieven onder een brede waterlijst waarop het balkon met een sierlijke smeedijzeren leuning. Houten vleugeldeur met mooi snijraam met gebeeldhouwde makelaar. Balkonvenster in een spiegelboogomlijsting met rocaille-ornamenten onder een gebogen waterlijst.

Rechthoekige vensters met kwartholprofiel, op de begane grond voorzien van ijzeren hek, op de bovenverdieping op individuele arduinen lekdrempels met licht paneelwerk.

  • SCHMOOK G., Het museum van de Vlaamsche Letterkunde te Antwerpen. Groei en taak, Antwerpen, 1941.
  • WILLEKENS E., Stand en uitbouw van het archief en museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen, Antwerpen, 1953.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Letterenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5565 (geraadpleegd op ).