Teksten van Neoclassicistisch herenhuis

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5579

Neoclassicistisch herenhuis ()

Neoclassicistisch herenhuis met enkelhuisopstand, naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1855. Opdrachtgever was Diederich Wilhelm (Guillaume) Nottebohm (Bielefeld, 1787-Berchem, 1871), die zich samen met zijn oudere broer Johann Abraham Nottebohm (Bielefeld, 1783-Delfshaven, 1866) in 1811 vanuit het Duitse Westfalen in Antwerpen gevestigd had. In 1817 richtten zij de firma Nottebohm Frères op, waarvan de hoofdzetel zich hogerop in de straat bevond (Mutsaardstraat 3-11, gesloopt in 1889). Deze legde zich toe op de koloniale handel met name in graan, rijst, koffie en leder, beschikte sinds 1852 over een rijstpellerij, en was betrokken was bij de uitbouw van trans-Atlantische pakketbootdiensten. Zij werd in 1882 overgenomen door Albert de Bary & C°. Nottebohm, echtgenoot van Marianne Primavesi (Münster, 1792-Berchem, 1870) met wie hij drie zonen en een dochter kreeg, werd in 1861 in de Belgische adelstand verheven met de titel van baron, was voorzitter van de Antwerpse Kamer van Koophandel en consul-generaal van Denemarken. Naast de bedijfsgebouwen liet hij in 1866 door Joseph Antoine Hompus het Museum Nottebohm oprichten. Na het overlijden van Diederich Wilhelm Nottebohm resideerde zijn zoon Auguste Nottebohm (Antwerpen,1818-Antwerpen, 1883) in het hotel, met wiens legaat aan de Stad Antwerpen de Brabofontein op de Grote Markt werd opgericht.

Het hotel Nottebohm behoort tot het vroege oeuvre van Heliodore Leclef, die een succesvolle loopbaan ontplooide in dienst van de hogere burgerij. Tot zijn gekende realisaties in Antwerpen, opklimmend tot het midden van de 19de eeuw, behoren tal van winkel-, burger- en herenhuizen in neoclassicistische stijl, met invloed van achtereenvolgens de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1850 en 1860. Het belangrijkste ontwerp uit zijn late carrière is het Onze-Lieve-Vrouwecollege van de paters jezuïeten aan de Frankrijklei, daterend uit 1871. In deze periode bouwde hij meerdere statige hotels op de Leien en rond het Stadspark, alleen of in samenwerking met zijn zoon Edmond Leclef, die mee het beeld van deze belangrijke 19de-eeuwse stadsuitbreiding bepalen.

Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de voorname rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een hoge, bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de twee middentraveeën. Deze worden op de eerste verdieping gemarkeerd door entablementen en een zwaar balkon met balustrade, siervazen en bolornament op de postamenten, beide rustend op voluutconsoles; het gevelontwerp wijkt af door gebogen frontons. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters in geriemde omlijsting met festoensleutel, op de begane grond bekroond door een paneel, op de bovenverdiepingen geaccentueerd door oren, en in de zijtraveeën balustraden. Rondboogpoort in geprofileerde hardstenen omlijsting met voluutsleutel op gedrukte pilasters, in de rechter travee. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, fries met metopen en trigliefconsoles, en houten kroonlijst met tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de bewerkte vleugeldeur met radiale waaier en de vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren souterraintralies en de gietijzeren schamppalen.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1855#613.
  • KURGAN-VAN HENTENRIJK G., JAUMAIN S. & MONTENS V. (red.) 1996: Dictionnaire des patrons en belgique. Les hommes, les entreprises, les réseaux, Brussel, 487-488.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Neoclassicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/204050 (geraadpleegd op ).


Neoclassicistisch herenhuis ()

Neoclassicistisch herenhuis van het enkelhuistype, vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak, uit 1855. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel op een arduinen sokkel en plint met getraliede keldermonden; aflijnende kroonlijst met tandlijst op consoles aansluitend bij een gelede architraaf. Gevelgeleding door middel van imitatievoegen, puilijst, kordons, doorlopende lekdrempels en opengewerkte borstweringen. Rechthoekige vensters in geriemde omlijstingen met sleutels en bijkomende oren op de bovenverdiepingen. Benadrukte middentravee op hoofdverdieping met deurvensters onder gekorniste waterlijst op gegroefde consoles waarop volgens de bouwaanvraag gebogen frontons met topstukken rustten, breed balkon op zware consoles; flankerende vensters bekroond met een gekorniste waterlijst met tandlijst. In laatste travee geriemde rondboog met sluitsteen waarin vleugeldeur met waaier.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers D2, 1855, Modern Archief 20.106/2, dossier 613.

Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Neoclassicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5579 (geraadpleegd op ).