Winkelhuis samen opgetrokken met het achter aanpalend burgerhuis in neorenaissancestijl aan de Sint-Jansvliet, naar een ontwerp door de architect Ernest Stordiau uit 1887. Opdrachtgever van het bouwproject was de ingenieur Frédéric Belpaire (Antwerpen, 1833-Oxford, 1917), echtgenoot van Marie Teichmann (Antwerpen, 1829-Antwerpen, 1900), jongste dochter van ingenieur Théodore Teichmann (Venlo, 1788-Antwerpen, 1867) en Marie Cooppal (Wetteren, 1798-Antwerpen, 1867), de provinciegouverneur van Antwerpen van 1845 tot 1862. Frédérique Belpaire, een invloedrijk figuur in ultramontaanse kringen te Antwerpen, richtte tijdens de latere 19de eeuw de Katholieke Kring en het Werkmanswelzijn op, en geldt als een belangrijk weldoener van het parochiaal onderwijs. Hij was de oom van de schrijfster Marie-Elisabeth Belpaire (Antwerpen, 1853-Antwerpen, 1948).
Waar Ernest Stordiau zich als beginnend architect bediende van het destijds conventionele neoclassicisme of de second empire, onderscheidde hij zich vanaf de tweede helft van de jaren 1880 met burgerhuizen in een geheel eigen, op de Florentijnse vroegrenaissance geïnspireerde bouwstijl. Daarvan behoort het hotel Belpaire aan de Sint-Jansvliet tot de vroegste en meest representatieve voorbeelden. Eenvoudige van opzet behoort het winkelhuis aan de Oever tot dezelfde strekking. De architect drukte omstreeks de eeuwwisseling met talrijke realisaties een belangrijk stempel op de wijk Zurenborg, en speelde een vernieuwende rol binnen de Antwerpse art nouveau. In zijn behoudende late werk uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog, liet hij zich vooral inspireren door de Franse Lodewijk XIV-stijl en het classicisme. De opdracht voor het nieuwe verenigingsgebouw van de Katholieke Kring in de Lange Gasthuisstraat, dat Stordiau in 1901 ontwierp, is eveneens toe te schrijven aan Frédéric Belpaire.
Met een gevelbreedte van twee traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rustte oorspronkelijk op een klassieke houten winkelpui met zijportaal en privé-inkom, pilasters en entablement, waarvan enkel de geprofileerde puilijst uit blauwe hardsteen bewaard is. Schijnvoegen die uitstralen boven de hoge rechthoekige vensters, accentueren de eerste verdieping. Opgevat als een attiekloggia, onderscheidt de tweede verdieping zich door een drielicht met gegroefde Dorische pilasters, tussen penanten met lijstkapiteel. Grotendeels uitgevoerd in blauwe hardsteen, is dit register gevat tussen een meanderfries en de brede, gelede architraaf van het klassieke hoofdgestel, dat verder uit een fries en een houten kroonlijst met tandlijst bestaat. Verbouwde pui.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1887#709.