Samenstel van twee traditionele diephuizen uit de tweede helft van de 16de of de eerste helft van de 17de eeuw, oorspronkelijk samen vier en vandaag drie traveeën breed, en twee bouwlagen hoog onder parallelle zadeldaken (nok loodrecht op de straat, pannen). In opdracht van juffrouw Fransen paste de aannemer Arnoldus Josephus Hertogs in 1839 de gevelordonnantie aan. Daarbij werden de resterende kloosterkozijnen van de travee uiterst links gedicht en de kruiskozijnen van de bovenverdieping aangepast tot rechthoekige vensters met lekdrempel.
De gecementeerde puntgevels met schouderstuk en getrapte aanzet, allicht aangepaste trapgevels, zijn vermoedelijk opgetrokken in bak- en zandsteenbouw verankerd door smeedijzeren muurankers, op een hardstenen plint. Oorspronkelijk alternerend opgebouwd uit klooster- en kruiskozijnen of inkomdeuren, werd de opstand van pui en bovenverdieping in de vroege 19de eeuw aangepast. Rechthoekige deur- en vensteropeningen met hardstenen lekdrempels. Rechthoekige drielichten met lager middenluik, sporen van druiplijsten en balkgaten in de eenledige geveltoppen. Links, klassieke houten winkelpui met zijportaaal, pilasters en een entablement, samen met de hardstenen plint aangebracht in opdracht van de kinderen Porteau-Dupont, naar een ontwerp door de aannemer J. Ed. Lommaert uit 1905.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1839#32 en 1905#2056.